2009 - 2014

7 July 2010

Tussenkomst van Ludwig Caluwé in het actualiteitsdebat naar aanleiding van de herbenoeming van de Ministers Bourgeois en Muyters

Mijnheer de Voorzitter,
Leden van de Regering,
Waarde Collega’s,

Het spektakel van de voorbije drie dagen is niet het mooiste dat in dit Vlaams Parlement al vertoond is.

Men zegt. Jullie werken eraan mee want jullie leveren jullie handtekeningen. Klopt. Maar ethische keuzes zijn maar keuzes als ze vrij gebeuren, niet onder dwang. We hadden gehoopt op een andere keuze, maar we hebben ook steeds gezegd dat als men zijn voornemen toch wil doorzetten, we het niet zouden beletten. Ik leg straks uit waarom.

Men zegt. Iedereen doet het. Neen, niet iedereen doet het. Ingrid Lieten maakt nu een andere keuze. Kris Peeters maakte in 2007 een andere keuze.

Ik wil eraan toevoegen dat mijn fractie en ook ik echt persoonlijk ontgoocheld zijn. Toen ik hoorde van het voornemen, dacht ik: “Tu quoque?” Er zijn politici waarvan je bepaalde houdingen verwacht, er zijn er waarvan je ze niet verwacht.

Er zijn er waarvan je weet dat hun woorden maar wind zijn en er zijn er waarvan je denkt dat ze zich zelf zullen houden aan de normen die ze anderen opgelegd hebben.

We hebben hier een rechtstreeks verkozen Vlaams Parlement. Dat is er niet vanzelf gekomen. Onze Vlaamse Ministers worden aangeduid op voordracht van een meerderheid van de democratisch verkozen Vlaamse Volksvertegenwoordigers. Ze leggen hun eed af, niet ergens in een stoffig paleis, maar hier in de handen van de Parlementsvoorzitter. Er zijn collega’s, en ik neem ze dat niet kwalijk, die dit beschouwen als loutere formaliteiten, maar er zijn ook collega’s waarvan je denkt dat ze daar mee betekenis aan hechten, waarvan je denkt dat ze mee beseffen dat je van deze rituelen geen bagatel mag maken.

Ik zou mijn ontgoocheling daarover nog veel scherper willen uitdrukken, maar ik hou me in. Ik leg dadelijk uit waarom.

Maar in ieder geval. Ik ben een illusie kwijt. Des te meer is duidelijk dat we wettelijke regelingen nodig hebben. Er zijn de voorstellen Verherstraeten, er zijn de voorstellen van collega Bourgeois zelf. Er moet echter federaal over beslist worden en ook wat dit betreft liggen de gevoeligheden tussen Vlamingen en Franstaligen verschillend. Kan men niet tot federale regelingen komen of krijgen we die bevoegdheid niet geregionaliseerd, dan moeten we, zoals de Minister-President hier enkele weken gesuggereerd heeft toch minstens onder Vlaamse partijen in tempore non suspecto komen tot een Gentlemen’s agreement, tot een Code of conduct. Als grootste fractie in dit Parlement zullen we daar, als het stof is gaan liggen, initiatief toe nemen. Bovendien moeten we ook regelen, wat we zelf kunnen regelen. Binnenkort komt hier het provinciekiesdecreet. We moeten regelen dat wie voor de provincieraad verkozen wordt, zijn mandaat ook opneemt.

Ik besluit. We zijn ontgoocheld, maar we spreken onze ontgoocheling minder scherp uit dan we ze voelen. We leveren ook onze handtekeningen en, ook al hebben we er even over nagedacht, we gaan straks bij de eedaflegging niet ostentatief allemaal buiten, ook al betreuren we dat dit ritueel zo stevig gebagatelliseerd wordt.

We nemen deze houding aan omdat we belang hechten aan deze coalitie. Deze regering is er voor vijf jaar. Ze moet haar werk verder zetten. De begroting op orde krijgen, een evenwicht bereiken in 2011, onze economie en samenleving moderniseren zodat we in 2020 op tal van domeinen bij de Europese top horen. Het vertrouwen is even geschokt. Maar ook in de beste relaties ontdekt men in het karakter van zijn partner soms dingen die men niet verwacht had. Liefde overwint dat.

We nemen deze houding ook aan omdat er belangrijker dingen op het spel staan. We staan voor belangrijke, ingrijpende onderhandelingen. De Vlaamse kiezer heeft een duidelijk mandaat gegeven. Het zwaartepunt moet naar de deelstaten. Een zwaar incident zou de relaties vertroebelen tussen de partijen met de grootste fractie hier en de grootste fractie daar en dat kan niet, want dat verzwakt ons allebei. Ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid, maar in het belang van Vlaanderen moeten we schouder aan schouder staan en daar mag geen twijfel over bestaan. Dat is belangrijker dan het spijtige voorval dat we hier nu moeten meemaken.

Ik dank u.