2009 - 2014

24 April 2012

Tussenkomst tijdens een vraag om uitleg over over de stand van zaken met betrekking tot preventiemaatregelen voor natuurbranden

Vraag om uitleg van de heer Lode Ceyssens tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de stand van zaken met betrekking tot preventiemaatregelen voor natuurbranden
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de coördinatie bij brandgevaar in bos- en natuurgebieden
De voorzitter : De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens : Voorzitter, minister, collega’s, ik wil mevrouw Van den Eynde danken. Mijn vraag is ingediend op 13 maart. De eerste keer dat de vraag geagendeerd was, kon ik onmogelijk aanwezig zijn. Mevrouw Van den Eynde was bereid om haar gekoppelde vraag mee uit te stellen tot vandaag.
Minister, mijn vraag is ook ‘brandender’ actueel geworden. Mijn vraag van 13 maart had ik geëindigd met de stelling dat de heidegebieden intussen droog waren geworden en dat er mogelijk brandgevaar was. Vorige week ging ik met de commissie Landbouw naar Den Haag. Ik moest halsoverkop terugkeren omdat in mijn gemeente de eerste heidebrand van dit jaar was uitgebroken.
Minister, ik wil nog even verwijzen naar de grote heidebranden van vorig jaar. Hopelijk wordt het dit jaar niet zo erg. Begin mei was er de heidebrand in Meeuwen-Gruitrode, en nauwelijks enkele dagen later was er de zeer grote heidebrand op de Kalmthoutse Heide. Deze branden vergden zeer veel inzet van de betrokken brandweerkorpsen en betekenden soms een gevaar voor wandelaars en omliggende woningen. Zo’n 1000 hectare Vlaamse heide ging verloren in de vlammen.
De heer Caluwé heeft, gevolgd door de heren Peeters en Vandaele, daar een actuele vraag over gesteld. Minister, u hebt toen in overleg met de toenmalige federale minister van Binnenlandse Zaken de betrokken gemeentebesturen, de brandweerkorpsen en het Agentschap voor Natuur en Bos besproken welke stappen er ondernomen kunnen worden om de brandbestrijding en/of preventie te verbeteren. Daaruit werd een federaal nood- en interventieplan bij natuurbranden naar voren geschoven als belangrijkste toekomstige preventiemaatregel. Naar aanleiding van mijn vraag om uitleg over kaartenmateriaal, liet u ook weten dat geïnvesteerd zou worden in meer en beter materiaal en in communicatie. Er is ook een debat gevoerd over de voertuigen, zodat de brandweerkorpsen beter ondersteund zouden worden bij de aanpak van heidebranden. Er zijn toen redelijk wat suggesties gedaan voor het beter bestrijden van natuur- en heidebranden.
Intussen is het volgende ‘brandseizoen’ aangebroken. De eerste heidebrand is achter de rug. Mijn vraag is er niet gekomen naar aanleiding van die brand, want die was er toen nog niet. Minister, wat is de stand van zaken van de implementatie van het federaal nood- en interventieplan? Welke beslissingen werden ondertussen genomen ter preventie van natuurbranden?
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Voorzitter, minister, collega’s, brandgevaar in bos- en natuurgebieden is natuurlijk sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. In maart bleek al dat de heide kurkdroog was. Hierdoor was een risico voor brandgevaar ontstaan. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en de brandweer riepen de bezoekers op om alert en voorzichtig te zijn. Naar aanleiding van de zware heidebrand in de Kalmthoutse Heide vorig jaar, hebben we hier veel discussies gevoerd, ook over de opeenvolgende alarmfases in bos- en natuurgebieden. Ook de coördinatie kwam ter sprake.
Minister, ik heb een aantal vragen over op welke manier het beleid na die natuurrampen werd bijgestuurd. Kunt u mij meedelen welke veiligheidsmaatregelen er inmiddels genomen werden na de evaluatie van de zware heidebrand in de Kalmthoutse Heide en de opeen­volgende alarmfases in bos- en natuurgebieden? Welke coördinatie en communicatie wordt voortaan gehanteerd bij alarmfases? U herinnert zich ongetwijfeld nog de discussie tussen het ANB, de gouverneur en het gemeentebestuur over de aanpak van bosbranden in Brabant.
De voorzitter : De heer Caluwé heeft het woord.
De heer Ludwig Caluwé : Voorzitter, minister, collega’s, ik sluit me graag aan bij deze vragen. Collega Ceyssens heeft al verwezen naar de actuele vragen die we vorig jaar, na de zeer zware heidebrand, gesteld hebben.
Heide is bijzonder mooie natuur waar we allemaal van houden en die we zo goed mogelijk in stand willen houden, in het volle besef dat heide de neiging heeft tot zelfontbranding te komen. Er zijn ook heidebranden zonder pyromanen, zonder onvoorzichtige wandelaars. Het is nu eenmaal eigen aan dit soort natuur. Wie deze natuur in stand wil houden, moet zeer goede voorzorgen nemen, goed opletten en klaar staan om uit te rukken op het moment dat er toch een heidebrand ontstaat.
Minister, welke conclusies zijn er intussen getrokken? Welke maatregelen zijn er genomen?
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Voorzitter, minister, collega’s, ik wil me ook graag aansluiten.
Minister, het aspect preventie interesseert mij evenals de regeling van de toegankelijkheid van natuurgebieden op het moment van droogtes. In mijn actuele vraag van vorig jaar heb ik ook aangedrongen op een Vlaams initiatief. U laat het vooral afhangen van het ANB en provinciale diensten. Zij moeten bepalen of domeinen al dan niet gesloten worden. Ik verwacht toch iets meer coördinatie en iets meer aansturing door de Vlaamse overheid. Minister, is er iets veranderd of ondernomen voor preventie en toegankelijkheid?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : In juli 2011 heb ik het initiatief genomen om alle betrokken partijen in het Errerahuis te Brussel samen te brengen om de acties en de coördinatie van de voorbije branden te evalueren en om verbetervoorstellen te formuleren. We hebben dat samen gedaan met toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom. Zij heeft tegelijkertijd het initiatief genomen om de directeurs-generaal van de civiele veiligheid en van het crisiscentrum en de betrokken provinciegouverneurs bijeen te brengen. Op dat overleg zijn verschillende aandachtspunten geformuleerd en zijn vijf werkgroepen opgericht met als opdracht een gepast antwoord te formuleren voor deze aandachtspunten
Wat mijn bevoegdheid betreft, neemt het Agentschap voor Natuur en Bos deel aan de werkgroepen ‘risicoanalyse en cartografie’ en ‘noodplanning’. De doelstelling van de werkgroep ‘risicoanalyse en cartografie’ is tweeledig. Enerzijds is er de risicoanalyse waarbij wordt nagegaan welke natuurgebieden kwetsbaar zijn en op basis van welke criteria. Daarbij wordt ook het risico gedefinieerd. Anderzijds is er de cartografie van deze risicozones in het bijzonder en algemene afspraken over de informatie die zich op de kaarten moet bevinden zoals kleurcodes, symbolen enzovoort. We stelden vast dat dit overal anders was waardoor men elkaars kaarten niet kon gebruiken.
Er zijn een aantal criteria opgenomen zoals de uitgestrektheid van een natuurgebied, het vegetatietype, het bodemtype, de toegankelijkheid van het gebied. Een gebied dat minder toegankelijk is, zal anders beoordeeld worden dan een toegankelijk gebied. Verder wordt ook rekening gehouden met de historiek. De vraag is dan of er in het verleden grote branden zijn geweest. Verder is er ook de nabijheid van de woning. Is het natuurgebied bewoond of zijn er woningen in de directe omgeving? Alle natuurgebieden met risico’s zijn op die manier gescreend en geïdentificeerd.
De werkgroep ‘noodplanning’ heeft op 7 september 2011 geadviseerd dat er geen nationaal noodplan wordt opgemaakt. Er zijn al provinciale noodplannen voorhanden. Wel zijn er enkele punten die nog aandacht vragen. Zo zijn er nog bijsturingen nodig inzake communicatie, en dan zeker over het afsluiten van terreinen. Men heeft er uitdrukkelijk voor gekozen om dat provinciaal te houden omdat alle domeinen en terreinen anders zijn en dus altijd vanuit een andere optiek moeten worden benaderd.
Mijnheer Peeters, het is niet omdat er in een bepaald gebied een risico bestaat dat dit geldt voor alle gebieden in Vlaanderen. Er moet maatwerk worden geleverd. Een gebied met een verhoogd risico wordt afgesloten. Wanneer dat bijvoorbeeld het geval is in de Kempen, betekent dat niet dat dit ook in Limburg het geval is. Dat hangt af van de situatie. Zo was er de vorige keer geen probleem in Oost- en West-Vlaanderen terwijl dat in andere gebieden wel het geval was.
Er is ook een draaiboek ‘Noodplanning op het terrein’ opgemaakt. Dit draaiboek vormt de basis om overal op een gestandaardiseerde manier verschillende nood- en interventieplannen op te maken voor deelregio’s. Die worden bezorgd aan hulpdiensten en gemeenten. Dat draaiboek moet hanteerbaar zijn voor iedereen. Als er hulp komt van Defensie of uit Nederland, moet men onmiddellijk met die plannen aan de slag kunnen gaan. De bestaande noodplannen worden op basis van dit draaiboek geactualiseerd en voor de enkele gebieden waarvoor ze nog niet bestaan, worden ze versneld opgemaakt.
Wat het gebruik van communicatiemiddelen betreft, zijn er verschillende overlegmomenten geweest, onder meer met Mobistar omdat het gsm-bereik in grote natuurgebieden en in de grensregio niet altijd evident was. Daar wordt verder aan gewerkt.
Wat de preventie van natuurbranden en veiligheidsmaatregelen betreft, heeft het ANB in de brandgevoelige natuurgebieden al een reeks maatregelen genomen om branden maximaal te voorkomen. Bij het uitvoeren van de herstelmaatregelen in de Kalmthoutse Heide komt brandpreventie maximaal aan bod. Het meerjarenprogramma geeft naast de benodigde werken voor de optimalisatie van de brandpreventie en brandbestrijding ook de geraamde herstelkosten om over een periode van vijf jaar het herstel van de typische vegetaties te bewerkstelligen. Er zijn doelstellingen uitgewerkt voor deze speciale beschermingszone. In de begroting 2012 werd een bijkomend budget van 1 miljoen euro goedgekeurd voor het herstel van die gebieden.
Mevrouw Van den Eynde, wat de Kalmthoutse Heide betreft, zijn een aantal maatregelen genomen. Er zijn strooiselvrije stroken aangelegd naast de brandwegen zodat men elkaar kan kruisen. Er zijn ook brandgangen aangelegd en bosranden met loofhout ter hoogte van naaldhoutbossen. Daarnaast zijn er herstelwerken en is er het jaarlijks onderhoud van de brandwegen. Er is ook een verhoogde inzet van begrazing door schapen en runderen voor de bestrijding van pijpenstrootjes, die sneller groeien dan de heide. Bij de keuze voor maai- en plagwerken wordt rekening gehouden met brandgevaarlijke plekken. Er is ook een veiligheidskap van verbrande bomen langs opengestelde paden en wegen. Verder heeft men een klepelmaaier en bermenmaaier gekocht. De bestaande beheersplannen worden aangepast aan de calamiteit van 2011. Er is een versnelde bosomvorming van naaldhout naar inheems loofhout. Naaldhout brandt immers veel sneller dan inheems loofhout.
Ook voor de andere grote risicovolle gebieden zoals Groot Schietveld en Klein Schietveld, militaire domeinen van Houthalen-Helchteren en van Leopoldsburg, en de grote heide­terreinen Mechelse Heide, De Teut en Tenhaagdoornheide zijn gelijkaardige maatregelen genomen.
Wat de communicatie en coördinatie van brandgevaar in bos- en natuurgebieden betreft, staat de procedure beschreven die het ANB hanteert bij alarmfases. Stap 1 is de melding door de hulpdiensten. De hulpdiensten krijgen een centraal nummer, namelijk dat van de Natuurinspectie, waarop zij terechtkunnen om het agentschap van een noodsituatie op de hoogte te brengen. Stap 2 betreft de interne doormelding. De natuurinspecteur van permanen­tie zal de boswachter en regiobeheerder contacteren en op de hoogte brengen van de melding. Stap 3 gebeurt ter plaatse. De boswachter en regiobeheerder gaan op de afgesproken plaats kennisnemen van de situatie. Bij het eerste overleg of het oprichten van een operationele commandopost neemt de regiobeheerder deel als adviseur. Stap 4 betreft de afkondiging van het gemeentelijk rampenplan. Bij de afkondiging van het gemeentelijk rampenplan zal de regiobeheerder deelnemen in het gemeentelijk coördinatiecomité als adviseur. In stap 5 zal de regiobeheerder bij de afkondiging van het provinciaal rampenplan de provinciale directeur of het celhoofd alarmeren. De provinciale directeur of het celhoofd zal dan de taak als adviseur in het provinciaal coördinatiecomité opnemen.
De communicatie tussen het terrein en de operationele commandopost gebeurt met ASTRID-zenders op een specifiek kanaal voor het ANB. De communicatie tussen de verschillende coördinatiecomités gebeurt via de gangbare communicatiemiddelen: gsm, fax en pc.
Verder is er met de militaire overheden ook een provincieoverschrijdende afstemming gebeurd over de te gebruiken kleurcodes om de alarmfases aan te duiden: groen, geel, oranje en rood. Deze waren in het verleden verschillend in Limburg en Antwerpen.
Deze maand nog overlegt het ANB met de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant om tot een meer gecoördineerde aanpak te komen van het mogelijk voor het publiek afsluiten van natuur- en bosgebieden en de communicatie hierover.
Er is een aankoopopdracht gegeven voor een mobiel waterreservoir ter ondersteuning van de plaatselijke brandweerkorpsen in de provincie Antwerpen. Wat de tankwagen voor Limburg betreft, wordt de bestelling even uitgesteld tot de gezamenlijke actualisatie van het kaartenregister bij het Bijzonder Nood- en Interventieplan (BNIP) Natuurbranden in de provincie Limburg is afgewerkt. Daarop zullen de inrijwegen, afspraakplaatsen, waterpunten en dergelijke zijn aangebracht. Dit gebeurt in overleg en nauwe samenwerking tussen de mobiele urgentiegroep (mug), brandweer, federale politie, Defensie, civiele bescherming, de veiligheidsdiensten van de gouverneur en het ANB. Er worden twee tankwagens aangekocht vanuit het ANB zodat er ondersteuning is van de brandweerkorpsen. Het gaat om een acute nood. Dat materiaal past specifiek bij de preventie van de domeinen die wij beheren.
De voorzitter : De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens : Voorzitter, minister, ik dank u voor uw concrete en duidelijke antwoord. Er moet me in eerste instantie iets van het hart, misschien kunt u daar als Vlaams minister ook mee een rol in spelen. Het militair domein van Houthalen-Helchteren ligt voor 90 procent op het grondgebied van Meeuwen-Gruitrode, maar dat is een fait divers. Alleszins stel ik vast dat een aantal zaken die we toen besproken hebben, uitgediscussieerd zijn en dat vanuit de werkgroep werd voorgesteld om niet in de richting van een nationaal nood- en interventieplan te gaan. Ik ga ervan uit dat als we bij een heel grote bos- en heidebrand over de provinciegrenzen heen moeten mobiliseren, het ook geen probleem zal zijn om materiaal over de provinciegrenzen heen van elkaar te lenen. Ik neem aan dat daarin allemaal voorzien is in de planning en dat we op zo’n moment niet met problemen worden geconfronteerd. Ik ga ervan uit dat dit goed gekeken is.
Over het onderdeel cartografie heb ik het volgende genoteerd. Ik begrijp dat de plaatsen waar zal worden ingereden en dergelijke in Limburg nog in kaart zullen worden gebracht. Dat is een heel goede stap vooruit. Ik herinner u eraan dat ik vorig jaar bij een vraag om uitleg pleitbezorger was voor het aanbrengen van herkenningspunten voor de wandelaars in natuurgebieden. Zo kunnen ze indien ze geëvacueerd moeten worden, opgeven waar ze zich precies bevinden. Bovendien kunnen ze wanneer ze weet hebben van een beginnende brand, bij het verwittigen van de hulpdiensten ook vrij goed de plaats beschrijven waar ze zich bevinden. Er zijn al een aantal stappen in de goede richting gezet binnen het wandellussen­netwerk, het fietsroutenetwerk en het ruiternetwerk – en die zijn vrij uitgebreid in onze provincie – maar zijn we zeker dat daarmee alle plaatsen gedekt zijn? En werden de referenties ook opgenomen in de kaarten voor onze noodplanning, want dat lijkt me een heel belangrijk gegeven?
Ik noteer dat de bosbrandweerwagen voor de provincie Antwerpen al besteld is en dat die voor de provincie Limburg er nog moet komen, zodra alles inzake de inrijpunten en dergelijke duidelijk is. Ik had graag geweten welke timing daarop geplakt is. Wanneer wordt dit gefinaliseerd en wanneer mogen we de bosbrandweerwagen verwachten? Wie zal de bosbrandweerwagen in eerste instantie beheren? Gebeurt dat door de diensten van ANB of zal een brandweerkorps worden aangezocht om het voertuig te beheren?
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Voorzitter, minister, ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat de heide- en bosbranden van vorig jaar in ons geheugen gegrift staan als een van de ergste natuurrampen die we hier ooit hebben meegemaakt. Uit uw antwoord blijkt dat u grondig overleg hebt gepleegd om te voorkomen dat zulke rampen zich in de toekomst nog zouden voordoen.
Wat me bijblijft uit uw antwoord zijn de kaarten. Het is frappant dat werd vastgesteld dat de kaarten niet goed op elkaar waren afgestemd en dat niet door alle betrokken instanties de juiste kaarten werden gebruikt. Ik begrijp dat er nog werk van moet worden gemaakt, dat het nog niet allemaal op punt staat, maar kunt u daar een timing op kleven? Wanneer zal men wel over degelijk en concreet kaartenmateriaal beschikken? Wie zal daarbij een coördinerende rol spelen? Ik vermoed dat het ANB die taak op zich zal nemen.
Er zijn nog een aantal andere afspraken gemaakt. Wie gaat op dat vlak de coördinerende rol hebben? Zult u daarvoor opnieuw een overlegcomité bijeenroepen samen met het ANB of laat u die taak volledig over aan het ANB?
U spreekt over de provinciale noodplannen. In bepaalde gebieden, de gebieden die in twee provincies liggen, zal het noodzakelijk zijn om interprovinciaal te werken en om bepaalde afspraken te maken. Hoe gaat men daar te werk? Wat zijn daar de concrete afspraken?
Ik denk dat deze zaak uiteindelijk goed werd aangepakt en opgevolgd. Ik hoop dat we met de bijkomende inspanningen die werden gedaan en hopelijk goed worden opgevolgd, rampen van die omvang in de toekomst kunnen voorkomen. Bos- en natuurbranden voorkomen, is heel moeilijk, maar de omvang was nooit eerder gezien. Ik meen dat de inspanningen die u vandaag aankondigt, minister, noodzakelijk zijn om zulke grote rampen te voorkomen.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer Ceyssens, uw vraag of er herkenningspunten kunnen worden aangebracht, is een terechte vraag. Ik zal de vraag nog eens expliciet meegeven voor het overleg dat momenteel loopt. Het klopt dat er in een nieuw kaartenregister nieuwe in- en uitrijwegen zullen worden aangeduid voor Limburg. We zitten mee aan de tafel met alle diensten. Ik zal de vraag inzake de herkenningspunten nog eens uitdrukkelijk meegeven aan het Agentschap voor Natuur en Bos. Ze werd al eens doorgegeven, maar ik zal ze nog eens extra onder de aandacht brengen.
U vroeg ook naar de timing voor de aankoop van de bosbrandweerwagen. Zoals u weet, is er voor Antwerpen effectief al een bestelling. Voor Limburg wacht men op de gezamenlijke afspraken. Wat mij betreft, moet het redelijk snel gaan, maar ik kan er geen exacte timing op kleven. Ik zal ook hiervoor nog eens het signaal geven dat het vooruit moet gaan.
U vroeg wat ermee zal gebeuren. In Antwerpen zal de bosbrandweerwagen onder meer bij de brandweer ter beschikking zijn, maar uiteraard kan die worden uitgeleend aan verschillende korpsen. In Limburg moet in het overleg dat nu plaatsvindt, worden bekeken waar de bosbrandweerwagen het beste wordt aangewend. Ik veronderstel dat alle diensten – want de gouverneur, de mug, defensie, politie, brandweer en het ANB zitten daar bijeen – kunnen afspreken waar de wagen komt, en daarom werd er nog wat gewacht om de wagen effectief te bestellen. Ik maak me sterk dat er goede afspraken over gemaakt zullen zijn.
Mevrouw Van den Eynde, u vraagt wie de zaak trekt en opvolgt. Ik heb daarnet gezegd dat het ANB in twee van de vijf werkgroepen zit. Overal werd een trekker aangeduid. Wij maken deel uit van ‘risicoanalyse en cartografie’ en ‘noodplanning’. Als ik het goed voorheb, zijn wij bij ‘noodplanning’ de trekker. Bij ‘risicoanalyse en cartografie’ wordt getrokken vanuit de provincie, vanuit de diensten van de gouverneur, maar ook wij maken er deel van uit. Alles wordt echt goed opgevolgd. Wat dit betreft, is het hier en nu niet nodig om er nogmaals op te wijzen dat het vooruit moet gaan. Ik heb de indruk dat iedereen zijn verantwoordelijkheid echt neemt en goed werk levert.
Het blijft natuurlijk belangrijk om goed op elkaar afgestemd te zijn en om goede afspraken te maken. Er is ter plaatse al heel wat gebeurd en de nodige middelen werden uitgetrokken om aan preventie te doen. Laten we hopen dat we op die manier dergelijke rampen in de toekomst kunnen voorkomen.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.