2004 - 2009

Vragen voor Vlaams Minister van minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, Katleen Van Brempt

21 January 2005

Schriftelijke vraag over het Eurovignet

Vraag

Het Eurovignet is verplicht voor alle voertuigen met een MTM van 12 ton of meer die bestemd zijn voor het goederenvervoer over de weg, ongeacht het land waar ze ingeschreven zijn. Vermoed kan worden dat heel wat buitenlandse voertuigen gebruik maken van ons autosnelwegennet zonder evenwel over het eurovignet te beschikken. Dit is niet zo verwonderlijk als men voor ogen houdt dat het eurovignet op Belgisch grondgebied enkel kan aangekocht worden bij de kantoren der directe belastingen, die slechts tijdens de klassieke kantooruren open zijn en nauwelijks met een vrachtwagen te bereiken zijn. Dit betekent ook dat ons land waarschijnlijk heel wat inkomsten misloopt.

Overweegt de minister om het eurovignet via andere kanalen dan de kantoren der directe belastingen te koop aan te bieden?

Antwoord

Het Eurovignet werd op 1 januari 1995 in België ingevoerd door de Wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 19945, en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen vna 25 oktober 1993. Tot de eurovignetlanden behoren thans de volgende landen: België, Denemarken, Luxemburg, Nederland en Zweden.

Het Belgische Eurovignet maakt deel uit van een stelsel dat gemeenschappelijk is voor de vijf landen waar het is ingevoerd wat betekent dat, éénmaal het eurovignet is geïnd, de belastbare voertuigen zonder verdere formaliteiten op het grondgebied van de vijf bovenvermelde landen mogen rijden.

Voor de aankoop van een eurovignet kunnen de Belgische belastingplichtigen terecht bij een ontvangkantoor van de federale Administratie der directe belastingen, Sector Invordering. Momenteel zijn er 41 ontvangkantoren bevoegd voor de inning van het eurovignet. Deze ontvangkantoren werden aangeduid bij Ministrieel Besluit van 9 januari 1995 (B.S. 21/01/1995) volgens ligging, aantal belastingplichtigen, taalwetgeving en afstand van de grenzen. De kantoren zijn, uitsluitend voor het Eurovignet, doorlopend geopend van 9 tot 16 uur.

Ook de belastingplichtigen van in het buitenland ingeschreven voertuigen kunnen in deze ontvangkantoren terecht, maar daarnaast staan voor hen ook nog andere mogelijkheden open.

Het Ministrieel Besluit van 1 december 1998 (B.S. 27/02/1999) wijst een twintigtal douanekantoren aan waar eveneens het eurovignet kan aangeschaft worden, vaak ook buiten de gewone kantooruren.

Bovendien zijn er nog een aantal speciale verkooppunten, uitgebaat door een privé-firma genaamd AGES. Zowel in de douanekantoren als in deze speciale verkooppunten kunnen de buitenlandse vrachtwagenschauffeurs meestal tot lang na de normale openingsuren een eurovignet aankopen.

In België zijn er een 7-tal van die verkooppunten, ondermeer in Oostende, Zeebrugge, Antwerpen en in de buurt van enkele belangrijke grensovergangen met Frankrijk, meer bepaald bij Couvin, Havay en Noirefontaine. Maar ook aan de andere kant van de grens, in Frankrijk, Luxemburg, Duitsland en Engeland, zijn er meer dan voldoende verkooppunten waar de vrachtwagens de nodige formaliteiten moeten verrichten vóór ze het Belgische grondgebied oprijden vermits het Eurovignet overeenkomstig art. 4, eerste lid, van voormelde wet verplicht is vanaf het rijden op het belastbare wegennet. Op de belangrijkste wegen zijn de meeste van deze verkooppunten zelfs 24 uur op 24, 7 dagen op 7, geopend.

Momenteel bestaat er dus reeds een uitgebreid net aan verkooppunten voor het eurovignet. Gelet op dit brede aanbod lijkt een verdere uitbreiding van het verkooppuntennet, bij ongewijzigde regelgeving, vanuit het oogpunt van kosten en effectiviteit, niet echt opportuun.

Misschien kan een intensievere controle wel enig soelaas bieden, doch de controle op de naleving van de verplichting tot aankoop van het eurovignet behoort tot de bevoegdheid van de federale administratie. Zoals bepaald in de Bijzondere Financieringswet is de federale administratie gelast met de invordering van de gewestelijke belastingen.