1999 - 2004

22 November 1999

Verzoekschrift "Een grondwet voor een Vlaamse staat" verslag van Ludwig Caluwé en Leo Peeters

DAMES EN HEREN, Algemeen Op 8 september 1999 werd een verzoekschrift "Een grondwet voor een Vlaamse staat" bij het Vlaams Parlement ingediend dat ondertekend was door meer dan 15.000 verzoekers. Op basis van artikel 9 van het decreet van 14 juli 1998 houdende regeling van de bij het Vlaams Parlement ingediende verzoekschriften, werd het verzoekschrift op 29 september 1999 in de plenaire vergadering behandeld. De plenaire vergadering besliste dat het verzoekschrift ontvankelijk is voor wat de vormvoorwaarden betreft en verwees het naar de Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken die zich dient uit te spreken over de ontvankelijkheid op het vlak van bevoegdheden. De Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken behandelde op 12 en 21 oktober en 9 november 1999 het verzoekschrift.

De hoorzitting van de eerste verzoeker en zijn raadsman overeenkomstig artikel 6 van het decreet van 14 juli 1998 vond plaats op 21 oktober 1999. Het verslag van de hoorzitting werd als bijlage bij dit verslag gevoegd.

Bevoegdheid

De heer Sven Gatz stelt dat een parlementaire commissie een politieke rol te spelen heeft en niet alleen een juridische. Ook tijdens de vorige legislatuur werden er onderwerpen besproken die niet onmiddellijk tot de bevoegdheid van het Vlaams Parlement behoorden. Hij is van oordeel dat het boek "Proeve van grondwet voor Vlaanderen" als uitgangspunt voor de bespreking kan worden gebruikt. Er zijn verschillende aspecten die kunnen besproken worden. Men mag zich niet blind staren op bepaalde artikelen en bevoegdheden.

Mevrouw Mieke Van Hecke herinnert eraan dat zij het verzoekschrift als een instrument beschouwt dat de vertegenwoordigende democratie versterkt. Men kan een dergelijk groot aantal handtekeningen ook moeilijk negeren. Voor een aantal punten is het Vlaams Parlement bevoegd, voor andere niet. Zij stelt voor het verzoekschrift ontvankelijk te verklaren voor de punten waarvoor het Vlaams Parlement bevoegd is.

Volgens de heer Karim Van Overmeire kan het Vlaams Parlement zich bevoegd verklaren om het voorliggende verzoekschrift te behandelen op basis van het zelfbeschikkingsrecht. Voor het Vlaams Blok is de onafhankelijkheid geen destructief gegeven. De politieke analyse die zijn fractie maakt, stelt dat de staatsstructuren geen doel op zich zijn maar dat de belangen van het volk moeten worden verdedigd. Na 170 jaar is er voor de Vlamingen geen enkele mogelijkheid om binnen het bestaande Belgisch institutioneel kader het systeem te veranderen. In het verleden heeft het Vlaams Parlement zich regelmatig uitgesproken over materies waarvoor het niet bevoegd was bijv. Koerdistan. De heer Karim Van Overmeire ziet ook geen bezwaar in het goedkeuren van een grondwet onder opschortende voorwaarde waarbij de grondwet slechts van kracht zou zijn indien de voorwaarde dat het Vlaams Parlement deze bevoegdheid wel zou krijgen, vervuld zou zijn. Men mag geen verkeerd signaal geven door aan 24.000 mensen te weigeren waaraan men in 1996 bij het in ontvangst nemen van de "Proeve van grondwet voor Vlaanderen" wel heeft meegewerkt.

De heer Dirk Holemans stelt dat men zich over de principiële vraag dient te bezinnen nl. : kan een commissie wijzigingen aanbrengen aan een verzoekschrift ?

De heer André Denys is van oordeel dat de resoluties altijd binnen het Belgisch institutioneel kader bleven. Dit moet ook zo zijn voor het verzoekschrift. Een parlement heeft als opdracht bepaalde beslissingen te nemen. Het heeft niet als opdracht een academische oefening op te stellen.

Volgens de heer Leo Peeters is er geen enkel juridisch argument dat toelaat het verzoekschrift goed te keuren. Hij verwijst naar de voorbereidende werkzaamheden die tijdens de vorige legislatuur werden verricht zowel binnen het parlement als binnen de Vlaamse regering.

De heer Etienne Van Vaerenbergh is van oordeel dat het initiatief van de burgers moet gehonoreerd worden. Het parlement is immers bevoegd om te praten over onderwerpen waarvoor het niet bevoegd is.

De heer Norbert De Batselier vraagt wat de essentie van dit verzoekschrift is. Volgens hem is dit het opstellen van een grondwet. Hij ziet niet in hoe het parlement er in zal slagen om het werkstuk "Proeve van grondwet voor Vlaanderen" te verbeteren. Het kan enkel een louter academische oefening blijven zolang de grondwet niet gewijzigd is.

De heer Dirk Holemans deelt deze mening.

De heer Ludwig Caluwé is van oordeel dat men zich minstens voor het deel waarvoor men bevoegd is, bevoegd moet verklaren. Tijdens de behandeling kan men dan afspreken wat men wel of niet wil behandelen. Hij is bovendien van oordeel dat het interessant zou kunnen zijn een parlementaire toets te plaatsen bij de teksten van de "Proeve van grondwet voor Vlaanderen".

De heer André Denys pleit ervoor zich te beperken tot de tekst van het verzoekschrift.

Mevrouw Mieke Van Hecke stelt dat het parlement geen grondwet kan stemmen. Na de bevoegdheidsverklaring om het verzoekschrift te behandelen, kan men oordelen over wat er verder moet gebeuren. Er zijn verschillende uitgangspunten mogelijk. Er kan bijvoorbeeld een discussie gevoerd worden over het werkstuk "Proeve van grondwet voor Vlaanderen".

De heer Norbert De Batselier stelt dat een dergelijk breed maatschappelijk debat, zonder uitzicht op concreet resultaat, geen opdracht is voor het parlement. Het zou het parlement herleiden tot een drukkingsgroep.

De heer John Taylor repliceert hierop dat het parlement ook een forum moet zijn voor wat leeft in Vlaanderen. Het is een plicht om daar naar te luisteren. De ministerpresident is van oordeel dat dit een parlementair initiatief bij uitstek is. In het Vlaams regeerakkoord is opgenomen dat de constitutieve autonomie opgenomen wordt in de besprekingen in de Costa. Hij is van oordeel dat inspraak moet leiden tot uitspraak.

De voorafgaande vraag van Vlaams Blokfractie om specialisten te horen over het zelfbeschikkingsrecht als grondslag voor het aannemen van een eigen grondwet wordt afgewezen met 12 stemmen tegen 4.

Op 12 oktober 1999 verklaart de commissie zich met 8 stemmen tegen 7 bevoegd om het verzoekschrift te behandelen. Voor de fracties die de meerderheid vormen wordt de heer Ludwig Caluwé aangeduid als verslaggever. Voor de fracties die niet tot de meerderheid behoren wordt de heer Leo Peeters aangeduid als verslaggever.

Gegrondheid en conclusies

De Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken trok op basis van de besprekingen en de hoorzitting volgende conclusies : "De ondeelbaarheid van het verzoekschrift brengt de ongegrondheid met zich mee. Het kan als dusdanig niet worden goedgekeurd zoals bepaald in artikel 8 van het decreet van 14 juli 1998. Uit de hoorzitting bleek dat binnen de verschillende punten van het verzoekschrift toch een volgorde van prioriteiten wordt weergegeven. De Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken besliste binnen het geldende grondwettelijke en wettelijke kader een voorstel van bijzonder decreet uit te werken waarin de grondbeginselen worden opgenomen die in Vlaanderen kunnen/zullen gelden. Daartoe dient een inventaris van de bestaande bijzondere decreten te worden opgesteld. Inzake de constitutieve autonomie zal worden onderzocht hoe deze eventueel verder kan worden ingevuld. De wijze van garanderen van grondrechten zal worden uitgewerkt. Over de uitoefening van de bevoegdheden die door de grondwet ter uitvoering aan het decreet worden overgelaten, zullen tevens bepalingen worden uitgewerkt. Voor de voorbereiding van deze teksten zal de Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken beroep doen op externe deskundigen. Deze conclusies en het verslag van de hoorzitting over het verzoekschrift zullen aan de plenaire vergadering worden meegedeeld.".

Stemming

Het verzoekschrift wordt ongegrond bevonden met 10 stemmen tegen 3 bij 1 onthouding. De conclusies worden goedgekeurd met 11 stemmen bij 3 onthoudingen.

DOOR DE COMMISSIE AANGENOMEN CONCLUSIES

De ondeelbaarheid van het verzoekschrift brengt de ongegrondheid met zich mee. Het kan als dusdanig niet worden goedgekeurd zoals bepaald in artikel 8 van het decreet van 14 juli 1998. Uit de hoorzitting bleek dat binnen de verschillende punten van het verzoekschrift toch een volgorde van prioriteiten wordt weergegeven. De Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken besliste binnen het geldende grondwettelijke en wettelijke kader een voorstel van bijzonder decreet uit te werken waarin de grondbeginselen worden opgenomen die in Vlaanderen kunnen/zullen gelden. Daartoe dient een inventaris van de bestaande bijzondere decreten te worden opgesteld. Inzake de constitutieve autonomie zal w orden onderzocht hoe deze eventueel verder kan worden ingevuld. De wijze van garanderen van grondrechten zal worden uitgewerkt. Over de uitoefening van de bevoegdheden die door de grondwet ter uitvoering aan het decreet worden overgelaten, zullen tevens bepalingen worden uitgewerkt. Voor de voorbereiding van deze teksten zal de Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken beroep doen op externe deskundigen. Deze conclusies en het verslag van de hoorzitting over het verzoekschrift zullen aan de plenaire vergadering worden meegedeeld.

BIJLAGE

Hoorzitting over het verzoekschrift betreffende "Een grondwet voor een Vlaamse staat"

De voorzitter : Vandaag vatten wij de bespreking aan van het eerste verzoekschrift dat aan onze commissie ter behandeling is toegewezen.

De heer Portier en professor Storme zullen het verzoekschrift "Een grondwet voor een Vlaamse staat" toelichten.

De heer Hugo Portier, eerste verzoeker en voorzitter Algemeen Nederlands Zangverbond (ANZ) : Ik dank het Vlaams Parlement voor zijn gastvrijheid : het gebeurt niet elke dag dat een vertegenwoordiger van de Vlaamse Beweging hier zijn visie mag komen toelichten. Het getuigt van grote openheid en burgerzin dat dit in het Vlaams Parlement mogelijk is. Wij hopen bovendien dat wij hier, naast gastvrijheid, ook een grote luisterbereidheid mogen vinden en dat deze commissie en later het voltallig Vlaams Parlement open zal staan voor onze eerlijke en toekomstgerichte visie rond staatsvorming.

In 1997 vroeg het ANZ samen met een driehonderdtal andere Vlaamse verenigingen in een tienpuntenprogramma aandacht voor een aantal maatschappelijke en politieke vraagstukken. De tekst werd aan de voorzitter van het parlement overhandigd en vervolgens aan alle leden overgemaakt. In deze context is het volgende punt van bijzonder belang - ik citeer : 'De uitwerking door het Vlaams Parlement van een maatschappelijk handvest, gebaseerd op consensus over alle politieke formaties heen, waardoor Vlaanderen model kan staan voor een modern, zelfbewuste, open, verdraagzame en in solidariteit welvarende samenleving met een fundamenteel respect voor andere culturen. Dat handvest moet de voorafbeelding zijn van een eigen Vlaamse grondwet.' In die paragraaf is elk woord van belang.

Een van de eerste bekommernissen van de Belgische separatisten in 1830 was het opstellen van een grondwet. Zij volgden daarmee de illustere voorbeelden van de Amerikaanse en Franse revoluties, die op hun beurt geïnspireerd waren door illustere charters, plakkaten en verklaringen uit de geschiedenis der Nederlanden zelf. Allen beschouwden een grondwet als een basistekst die de verhoudingen tussen staat en burgers bepaalt, de instellingen grondvest en de rechten, plichten en vrijheden der burgers bepaalt en beschermt.

Daarom dient iedere staat, deelstaat of staat in wording over een grondwet te beschikken. Ook Vlaanderen is een volkenrechtelijk rechtssubject dat de verantwoordelijkheid heeft de grondvoorwaarden voor de democratische werking van zijn instellingen zelf te bepalen. Niet in de Belgische grondwet, maar enkel in een grondwet die door een democratisch verkozen Vlaams Parlement werd opgesteld, kunnen de Vlaamse instellingen hun legitimatie vinden. Wanneer Vlaanderen zijn rechtmatige plaats tussen de volkeren van Europa en de wereld wil innemen en vorm wil geven aan zijn zelfbeschikkingsrecht, mag het de verantwoordelijkheid niet ontlopen om zelf een grondwet op te stellen.

Het initiatief geniet brede maatschappelijke steun : niet alleen mensen uit de Vlaamse Beweging, maar ook uit de academische wereld, de magistratuur, de media en de bedrijfswereld sloten zich aan bij ons verzoekschrift. Het is nu aan het Vlaams Parlement de volgende stap te zetten : het moet een politieke consensus zoeken over de opmaak van een Vlaamse grondwet. Het zou betreurenswaardig zijn mocht de behandeling struikelen over het labiele politieke spel tussen meerderheid en oppositie. Vlaanderen heeft nood aan een nieuwe, creatieve en dynamische visie rond staatsvorming. Laten we daaraan samen werken.

Professor Storme zal nu als raadsman en medeondertekenaar de juridische toelichting geven.

Professor Matthias Storme : De heer Portier gaf de motivering en een mogelijke uitwerking van het initiatief. Die binden het Vlaams Parlement evenwel niet. Voor het parlement komt het erop aan de vraag te beantwoorden of het opportuun is de behandeling van het onderwerp op te starten, en wel in de vorm van studiewerk. Mijns inziens is dat het geval : het is belangrijk dat de overheid aan de bevolking duidelijk maakt dat het haar menens is met de bevordering van de gemeenschapszin. Dat getuigt van respect voor de verwachtingen van de burger en van zelfrespect. Ik beken dat ik aanvankelijk sceptisch was, maar het enthousiasme van de achterban heeft mij overtuigd.

Een tweede argument is het volgende : de veelheid van regels waarin wij vaak verdwalen, heeft nood aan een overkoepeling in fundamentele rechtsbeginselen. Het is aan het parlement om die uit te werken. Bij de bevolking leeft nu van dit parlement het beeld van een veredelde gemeenteraad. Het opstellen van fundamentele rechtsbeginselen hoeft overigens niet in strijd te zijn met het bestaande federale kader : het kan wel, maar dat is niet noodzakelijk zo. Wel integendeel, het voorliggende verzoekschrift neemt de eerste beginselen van de federale staat juist ernstig, in het bijzonder artikel 1 van de Grondwet. Ik weet dat er over de inhoud discussie kan bestaan, maar daarover moet u oordelen. Voor ons kan de toekomstige Vlaamse grondwet gradueel opgesteld worden. Voor ons is het ook geen kwestie van alles of niets, zo zouden we kunnen beginnen met datgene wat er al is : de bijzondere decreten en alle elementen van constitutieve autonomie.

Toen enkele jaren geleden de "Proeve van grondwet voor Vlaanderen" werd voorgesteld heeft de heer De Batselier daarop al gewezen, maar daar is niet verder op ingegaan. We kunnen onze constitutieve autonomie nu verder invullen en de bevolking zo perspectief bieden. We weten dat niet alles onmiddellijk realiseerbaar is. Bovendien is een eventuele volgende ronde in de staatshervorming geen reden om niet met studiewerk te starten.

Ik ben voorstander van een korte grondwet. Op deze manier maken we duidelijk dat een aantal fundamentele regels niet langer onderhevig zijn aan alle toevalligheden van het politieke spel. Een Vlaamse grondwet zou bewijzen dat het de Vlaamse regering menens is met haar Project Vlaanderen. Ik vraag de werkzaamheden nu al te starten, ongeacht de vraag hoe onze bevoegdheden zullen evolueren.

De heer Etienne Van Vaerenbergh : Eigenlijk vraagt de heer Storme te beginnen met een studie over een Vlaamse grondwet, rekening houdend met alle beperkingen die we zouden kunnen ontmoeten. Bovendien stel ik vast dat we sinds de jongste staatshervorming met een aantal problemen kampen rond constitutieve autonomie. Ook in de regeerverklaring wordt daarop gewezen. Eigenlijk zou het logisch zijn dat het Vlaams Parlement daar rond begint te werken. Te meer omdat ministerpresident Dewael al heeft gezegd dat dit een zaak is van het parlement. Ik vind dat we dit verzoekschrift positief moeten beantwoorden en in deze commissie nagaan hoe we het concreet zullen invullen. We zullen ongetwijfeld op problemen stoten, maar we hebben al heel wat studiewerk verricht en kunnen daar nu op verder werken. Ik engageer me daartoe.

De heer André Denys : De heer Portier pleit voor een eigen Vlaamse grondwet vanuit het zelfbeschikkingsrecht. Dit pleidooi is logisch vanuit zijn separatistische invalshoek. De tussenkomst van de heer Storme heeft mij evenwel verrast. Hij zou ons juridische argumenten geven, maar eigenlijk heeft hij alleen maar op de politieke opportuniteit gewezen. Bovendien vraagt hij ons alleen maar om een studie te maken, wat niet zo ver gaat als het verzoekschrift waarin wordt gesteld dat wij ons bevoegd moeten verklaren om een grondwet op te stellen. Eigenlijk vraagt de heer Storme een soort basisdecreet. Wij zijn daar ook voorstander van, maar een basisdecreet is geen grondwet, want voor dit laatste zijn wij niet bevoegd. Daarnaast vind ik niet dat dit parlement studiewerk moet verrichten. U vergelijkt ons met een gemeenteraad, maar als we doen wat u vraagt worden we een gewone studiedienst. Een parlement dient om beslissingen te nemen, om stelling in te nemen. Als u pleit voor een basisdecreet waarin onze grondrechten en onze constitutieve autonomie worden vastgelegd - wat past in het huidige federale kader - dan gaan wij akkoord. Wenst u echter verder te gaan, dan passen wij. Ik had dienaangaande graag een duidelijk antwoord gekregen.

De heer Karim Van Overmeire : Wij zijn voorstanders van een Vlaamse grondwet in een onafhankelijke Vlaamse staat. Streven naar Vlaamse onafhankelijkheid is niet noodzakelijk separatistisch. Vlaanderen kan onafhankelijk worden door de huidige tweeledige federatie legaal, vreedzaam en democratisch te ontbinden. Is er een rechtsvergelijkende studie gemaakt met andere federaties, zoals de Verenigde Staten, Duitsland en Zwitserland over de rol van een grondwet voor de deelstaten ? In hoeverre kan het volkenrecht legitimiteit bieden voor een eigen grondwet ? Is het gebruikelijk dat deelstaten geen eigen grondwet hebben ?

De heer Dirk Holemans : Ik sluit me aan bij de tussenkomst van de heer Denys. Er bestaat een contrast tussen het verzoekschrift dat heel concreet is en de motivatie die de heer Storme geeft. Het is algemeen bekend dat Agalev blijft uitgaan van de bestaande staatsstructuur. De voorzitter : De twee inleidende uiteenzettingen waren politieke inleidingen en geen juridische. Ik denk niet dat bij de bevolking het beeld leeft dat het Vlaams Parlement een veredelde gemeenteraad is. Dat zou ook niet terecht zijn : lees er het legislatuurverslag van dit parlement maar op na. Bestudeer de grafieken en maak een vergelijking met de andere parlementen. U zal merken dat wij absoluut geen veredelde gemeenteraad zijn, een academicus zou dat moeten weten. In uw motivatie hebt u genuanceerd wat er in het verzoekschrift staat. U hebt het in uw betoog over een studie en een basisdecreet : dat is wat anders dan een grondwet die op 11 juli 2002 moet van kracht zijn. In het verzoekschrift staat dat we moeten uitgaan van een confederale invalshoek. In de huidige Grondwet staan er heel wat confederale elementen. Aanknopingspunt voor een basisdecreet zouden de bijzondere decreten zijn. De Vlaamse bijzondere decreten gaan voornamelijk over onze constitutieve autonomie. Ik denk dat de meeste commissieleden het zinvol vinden om op een rijtje te zetten wat er binnen het kader van deze constitutieve autonomie mogelijk is en hoe deze autonomie eventueel kan worden verruimd. In het basisdecreet moeten een aantal principes worden vastgelegd. Wat bedoelt u daarmee ? Gaat het om waardebeginselen of om een kader voor een nieuwe staatsinrichting ? Zijn beide elementen volgens u onlosmakelijk verbonden ?

Professor Matthias Storme : In de meeste federale staten beschikken de deelstaten over een eigen grondwet. Dit wordt bijna als een essentieel kenmerk van een federale staat beschouwd. Wat de inhoud is van deze grondwet verschilt echter sterk van federatie tot federatie. De voorzitter heeft me verkeerd begrepen in verband met de veredelde gemeenteraad. Het Vlaams Parlement kan een voorbeeld zijn voor heel wat andere instellingen. Ik verwees slechts naar het beeld van het Vlaams Parlement bij een groot deel van de bevolking. De bevolking beschouwt het Vlaams Parlement namelijk als ondergeschikt aan het federale. Volgens de Grondwet zijn beide echter gelijkwaardig. De vraag naar de opportuniteit om gevolg te geven aan bepaalde aspecten van het verzoekschrift moet gescheiden worden van de concrete inhoud van een grondwet. We hebben er begrip voor dat niet al onze eisen kunnen worden verwezenlijkt. We hebben wel een duidelijke volgorde van prioriteiten naar voren geschoven. De nummering van de eisen in ons verzoekschrift is wel degelijk significant. De staatshervorming is totnogtoe stapsgewijs tot stand gekomen. De richting is echter duidelijk. Het essentiële is dat dit parlement toont dat het de bestaande Vlaamse bevoegdheden zinvol en maximaal wil benutten. Het Vlaams Parlement moet ook tonen dat het vooruit wil. Dit verzoekschrift reikt u mogelijkheden aan om een aantal initiatieven te nemen die complementair zijn aan vroegere initiatieven van dit parlement. Wij zijn er allemaal van overtuigd dat de staatsstructuur nog zal evolueren. We moeten anticiperen op deze evolutie. Juridisch zijn hiervoor belangrijke aanknopingspunten. De Grondwet geeft de residuaire bevoegdheid aan de deelstaten. Deze bepaling is nog niet uitgevoerd. Het is een algemeen principe dat de Grondwet moet uitgevoerd worden door alle bevoegdheidsniveaus. Het is dus de taak van het Vlaams Parlement om deze bepaling voor te bereiden en de federale overheid op zijn verantwoordelijkheid te wijzen wat de uitvoering van deze bepaling betreft. Het Vlaams Parlement moet tonen dat het klaar is om deze bevoegdheden zinvol in te vullen. Of dit al dan niet een grondwet is, is een semantische discussie. Het Duitse Parlement besliste in 1949 dat er pas een grondwet kon opgesteld worden als Duitsland eengemaakt zou zijn. In plaats van te spreken van een Verfassung, hanteerden zij de term Grundgesetz. Dit 'Grundgesetz' heeft zo een belangrijke rol gespeeld dat men zelfs na de eenmaking de naam niet veranderd heeft. Ik zou graag willen dat ook voor Vlaanderen een document opgesteld wordt met dergelijke symbolische en reële waarde. De naam ervan is niet belangrijk. De heer Hugo Portier : Ik heb het woord separatisme gebruikt toen ik verwees naar de politieke situatie van 1830. In de moderne politieke situatie wordt het streven van volkeren naar zelfbeschikking niet meer omschreven als separatisme. Het Vlaams Parlement heeft een grotere democratische legitimiteit voor het opstellen van een grondwet dan de zelfbenoemde grondwetgevende vergadering in 1830. Het Nationale Congres was in die tijd immers verkozen door slechts 0,075 percent van de bevolking. Het Belgische parlement heeft sindsdien nooit de mogelijkheid gehad de grondwet in zijn geheel te wijzigen. Vlaanderen heeft de bevoegdheid om in een grondwet alle bevoegdheden van de Vlaamse instellingen te bepalen. Ik wil erop wijzen dat geen van de ondertekenaars de term separatisme voorstaat. Het verzoekschrift vermeldt de term separatisme niet. Men mag het verzoekschrift niet kelderen door woorden te gebruiken die er niet instaan.

De voorzitter : Deze vergelijking tussen 1830 en 1999 gaat niet op. We moeten dit bekijken in de context van die tijd. Er zijn al verschillende artikelen van de grondwet herzien. Men kon ook de volledige grondwet herschrijven, maar heeft dit nooit gedaan. De grondwetgevende macht heeft die keuze nooit gemaakt. Thans wordt gevraagd of het opportuun is deze oefening te maken en na te gaan wat dergelijke oefening dan moet inhouden.

De heer Paul Van Grembergen : Ik heb uit de uiteenzetting van professor Storme begrepen dat hij de situatie goed ingeschat heeft en dat we op basis van de rechtsregels en de wettelijke mogelijkheden moeten te werk gaan. Het parlement kan niet buiten de wet treden want dan is het onparlementair bezig. Het verzoekschrift kan door ons niet geamendeerd worden. De ondertekenaars willen dat ook niet. Ik heb wel begrepen dat ze de formele wettelijke problematiek over de mogelijkheden van het Vlaams Parlement goed inschatten. Dat betekent dat het parlement formeel de resolutie als dusdanig niet kan indienen. Ik engageer me voor de meerderheid om een initiatief te nemen dat kan leiden tot overleg over voorstellen om een basistekst te ontwerpen waarin we een humaan Vlaanderen met zijn grondbeginselen in een artikelsgewijze formulering vorm geven. Dat kan dan tot een zogenaamd gronddecreet leiden. Ik heb uit de uiteenzetting van professor Storme begrepen dat de woordsymboliek voor hem niet zo belangrijk is. De uiteindelijk gebruikte term zal uit de besprekingen moeten blijken. Ik denk dat we vanuit de meerderheid tot een eensgezindheid kunnen komen.

De heer Ludwig Caluwé : Het lijkt me logisch dat de invulling van de constitutieve autonomie en de grondrechten de meerderheid overstijgt. Het is een aangelegenheid van het volledige Vlaams Parlement en geen voorwerp van een spel tussen meerderheid en oppositie. Het is ook nuttig om een lijst op te stellen van de federale bevoegdheden. Verder rijst de vraag of er contacten zijn tussen de Vlaamse en de Waalse beweging, die ook een ontwerp van grondwet heeft opgesteld. Voor het opstellen van een Vlaamse grondwet kan het nuttig zijn om dergelijke contacten te onderhouden.

De heer André Denys : Ik ben het eens met de heer Van Grembergen. Ik heb uit zijn tussenkomst niet begrepen dat het zou gaan om een spel tussen meerderheid en minderheid, wel dat het initiatief zou uitgaan van de meerderheid. De heer Caluwé stelt voor om zelf een lijst te maken van de federale bevoegdheden. Dat is in tegenstelling met de teneur van de besprekingen over de resoluties tijdens de vorige legislatuur. Ik ben zelf voorstander van een definiëring van de federale en de Vlaamse bevoegdheden, maar dat behoort niet tot onze bevoegdheid. We moeten dus over de partijgrenzen heen werken op basis van een gronddecreet waarin we de constitutieve autonomie maximaal invullen, maar met respect voor de verhouding tussen de federale en de Vlaamse overheid.

De voorzitter : We moeten streven naar een maximale consensus tussen alle democratische politieke families. De heer Van Grembergen heeft alleen willen benadrukken dat de meerderheid zich engageert om een initiatief te nemen. De discussie over de lijst met bevoegdheden zal zich vanzelf wel stellen. Ik ben het eens met de aanpak die de heer Caluwé voorstelt, om te definiëren wat de federale bevoegdheden zijn, maar het Vlaams Parlement heeft daartoe de bevoegdheid niet. De heer Van Grembergen heeft gesteld dat het verzoekschrift niet amendeerbaar is. Ik had echter begrepen dat het wel een prioriteitenlijst bevat, waaruit we politieke elementen kunnen halen. Zit er in de punten een tot zes naast een bepaalde logica ook een prioriteitenschaal ? Dat is immers een politiek belangrijk feit.

Professor Matthias Storme : Het is duidelijk dat alle punten van het verzoekschrift uitdrukking geven aan de wensen van de ondertekenaars. We willen ze allemaal vervuld zien. Het is niet correct om de tekst te herschrijven. In die zin is het verzoekschrift niet amendeerbaar, maar het is wel deelbaar. Deelbaarheid is voor ons aanvaardbaar in een bepaalde richting. Men kan niet een bepaald punt invullen en het logisch voorgaande niet. Het omgekeerde kan wel : het is perfect mogelijk om de punten een tot vier opportuun te achten, maar vijf en zes niet. Dat is niet in strijd met de bedoelingen van de indieners. Er zijn vanzelfsprekend contacten met de Waalse beweging maar die is heel anders gestructureerd : ze is sterker verbonden met de politieke partijen. Werken over de partijgrenzen heen is, in tegenstelling met de Vlaamse beweging, veel moeilijker. Ik geef de voorkeur aan de term grondwet maar ik zal daar geen punt van maken. Ik vind het woord gronddecreet wel niet mooi. Ik ben het niet volledig eens met wat de heer Van Grembergen gezegd heeft. De grondwetgever staat per definitie buiten en boven de wet. De Belgische politieke geschiedenis kent vier fundamentele politieke beslissingen die de instellingen bepaald hebben, met name de Belgische revolutie en de grondwet van 1830, het algemeen enkelvoudig stemrecht, de bevoegdheidsoverdracht aan de Europese Gemeenschap en de staatshervorming. Alleen het laatste is volstrekt legaal gebeurd ; de andere drie zijn in strijd met de bestaande grondwet totstandgekomen. Ik heb niet gezegd dat het afkondigen van een Vlaamse grondwet vandaag opportuun is. Wanneer het goede moment zich voordoet - dat de Grieken 'kairos" noemden - moet het echter wel mogelijk zijn die kans te grijpen.

De heer Paul Van Grembergen : Ik heb nooit de bedoeling gehad soloslim te spelen vanuit de meerderheid. Ook de Schrikkelnota was een initiatief van de Vlaamse regering. Dat heeft evenwel niet belet dat de toenmalige oppositie meegewerkt heeft om tot resultaten te komen.

Mevrouw Mieke Van Hecke : Namens de democratische oppositie kan ik zeggen dat de rechtzetting van de heer Van Grembergen aangenaam klinkt. Ik ben het eens met professor Storme dat men een opdeling kan maken tussen de zaken waarvoor men bevoegd is en die waarvoor men niet bevoegd is. Ik denk dat we het recht niet hebben datgene wat gevraagd wordt door de ondertekenaars van het verzoekschrift anders in te vullen. De voorstellen inzake het opstellen van een gronddecreet en inzake een andere invulling van de constitutieve autonomie stemmen niet overeen met wat gevraagd wordt in dit verzoekschrift. In dit verzoekschrift wordt gevraagd nu al een Vlaamse grondwet voor te bereiden omwille van de kansen die zich later kunnen voordoen. Dat gaat verder dan wat de heer Van Grembergen voorstelt. Dit houdt een technischjuridische probleem in : het voorstel van de heer Van Grembergen blijft bij een tegemoetkoming en vult dit verzoekschrift niet in. Ik betwijfel of de heren Portier en Storme een mandaat hebben om het verzoekschrift in die zin aan te passen. De invulling van de heer Van Grembergen is nochtans de moeite waard.

De heer Hugo Portier : Het verzoekschrift is voor ons ondeelbaar. Wij doen geen enkele concessie. We hebben immers een mandaat van 24.000 mensen. Wanneer de parlementsleden oordelen dat bepaalde punten niet tot hun bevoegdheid behoren of niet opportuun zijn, dan kunnen wij dat enkel betreuren en dan moeten wij daaruit onze conclusies trekken.

De heer Karim Van Overmeire : Ik ben blij dat de heer Portier het duidelijk stelt. Het behoort tot de cultuur van dit huis om een onderscheid te maken tussen het Vlaams Blok en de andere fracties. Het echte onderscheid is dat één fractie de soevereiniteit legt bij Vlaanderen, terwijl de andere fracties die situeren op het Belgische niveau. Zij zijn ook niet bereid om aan het verzoekschrift tegemoet te komen. Als de andere fracties een oefening willen doen om de constitutieve autonomie in te vullen, dan valt dit buiten het kader van het verzoekschrift.

De voorzitter : De heer Van Overmeire heeft grotendeels gelijk. Er is een fundamenteel andere benadering. Dit betekent echter niet dat we aan een deel van het verzoekschrift niet kunnen tegemoet komen. Enkele ondertekenaars van het verzoekschrift kunnen niet onderhandelen voor de anderen. Sommige tussenkomsten tonen echter aan dat we met sommige ideeën iets kunnen doen.

De heer Ludwig Caluwé : Een essentiële tegemoetkoming die we moeten doen is het opstellen van een lijst van federale bevoegdheden en van bevoegdheden die Vlaanderen wil gaan uitoefenen samen met de andere deelstaten. Dit komt overeen met punt drie in het verzoekschrift. Zo niet komen we onvoldoende tegemoet aan wat door 24.000 mensen gevraagd wordt.

De voorzitter : Dit is een andere discussie. Ik begrijp waar de heer Caluwé heen wil. We moeten de zaken echter stap voor stap aanpakken.

Professor Matthias Storme : Het gaat hier om een verzoekschrift. Aan de tekst ervan kan niets gewijzigd worden. Een verzoekschrift is echter geen wetsvoorstel. Het kan dus nooit als dusdanig door het parlement aangenomen worden. De parlementsleden kunnen echter wel zeggen dat ze het - gezien het verzoekschrift - opportuun oordelen bepaalde zaken te doen. Het parlement moet een antwoord geven dat voldoende duidelijk en voldoende verregaand is, dat is zijn taak.

De voorzitter : Mijnheer Storme, wij begrijpen onze taak zelf wel. Het is niet aan de externe gasten op een hoorzitting om aan het Vlaams Parlement te komen zeggen wat zijn taak is. Aan dat soort democratie weiger ik mee te doen. U vertegenwoordigt misschien wel 24.000 ondertekenaars, maar zelfs als dat er 150.000 waren, vertegenwoordigt u nog steeds niet de bevolking. Dat doen wij wel. Verzoekschriften vullen de democratie aan, maar vervangen die niet. Tot nader order ga ikervan uit dat elk lid van deze vergadering zelf weet wat zijn of haar taak is. Ik sluit hierbij de hoorzitting en dank de indieners van het verzoekschrift voor hun komst.