toespraken

8 November 2019

Toespraak bij de officiële opening van het provinciehuis

Monseigneur,

Mevrouw de gouverneur,

Mijnheer de voorzitter van de provincieraad,

Collega-gedeputeerden, provincieraadsleden, Volksvertegenwoordigers, burgemeesters, schepenen,

En alle andere genodigden in al uw titels en hoedanigheden,  

Dit nieuwe provinciehuis is een huis voor de toekomst. Als bestuur zijn we trots dat we met dit nieuwe gebouw – dat inderdaad een pak kleiner is dan het vorige provinciehuis – toch nog een fraaie bijdrage kunnen leveren aan de skyline van de stad : een nieuwe landmark – zoals mevrouw de Gouverneur ook al opmerkte - die past in het rijtje van recente iconische gebouwen in Antwerpen : het MaS, het justitiepaleis, het Havengebouw … én nu dus ook het provinciehuis.

Ofschoon wij met onze 57 meter ongeveer aan de navel van de Onze-Lieve-Vrouwkathedraal raken, mogen we toch spreken van een zwaargewicht. In elk geval letterlijk, met meer dan 56.000 kubieke meter beton en meer dan twee miljoen kilo staal.

Collega Lemmens heeft de energie-efficiëntie van het gebouw al geprezen. Ook op dat vlak werd er in 2011 - bij de keuze van het ontwerp, begeleid door de Vlaamse bouwmeester – duidelijk naar de toekomst gekeken.

Ook al zijn we toch vertrokken van de kennis en de wetenschap uit het verleden.

Monseigneur, er zijn vele goede redenen om onze kathedralen te bezoeken. Maar een ervan is dat het er in de zomer aangenaam koel is en in de winter nooit ontzettend koud. Dat is te danken aan de inertie van de grote stenen massa’s. Welnu betonkernactivering die in dit gebouw gebruikt is, is niets anders dan het effect van die massa, dat kathedraal-effect, te versterken door al naar gelang de nood koel of warm water via leidingen door die beton te laten stromen. 

Om in de zomer koel en in de winter warm water te verkrijgen, doen we beroep op geothermie. Daarvoor hebben we een boorgat-energie-opslag-veld, of kortweg beoveld, van 350 buizen die 100 meter de grond ingaan. Het is een gesloten buizensysteem van alles bij elkaar maar liefst 35 kilometer – in vogelvlucht is dat van hier tot aan het Atomium – dat zorgt voor een deugddoende afkoeling in de zomer en versterkt door warmtepompen aangename verwarming in de winter.

Daarmee hebben we het grootste beoveld van het land, en op dit moment mogelijks zelfs het grootste van Europa. Een heel ambitieus concept.

Een heel ambitieus concept, maar toch was de grote vraag alvast deze zomer of het zou werken, ook in extreme omstandigheden. Welnu het werkt. Dat konden we de voorbije zomer met heel veel vreugde vaststellen. Terwijl buiten de stad onder 40 graden lag te zinderen, konden wij hier aan koele 23 graden werken in een bovendien erg aangename atmosfeer, niet de tocht en het lawaai van een airco, maar een verkoelende straling verspreid vanuit de betonstructuur.

Wellicht was de enige andere plek in de stad waar het die dagen zo aangenaam was, de kathedraal. Maar kathedralen hebben het nadeel dat ze relatief donker zijn, dat ze weinig daglicht binnenlaten, te weinig om aangenaam te kunnen werken. Daarom zijn de ramen in dit gebouw driehoeken op een punt. De breedte aan de zoldering zorgt ervoor dat het daglicht diep kan inwerken, terwijl er toch genoeg betonvlak over is om de betonkernactivering te laten functioneren. En ja, het was een nieuwsitem, om het systeem te laten werken moesten de ramen al geplaatst zijn, terwijl de werken nog bezig waren. Dat zorgde voor enkele beschadigingen.

Maar laat ons terug komen tot de essentie. De betonkernactivering gevoed via het geothermie-stelsel zorgt ervoor dat we in dit gebouw nul liter stookolie moeten laten aanrukken. Nul kubieke meter aardgas. U begrijpt meteen hoe we in amper een jaar tijd al tot een energiebesparing van meer dan 70 % zijn kunnen komen. Verder gebruiken we binnen en buiten alleen maar energiezuinige LED-verlichting en zijn we volledig aangesloten op groene stroom. Op ons relatief klein dak bevinden zicht trouwens 134 zonnepanelen.

Zuinig zijn we ook in ons watergebruik. Elke druppel regenwater wordt opgevangen en ingezet voor het sanitair of het onderhoud van de tuin. Behalve bij een grote wolkbreuk komt er niets meer in de stadsriolering terecht.

Al deze technische interventies zorgen ervoor dat het provinciehuis straks tot de allereerste passieve kantoorgebouwen van België zal behoren. De omslag naar de wereldwijd afgesproken klimaatdoelstellingen hebben wij alvast gemaakt. De provincie Antwerpen als koploper; het doet deugd dat te kunnen zeggen.

Over budgetten gesproken : als gedeputeerde voor patrimonium én financiën ben ik trots u te kunnen meedelen dat dit huis voor de toekomst bovendien géén hypotheek heeft gelegd op de financiële toekomst van de provincie. De nieuwbouw is vandaag reeds helemaal afbetaald. Welke bouwheer kan dat zeggen?

Maar ere wie ere toekomt. Dat hebben we in de eerste plaats te danken aan onze voorgangers. Ik ben blij dat verschillenden ervan hier vandaag aanwezig zijn. Marc Wellens mag zeker de vader van dit gebouw genoemd worden. Maar dat er ook een financieel gezonde basis voor was, is te danken aan het gezonde, voorzichtige, toekomstgerichte beleid dat door de verschillende gouverneurs, gedeputeerden en provincieraadsleden gevoerd is. Je beschikte daarvoor wel over nog wat meer middelen dan wij. Maar je hebt ze uitermate goed besteed. Heel veel dank daarvoor.

Het resultaat is een open huis, van de gemeenschap – gebouwd met publieke middelen inderdaad – en ook vóór de gemeenschap. Daarmee bedoel ik niet alleen onze dienstverlening aan burgers en lokale besturen. Het Antwerpse provinciehuis moet een plaats zijn waar iedere burger vroeg of laat wel eens terechtkomt voor een boeiende tentoonstelling of een interessant congres. Onze naaste buren kunnen in de ondergrondse parking na de kantooruren zelfs hun auto parkeren of wekelijks verse producten afhalen op de buurderij.

Maar het mooiste cadeau aan de Antwerpse bevolking is wellicht de publieke tuin : een groene long van 23.000 vierkante meter, meer dan 3 voetbalvelden groot, waarin jong en oud zich naar hartenlust mag komen ontspannen. De oude bomen zijn gebleven; ze krijgen er 154 nieuwe hoogstambomen en 7431 heesters bij, allemaal streekeigen en zo gekozen dat er ieder seizoen wel iets in bloei staat. We leggen nu de laatste hand aan de tuin van het provinciehuis om hem in de lente in volle glorie te kunnen openstellen. Het wordt een extra groene schakel tussen het Harmoniepark en het Albertpark, en voor voetgangers en fietsers een veilige doorsteek tussen de Harmoniestraat en de Koningin Elisabethlei.

Tot slot nog een woord van dank aan de vele honderden, misschien wel duizenden medewerkers van de architect, de 2 hoofdaannemers, de 66 onderaannemers, de 36 sub-onderaannemers en 22 bijkomende leveranciers en studiebureaus, die van in de ontwerpfase (8 jaar geleden) tot op vandaag hun hart en ziel in dit gebouw hebben gestoken. Zij zijn de helden van het provinciehuis. Wanneer u vandaag – net als wijzelf en onze medewerkers nog elke dag – vol bewondering de blik omhoog richt naar dit nieuwe provinciehuis, met zijn unieke architectuur, dan is dat hún verdienste.

Ik besluit dan ook met een welgemeende proficiat aan iedereen die dit mee heeft gerealiseerd. En daarbij wil ik ook zeker onze eigen medewerkers niet vergeten. Met erg veel inzet, toewijding, ja bij momenten zelfs passie hebben zij zich ingespannen voor dit project. Het zou gevaarlijk zijn om daarbij namen te noemen, de lijst zou ook te lang zijn, maar de medewerkers van vandaag zullen me zeker vergeven dat ik daarbij toch even extra vermeld de andere vader van het Provinciehuis, de andere Marc, Marc Hesters, de voorganger van ons huidig departementshoofd Karl Cools, die diens werk trouwens op een schitterende wijze heeft verdergezet. Zij hebben samen met hun medewerkers heel wat werk verzet. Dat bewijst een allerlaatste reeks cijfers. Die haal ik uit de agenda’s van onze departementen Logistiek en ICT  : 300 wekelijkse werfvergaderingen hebben zij erop zitten, 118 bijeenkomsten van het bouwcomité en het overlegcomité, aangevuld met ontelbare ad hoc bijeenkomsten, kwaliteitsvergaderingen, studie- en planningsmeetings, risicobeheersingsvergaderingen, enzovoort.

Het is duidelijk dat wie werkt aan de provincie zich geen moment hoeft te vervelen.

Hartelijk dank.

 

 

Ludwig Caluwé

Gedeputeerde voor Patrimonium