Dames en heren,
We zijn hier samen voor de inhuldiging van de renovatie van het Lazarus landbouwleerpad. Ik hou eraan om toch ook even stil te staan bij de plek waar we nu vertoeven. Ooit werd iedereen uit het Hertogdom Brabant die aangetast was door melaatsheid verplicht om zich ver te houden van de samenleving en verzocht zich rond deze kapel te verzamelen. Gelukkig hebben we ondertussen niet de melaatsen, maar de melaatsheid zelf uit onze samenleving kunnen verdrijven. Tenminste toch in onze contreien.
De Wereldgezondheidsorganisatie had als doel om lepra tegen 2005 uit de wereld te helpen. Dit is niet volledig gelukt. De incidentie is in belangrijke mate verminderd, maar nog steeds lijden enkele honderdduizenden mensen aan deze verschrikkelijke ziekte. Het nieuwe tijdsdoel is nu 2020.
Wat niet uit onze samenleving zal verdwijnen is landbouw. Ik zou zeggen integendeel want hoe gaan we anders 9 miljard mensen voeden. Het voorbije jaar is de voedingsindustrie zelfs onze belangrijkste industriële sector geworden. Het voorbije jaar ging de voedingsindustrie er met 1,5% op vooruit. De export is met 2% toegenomen. De voedingsindustrie stelt direct 88.000 mensen te werk en indirect komen er daar nog eens 138.000 bij, in totaal dus 226.000 mensen. In 2013 waren er 10.000 vacatures. Dit is uiteraard grotendeels in de toelevering en de verwerking, maar aan de basis ervan ligt de voedselproductie vanuit onze land- en tuinbouw.
Toch hebben we meer en meer de indruk dat land- en tuinbouw een steeds marginaler plaats in onze samenleving aan het krijgen is. Wellicht spruit dit voort uit het feit dat steeds minder mensen actief betrokken zijn in de land- en tuinbouw. Behoorde tot de tweede wereldoorlog bijna de helft van de bevolking tot land- of tuinbouwgezinnen, dan is dat nu een kleine minderheid. Slechts heel weinig mensen komen geregeld in aanraking met de actuele moderne land- en tuinbouw. Onbekend maakt echter onbemind.
Daarom dat we als provincie sterk inzetten op het creëren van draagvlak voor de land- en tuinbouw. We zijn immers een belangrijke landbouwprovincie. Zo bevindt 40% van de glastuinbouw en 50% van de groentenkweek onder glas zich in onze provincie. Daarnaast zijn we ook grosso modo de belangrijkste provincie voor melkvee, pluimvee en vleeskalveren. Daarbij valt op dat we wellicht vooruit lopen op de evolutie die de rest van Vlaanderen nog zal ondergaan. Zo zijn onze bedrijven gemiddeld veel groter dan elders. Onze melkveebedrijven tellen gemiddeld 70 koeien, in West-Vlaanderen 38.
We ondersteunen die sterke sectoren door te ijveren voor het behoud van ruimte voor landbouw, door via praktijkcentra ervoor te zorgen dat we over de meest innovatieve bedrijven beschikken en dus ook, zoals gezegd, door via allerlei acties draagvlak voor land- en tuinbouw te creëren.
Ik denk daarbij aan de dag van de landbouw, imago-activiteiten, klassen op de boerderij, Prominant, sierteelt 4 kids, Plattelandslands tv. Momenteel verhogen we ook sterk onze steun aan hoeve- en streekproducten. We proberen dit uit het pure amateurisme te halen door de producenten van hoeve- en streekproducten vorming te bieden en de mogelijkheden voor distributie te verbeteren. Het zijn stuk voor stuk middelen om dit draagvlak te verhogen.
En dit geldt dus ook voor dit landbouwleerpad, dat nu gemoderniseerd wordt. Want mensen moeten vaak nog overtuigd worden dat de landbouw niet voorbijgestreefd is. Maar dat we vandaag juist te maken hebben met moderne en geautomatiseerde landbouwbedrijven. Die boodschap kan je het best brengen door de mensen als het ware naar de bedrijven toe te zuigen. Zij het op een aangename en entertainende manier.
Ik ben blij, en het is misschien illustratief voor de blijvende centrale plaats die we als provincie aan landbouw willen blijven geven, dat de kredieten hiervoor niet afkomstig zijn van landbouw- of plattelandsbeleid, maar een onderdeel vormt van subsidies voor landschaps- en belevingsimpulsen.