toespraken

16 September 2022

Inleidend woordje bij de vernissage van de tentoonstelling van de werken van Christel De Buyser op 15 september 2022 in Nieuwenrode

Beste Genodigden,

Christèl vroeg me om bij de opening van haar tentoonstelling hier in Nieuwenrode een kort woordje te zeggen. We zijn verre familie, achternicht en achterneef. Maar we wonen beiden ver van onze familie, aan de Belgisch-Nederlandse grens, zij er net over, in Ossendrecht, ik er net voor, in Essen. Zo vonden we mekaar, want we zijn daar mekaars dichtste familie.

Maar genoeg over ons, nu over haar.

Er was eens een klein meisje op een boerderijtje in Breendonk, ongedurig, spring in ’t veld, braaf op school, thuis kwajongen, maar ook, er vaak rondlopend met verf en borstels. Dat maakte haar toch een beetje rustig. Alhoewel, al wat ze als ondergrond kon vinden, moest eraan geloven. Rondslingerend plastic, dozen, flessen werden beschilderd. Bij tante Jeanny staat nog zo’n fles. Vader zaagde dan maar voor haar uit vezelplaten plankjes om op te schilderen. Moeke heeft er nog een bij. Een paardje, met toen al, fel gekleurde blauwe manen.

Meester Verlinden zag haar talent en passie. In het vierde studiejaar, mocht ze alle recreatie-uren tekenen en schilderen dat het een lieve lust was. Op tv organiseerde nonkel Bob een tekenwedstrijd voor kinderen. Ze deed mee met een witte sneeuwuil. En ze won!!! 250 frank!!

Kunst bracht geld op. Maar toch zei het gezond boerenverstand thuis, dat kunstacademie niet zo’n geschikte opleiding was. “Leer maar eerst een echt beroep dat je op je eigen benen kan staan!!“

Zo deed ze. Ook al droomde ze ervan lerares plastische opvoeding te worden. Ze werd directiesecretaresse. En ze heeft er geen spijt van. Het maakte haar onafhankelijk. Nodig, toen ze een tijd alleenstaande moeder was. En ze hield er vaardigheden aan over die van pas blijven komen.

Ze was ondertussen in Nederland verzeild geraakt. Schilderen deed ze nog, maar eerder sporadisch. Ze leefde er een onstuimig leven. Hard werken en hard feesten.

Tot op een herfstdag in 2013 plots de hemel op haar hoofd viel. Borstkanker, in ver gevorderd stadium. Alles wat het betekent aan pijn, omgaan met je veranderend lichaam, de reacties van de mensen rondom je, wanhoop en hoop heeft ze later rauw en realistisch uitgeschreven in haar boek: “Maak je borst maar nat.”, een aanrader voor al wie vroeg of laat in zijn omgeving geconfronteerd wordt met kanker, voor ons allemaal dus.

Tijdens het ziekteproces nam ze het schilderen weer voluit op. Na een chemokuur ging niets meer, niet wandelen, niet praten, niet lezen, niet denken, alleen schilderen. De schildersezel stond in de living naast haar zetel. Van de zetel naar de ezel, en te moe, van de ezel naar de zetel. Zo sleepte ze zich door de chemoperiodes. Het creatieve proces zorgde voor rust in haar hoofd. Het maakte ruimte in haar gedachten.

Ze zegt er zelf van: “Schilderen is het uiten van een emotie. Het is een energie die stroomt en die steeds sneller gaat stromen naarmate ik bezig ben. Ik vind het fijn om te uiten wat ik voel zonder goedbedoelde adviezen en troostende woorden.”

Er waren twee dingen die haar de kracht gaven om door te zetten door het ziekteproces. Het moederschap, waardoor opgeven geen optie was, en schilderen.

Vroeger riep ze: “Na mijn veertigste wil ik minder gaan werken en meer gaan schilderen.” Hoe bizar ook. Dat is dus gelukt. De ziekte heeft haar gebracht waar ze wou zijn.

Hoe schildert ze? Ze werkt met acrylverf. “Het leven is te kort om met olieverf te schilderen.” zegt ze zelf. Ze zou het ook niet meer mogen. De terpentijn in olieverf is slecht voor haar longen. Maar met acrylverf moet je weten wat je wil. Of het nu met penseel of met mes is aangebracht, eens op het doek, is er niet veel meer aan te corrigeren, want het droogt snel op.

Maar je kan sneller een tweede laag aanbrengen. Zo kan je ook goed duidelijke, contrasterende kleuren uiten. En dat is wat ze wil: Kleur! Kleur! Kleur! Kleuren geven uiting aan gevoelens. Positieve kleuren geven positieve energie.

Ze mocht in haar oude school in Breendonk kleutertjes leren schilderen. Kleutertovenaar noemden ze haar, toen ze van geel en blauw groen maakte en van rood en geel oranje.

Kleur is zoveel meer dan louter het visuele. En dat merkte Christèl paradoxaal door haar contact met  een slechtziende vrouw, Margreet. Christèl kwam ze tegen in een cursus waar Christèl cursisten uitlegde hoe ze een Bimbol konden tekenen. Bimbol is zo’n dikbillig dametje in een stringetje. Margreet kon dat, ondanks haar uiterst beperkte zicht, en zelfs heel goed.

Het deed Christèl nadenken. Kon ze geen specifieke cursus, schilderen voor slechtzienden, ja zelfs blinden, ontwikkelen? En ook nu weer, als Christèl iets in haar hoofd heeft,…

Na maanden broeden had ze het, een cursus 3D kunst maken voor blinden en slechtzienden. 3D kunst maken, bestaat, heel simpel samengevat, eigenlijk uit drie elementen. Eén. Het gebruik maken van allerlei voorwerpen en stoffen die in het kunstwerk verwerkt worden door het gebruik van acrylhars. Twee. Kleuren associëren met gevoelens. Zodat ook slechtzienden, ja zelfs blinden die nooit gezien hebben, aanvoelen welke kleur weergeeft wat ze in het schilderij willen leggen. En drie, een techniek, de zogenaamde  CRYB-methode.  CRYB staat voor Christèl’s red, yellow en blue. Op een specifiek ontworpen schilderspalet voorzien van braille worden de hoofdkleuren rood, geel en blauw aangebracht, aangevuld met wit en zwart, en met ruimte ertussenin voor de complementaire kleuren groen, paars en oranje.

Dus, nu geeft Christèl cursussen voor blinden en slechtzienden, en eigenlijk ook voor iedereen, die het schilderen onder de knie wil krijgen. Ze is dus toch lerares plastische kunsten geworden.

Maar bovenal is ze zelf kunstenares., gaat ze zelf aan de slag met die kleuren.  Wie naar haar werk kijkt, komt Christèl tegen. Haar karakter. Extravert, expressief. Het staat er. Je kan er niet naast kijken. Toetanchamon kijkt met zijn éne oog dwars door je heen, Amy Winehouse hoor je zingen. Christèl schildert de werkelijkheid, maar zoals zij ze ziet, of zoals zij ze graag ziet. Een bruine kip is maar een triestige kip, dus schildert ze een blauwe kip. Want ze weet wat ze wil. Ze wil blijheid brengen, vreugde. En er zit ook vaak een tikje humor in, soms een beetje ondeugend, en inspelend op haar omgeving, betrokken. Bimbol houdt meestal haar stringske wel op, maar soms zakt het toch af. Voor 150 jaar Moortgat werd Bimbol een Duvelinneke. Carnaval van Ossendrecht krijgt ieder jaar zijn Oske, en voor Breendonk is er een meuteke.

Maar genoeg gepraat, ga zelf kijken, en geniet. Wie wil, kan lopend langs de schilderijen, zelfs een kwis afwerken. Veel plezier.