2009 - 2014

8 February 2012

Voorstel van resolutie betreffende het versterken van het aanbod aan Nederlandse taal en Vlaamse cultuur voor leerplichtige kinderen van Vlaamse expats

<?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />TOELICHTING

Vlamingen die voor enkele jaren naar het buitenland trekken, laten hun beslissing vaak afhangen van de gevolgen die dat heeft voor het gezin. Zeker als er kinderen zijn, willen zij er zeker van zijn dat die tijdens hun verblijf een goede opleiding kunnen volgen, die aansluit bij het Vlaamse onderwijs. Daarnaast is men vaak ook bekommerd om het doorgeven van de Nederlandse taal en de Vlaamse cultuur.
Nu stellen zich vandaag volgens het veld toch enkele problemen.
Vooreerst is er weinig zicht op het juiste aantal leerplichtige kinderen dat naar het buitenland trekt, ook als het tijdelijk is en de ouders nog hier gedomicilieerd zijn. Nochtans moeten, volgens de brochure ‘Leerrecht/leerplicht’ en de ‘Gids voor leerlingen in het secundair onderwijs’, ouders dit eigenlijk laten weten aan het Departement Onderwijs en verwacht men dat de gemeente waaruit men vertrekt, hier toch ook van op de hoogte wordt gesteld. De cijfers die momenteel gekend zijn (Schriftelijke Vraag Vl. Parl. 2009-10, nr. 147, Sabine Poleyn), namelijk in 2010 – 1980 leerlingen uit het basisonderwijs en 1432 uit het secundair onderwijs – zijn zo laag dat ze een onderschatting moeten zijn.
De informatie die vertrekkende ouders krijgen over de leerplicht in ons land, over de manieren waarop zij in het buitenland ondersteund kunnen worden om goed onderwijs te verstrekken aan hun kinderen, eventueel via het huisonderwijs, en hoe hun kinderen contact kunnen houden met de Vlaamse cultuur, is zeer beperkt tot onbestaande. Op de plichten en de eventuele ondersteuning wordt nergens expliciet ingegaan. Er is ook geen communicatie via bijvoorbeeld Vlamingen in de Wereld (VIW) – een vzw die juist bedoeld is om Vlamingen in de wereld te ondersteunen – of grote koepels van werkgeversorganisaties of bedrijven met veel expats of de ngo-koepel.
Gezinnen die meer dan enkele maanden, maar niet meer dan drie jaar vertrekken, hebben het gevoel dat hun kinderen nadien min of meer probleemloos zouden moeten kunnen integreren in het Vlaamse onderwijs. Vaak richten Vlamingen zich dan naar het aanbod uit Nederland. De Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (Stichting NOB), die aangestuurd wordt vanuit de Nederlandse overheid, heeft scholen over de hele wereld, maar met een beperkt aanbod. Vandaag zijn er ongeveer 1000 (op 12.000) Vlaamse leerlingen die eigen taal en cultuur volgen.
Uit de hoorzitting in het kader van de bespreking van het voorstel van resolutie betreffende de ondersteuning van het Nederlandstalige onderwijs in het buitenland (Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 485/2), bleek dat er toch een aantal knelpunten zijn. Zowel wat betreft het gebrek aan materiaal dat afgestemd is op de Vlaamse realiteit en taal, als wat betreft de erkenning van Vlaamse leerkrachten door de lokale vzw’s van de wereldscholen, als wat betreft het gebrek aan plaatsen voor Vlaamse kinderen. Hierbij verwijzen we ook naar Schriftelijke Vragen Vl. Parl. 2009-10, nr. 513, en 2010-11, nr. 63, Marc Hendrickx.
Er is ook een vraag om de re-integratie van deze kinderen wat te vergemakkelijken. Wanneer de expatgezinnen terugkomen naar Vlaanderen is er geen enkele begeleiding of informatie over hoe zij kunnen volgen in het leerplichtonderwijs. Uit de sector komt de vraag naar het inrichten van zomerklasjes om het niveau in het Vlaams onderwijs aan te geven.
Sabine Poleyn, Irina De Knop en Kathleen Deckx, Karim Van Overmeire en Ludwig Caluwé, Fatma Pehlivan, Marc Hendrickx
VOORSTEL VAN RESOLUTIE
Het Vlaams Parlement,
– gelet op:
1° het feit dat steeds meer mensen in het kader van een geglobaliseerde economie een deel van hun carrière in het buitenland doorbrengen en daar wonen;
2° de afhankelijkheid van onze Vlaamse exportgedreven economie van de bereidheid van Vlamingen om soms (tijdelijk) naar het buitenland te trekken;
3° het Vlaamse buitenlands beleid van Vlaamse culturele diplomatie, dat elke Vlaming als een ambassadeur van Vlaanderen wil zien, en de rol die het onderwijs voor de kinderen kan spelen bij het bewaren van de band met Vlaanderen;
4° het Vlaams onderwijsbeleid dat het belang van een buitenlandervaring van kinderen wil waarderen en rekening houdt met het scenario dat kinderen een aantal jaren later opnieuw in Vlaanderen naar school zullen gaan;
5° Schriftelijke Vragen Vl. Parl. 2009-10, nr. 119, Irina De Knop, en nr. 147, Sabine Poleyn, en Vraag om uitleg 2009-10, nr. 1563, Sabine Poleyn, die een zicht scheppen op de huidige situatie en problematiek van het aanbod van onderwijs van leerplichtige kinderen van Vlaamse expats;
6° de hoorzitting van 20 oktober <?xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />2011 in de Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen en de studiedag van 15 december 2011 van vzw Vlamingen in de Wereld (VIW) hierover;
– vraagt de Vlaamse Regering:
1° in samenwerking met de federale overheid en de gemeenten werk te maken van een ordentelijke dataverzameling teneinde zicht te krijgen op de aantallen leerplichtige kinderen die (tijdelijk) in het buitenland verblijven naar aanleiding van de arbeidssituatie van hun ouder(s);
2° de vzw Vlamingen in de Wereld te vragen in haar beleidsplan de behoeftes en kansen voor een betere ondersteuning van vertrekkende Vlaamse gezinnen met kinderen in kaart te brengen en een beleid ter zake voor te stellen;
3° duidelijke informatie te verstrekken aan potentiële expats met een gezin, met betrekking tot de plichten en schoolkansen voor de leerplichtige kinderen in het buitenland, bijvoorbeeld via de startersinfo van VIW;
met betrekking tot de ondersteuning in het buitenland:
4° te onderzoeken hoe een sterkere samenwerking met de Nederlandse overheid en de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) tot meer ondersteuning van een aanbod aan Nederlandse taal en Vlaamse cultuur voor Vlaamse kinderen kan leiden, met aandacht voor de manier waarop die samenwerking structureel kan worden gemaakt, en dit binnen de huidige budgetten en met het oog op het wegwerken van hindernissen;
5° te onderzoeken hoe Vlaamse leerkrachten in het buitenland kunnen kandideren bij de scholen van de NOB, en de expertise te verzamelen en te delen;
6° te onderzoeken hoe afstandsonderwijs en het digitaal delen van Vlaams educatief lesmateriaal verder kan gestimuleerd worden (bv. via Klascement), uiteraard op een beveiligde manier; met betrekking tot de vlotte re-integratie in het Vlaamse onderwijs:
7° VIW te vragen of het haalbaar is om via een vrijwilligerswerking van teruggekeerde expats de re-integratie van kinderen in het Vlaamse onderwijs te bevorderen, bijvoorbeeld door een zomerklasje;
8° verder werk te maken van de erkenning van buitenlandse diploma’s.
Sabine Poleyn, Irina De Knop en Kathleen Deckx, Karim Van Overmeire en Ludwig Caluwé, Fatma Pehlivan, Marc Hendrickx