2004 - 2009

1 December 2004

Voorstel tot resolutie omtrent de ontwikkelingsschets 2010 voor het Schelde-estuarium

Het Vlaams Parlement verzoekt de Vlaamse regering:

1. betreffende gemeenschappelijkheid en integraliteit

· om via een integraal besluit over de projecten en maatregelen in de Ontwikkelingsschets 2010 de samenhang in de realisatie van het streefbeeld van de Langetermijnvisie 2030 voor het Schelde-estuarium te verzekeren;

· vanuit het oogpunt van integraliteit als taakstelling in 2007 de verruiming aan te vangen alsook, na overleg met alle actoren, de inrichting van een aantal veiligheids- en natuurprojecten, inclusief het bijhorend flankerend beleid voor de landbouw;

· de onzekerheid voor landbouw en bedrijfsleven weg te nemen door in de eerste plaats duidelijkheid te scheppen over de benodigde oppervlakte en gebieden voor invulling van de instandhoudingsdoelstellingen en de veiligheidsdoelstellingen en in de tweede plaats een flankerend beleid voor de betrokken gebieden en hun omgeving vast te stellen;

· de intensieve grensoverschrijdende contacten op het vlak van toerisme, scholing, gezondheidszorg en dergelijke te blijven ondersteunen en waar mogelijk te versterken;

· daarbij bijzonder oog te hebben voor de economische cohesie van de Schelderegio en het belang voor samenhangende uitbouw van economische infrastructuur;

2. betreffende veiligheid tegen overstromingen

· de besluitvorming over het Sigmaplan snel af te ronden en daarbij nadere duidelijkheid te geven over de veiligheids- en natuurontwikkelingsprojecten in Vlaanderen en dit binnen een geïntegreerde ruimtelijke visie voor het Scheldegebied en in samenspraak met alle belanghebbenden;

· in de Ontwikkelingsschets 2010 uit te gaan van een bescherming tegen overstromingen op basis van een geactualiseerde Sigmaplan, met name door dijkverhogingen en ruimte voor de rivier;

· bewarende maatregelen te nemen om er voor te zorgen dat in de toekomst de keuze voor de bouw van een stormvloedkering of andere aanvullende ingrepen, omwille van de toegenomen overstromingsrisico's (bijvoorbeeld door de zeespiegelrijzing, etc.) mogelijk te houden en deze opties volwaardig te onderzoeken;

· bij de selectie van projecten, rekening houdend met de effecten van een landbouw-effecten-studie, win-win-situaties op het vlak van veiligheid en natuurlijkheid na te streven;

3. betreffende externe veiligheid

· bij voor de externe veiligheid relevante ruimtelijk-economische ontwikkelingen, in lijn met de tekst van het Veiligheidsmemorandum steeds de mogelijk risico's daarvan in beeld te brengen;

4. betreffende natuurlijkheid

· vanuit de Vlaamse regering in overleg te treden met de Europese commissie om na te gaan in hoeverre de gehanteerde methodologie voor de bepaling van en de voorstellen voor invulling van de instandhoudingsdoelstellingen noodzakelijk, aanvaardbaar en voldoende is als beantwoording aan de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen en in dat kader na te gaan in welke mate de natuurprojecten die eventueel niet als absoluut noodzakelijk beschouwd worden, later als natuurcompensatieproject voor toekomstige ingrepen mogen beschouwd worden (principe van habitat-banking)

· de toetsing aan de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen als leidend gegeven te beschouwen voor wat er op het terrein van natuurlijkheid dient te gebeuren;

· daartoe dringend werk te maken van de opmaak van instandhoudingsdoelstellingen voor de speciale beschermingszones in en om het Schelde-estuarium en een beslissing te nemen over het basispakket inzake natuurontwikkeling;

· in afwachting van de formele vaststelling van definitieve instandhoudingsdoelstellingen op korte termijn, is het wenselijk om onverwijld een globale beleidsvisie uit te tekenen en tevens voortschrijdend inzicht op te bouwen waarvan in de loop van het vervolgtraject gebruik kan worden gemaakt;

· de nadere precieze aanduiding van bijkomende natuurprojecten te doen in samenspraak met de natuur- en de landbouwsector, te baseren op de nog vast te stellen instandhoudingsdoelstellingen en dienvolgens de bij de Ontwikkelingsschets gevoegde overzichtskaart als indicatief te beschouwen;

5. betreffende toegankelijkheid

· de nodige maatregelen te nemen zodat een daadwerkelijke verruiming van de Westerschelde en de Beneden-Zeeschelde kan gestart worden in 2007;

· een in overleg genomen besluit tot verruiming te nemen, samen met een gelijktijdige beslissing over enerzijds mitigerende maatregelen, met name een flexibele stortstrategie en een investering in robuuste natuurontwikkeling, en anderzijds een scenario met maatregelen die toelaten om op een adequate wijze te reageren,mochten er onverwacht toch nog negatieve effecten optreden;

· in de uitvoeringsfase een inspanning te doen om alsnog de morfologische en ecologische effecten van de voorgenomen verbreding van de vaargeul in de Beneden-Zeeschelde grondig te onderzoeken en de uitkomst van dit onderzoek indien noodzakelijk door te vertalen in projecten en maatregelen;

· in het licht van een vraag naar verdere verruiming dan 13,1 m, alvast met oplossingen op nautisch beheersgebied in te spelen op de continue schaalvergroting in het maritieme container- en bulkverkeer. Wanneer deze aanpak geen oplossing meer biedt komt een verdere verruiming dan 13,1m in beeld. Hierbij wordt eenzelfde aanpak bepleit als is gevolgd bij de ontwikkelingsschets 2010 rekening houdend met de aanvullende kennis die de uitvoering van deze schets op dat moment heeft opgeleverd en met de noodzaak om in een nieuwe ontwikkelingschets wel een visie te ontwikkelen op de toekomst van de landbouw in het estuarium, wat in de schets 2010 ontbrak;

6. betreffende landbouw

· in de uitvoeringsfase een verdiepingsslag richting landbouw te realiseren, in het bijzonder wat betreft onderzoek naar de voor de instandhoudingsdoelstellingen noodzakelijk in te richten natuurgebieden, de verwachte landbouweffecten, de uitwerking van een flankerend beleid in en rond de betrokken gebieden en een actievere betrokkenheid van de landbouw in de verdere planvorming en uitvoeringsfase;

· in de strategische besluiten van de Ontwikkelingsschets 2010 daartoe een strategisch besluit op te nemen voor het flankerend beleid voor de landbouw in het betrokken gebied en de omgeving;

· hiermee de grote onzekerheden en onduidelijkheid voor de in het gebied en in de omliggende gebieden actieve landbouw weg te nemen en daarmee de grote weerstand tegen de in deze strategische fase te nemen besluiten te ondervangen;

· via een landbouw-effecten-studie na te gaan welke gebieden met de minste schade voor de betrokken landbouw kunnen aangesneden worden om te voldoen aan de natuurinstandhoudingsdoelstellingen en de veligheidsdoelstellingen;

· op basis van de uitkomst van de landbouw-effecten-studie in kaart te brengen welke flankerende maatregelen moeten worden getroffen in en rond het landbouwgebied waar planvorming voor veiligheid of natuurontwikkeling plaats vindt, en een borging te garanderen van dit flankerend beleid voor de landbouw;

· bij grondverwering een compensatiepremie toe te kennen die de gebruiker of pachter in staat stelt de bedrijfsvoering op dezelfde schaal elders voort te zetten en zodoende grondverwerving op basis van vrijwilligheid te stimuleren, hierbij rekening te houden met de mogelijke prijsopdrijvende effecten elders wegens inkrimping van het landbouwareaal;

· in gebieden waar gekozen wordt voor gecontroleerde overstromingsgebieden (GOG's) een systeem van vergoedingen uit te werken die de betrokken gebruikers van de gronden compenseren voor gronden die ze voor overstroming ter beschikking stellen;

7. betreffende het uitvoeringstraject

· de nodige maatregelen te nemen om de vervolgprocedures zo efficiënt mogelijk en met maximale snelheid te kunnen doorlopen;

· zo maximaal mogelijk garanties te geven over het tijdstip van de werken en de verschillende projecten, rekening houdend met de verantwoorde spreiding van de tenuitvoerlegging van de projecten in combinatie met rechtszekerheid over de effectieve uitvoering ervan;

· de belanghebbenden actief te betrekken bij de uitvoering van projecten en -procedures en dit op basis van in een convenant vastgelegde afspraken;

8. betreffende de besluitvorming

· om in het kader van een verdrag of van een andere juridische vastlegging van de uitvoering van de schets dwingende afspraken te maken die toelaten om te komen tot voortvarende, samenhangende en breed gedragen uitvoering;

· de nodige maatregelen te nemen voor een gecoördineerde communicatie met alle belanghebbenden en vooral ook de lokale en intermediaire besturen die een impact ondervinden van de projecten uit de strategische besluiten van de Ontwikkelingsschets 2010.