...
De heer Ludwig Caluwé: Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, waarde collega's, dit debat gaat over twee zaken: de lastenverlaging en de toekomst van de zorgverzekering.
Ik begin met de lastenverlaging. We mogen er geen twijfel over laten bestaan dat wat uitdrukkelijk werd overeengekomen in het regeerakkoord, geen nieuw idee is dat vorige week plots werd bekendgemaakt door minister Van Mechelen. Hij heeft zich in zijn beleidsnota perfect gebaseerd op de afspraken die op 22 juli in het regeerakkoord stonden en waar wij volmondig achter staan. We staan zeker achter de activeringsmaatregel die in 2007 uitwerking krijgt. Daarbij wordt aan de actieven met de laagste inkomens een extra belastingvermindering toegekend zodat het verschil tussen een uitkering en een loon groter wordt en het verschil in belastingtoepassing ten aanzien van een uitkering, die iets beter is dan ten aanzien van een arbeidsinkomen, kleiner wordt.
Dat is een bijzonder goede maatregel. We staan er ten volle achter. Het is bescheiden, de middelen zijn bescheiden, 125 euro is een bescheiden bedrag. Het is een goede zaak. Dit is opnieuw aangekondigd, maar dit stond al in het regeerakkoord. Die maatregel wordt in 2009 uitgebreid naar alle actieven. Ik wil er geen twijfel over laten bestaan dat wij misschien veeleer koele minnaars zijn van dat aspect, we zitten dan ook in een verscheiden coalitie.
We hebben een regeerakkoord gesloten tussen drie kartels, tussen vier fracties, tussen vijf partijen. Logischerwijze leunen sommige maatregelen meer aan bij de ene partij dan bij de andere. We hebben daar een duidelijke afspraak over: wij moeten ons uitdrukkelijk en volmondig houden aan het regeerakkoord.
De heer Eppink heeft een vergelijking gemaakt van de Belgische en de Nederlandse politieke cultuur. Hij vermeldt onder andere dat de Nederlandse politici soms heel lang onderhandelen tot ze een afspraak hebben bereikt. Die afspraak blijft dan definitief overeind. Ja blijft ja en nee blijft nee. Hij beweert dat dit in de Belgische cultuur anders ligt. Een akkoord, een afspraak, zwart op wit op papier, kan in België toch evolueren. Soms is het meer een tijdelijk engagement dat evolueert of zelfs verdwijnt volgens de omstandigheden. Ik vind dat Vlaanderen en de Vlaamse partijen hierin dichter bij Nederland zouden moeten staan dan bij België. In dit dossier zullen wij ons volmondig houden aan de afspraken. Ik hoop dat anderen dat in andere dossiers ook zullen doen. De lastenverlaging kan, zoals ze is afgesproken, integraal doorgaan.
De zorgverzekering is hier in dit parlement gegroeid. De oorspronkelijke naam was afhandelijkheidsverzekering. Die term verwijst naar de vrees waar oudere mensen mee kampen. Medische kosten zijn verzekerd via het ziekenfonds, maar op latere leeftijd komen er allerlei andere noden bij. Oudere mensen moeten een beroep doen op anderen als ze afhankelijk worden. Velen vrezen dat ze daar niet de middelen voor zullen hebben. Ze denken daarover na, want ze willen hun kinderen niet aanspreken. Ze willen daarvoor een verzekering afsluiten.
De zorgverzekering was een fantastische beslissing. We wilden dit niet voorbehouden aan degenen die er de middelen voor hebben. Dit soort verzekering moest een sociale verzekering worden, zodat iedereen er kan van genieten. Wie afhankelijk wordt, moet zo lang mogelijk in zijn eigen huis kunnen blijven en zo lang mogelijk mantel- en thuiszorg inroepen. Daarom staat in het regeerakkoord dat de vergoeding van de zorgverzekering met betrekking tot de thuiszorg op hetzelfde niveau moet komen als de residentiële zorg. Dit zal meer geld kosten. Bovendien zal de totale uitgave voor de zorgverzekering meer geld kosten.
Ik ben geboren in 1961. In Vlaanderen werden nooit meer kinderen geboren dan in 1961. Ik behoor dus tot het toppunt van de babyboom. Als we er nu niet voor sparen, en als al die mensen zorgbehoevend worden, dan leggen we een zodanige last op de komende generaties dat het systeem onbetaalbaar wordt.
Het is daarom verantwoord dat minister Vervotte daar aandacht voor vraagt. Ze heeft dit trouwens op de ministerraad gebracht vorige vrijdag. We moeten ervoor zorgen dat de financiering van de zorgverzekering tijdig in orde komt en dat we daarvoor vandaag de nodige voorzieningen treffen.
Ook voor de inningsproblemen heeft minister Vervotte aandacht gevraagd. Enerzijds staan we erop dat dit wordt opgelost. Anderzijds is het goed dat de financiering zichtbaar blijft. Het overgrote deel van de mensen heeft geen problemen om die bijdrage te betalen. Er wordt veel gesakkerd over bijdragen en belastingen, maar niet over deze bijdrage, omdat de mensen weten hoe belangrijk ze is voor de toekomst, en omdat ze zien bij ouders en grootouders wat ermee gebeurt.
Een aantal mensen, 5 tot 6 percent van de Vlamingen, betaalt die bijdrage niet. Het zijn nochtans juist diegenen die het later het hardste nodig zullen hebben. Het is niet meer dan sociaal verantwoord dat we tot een systeem komen dat ook die mensen betalen, zodat ze later niet in een lange wachttijd terechtkomen.
Minister Vervotte heeft de discussie in de regering aangezwengeld over de financiering van de zorgverzekering, en over de inning van die financiering. Dat was een heel verantwoorde manier om dit probleem aan te kaarten. (Applaus bij de meerderheid)
...