2004 - 2009

27 September 2006

Tussenkomst in het plenair debat naar aanleiding van de Septemberverklaring

De heer Ludwig Caluwé:

Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, leden van de regering, ik heb een probleem. Gisteren heeft de nieuwe voorzitter ons opgedragen om kritischer te zijn ten aanzien van de regering. We moeten ons meer gedragen als een waakhond, die op tijd blaft en af en toe ook bijt. Zelf hebben we in een open brief aan de voorzitter dat ook gevraagd. Vandaag wil ik dat dan ook graag in de praktijk brengen. Ik heb de Septemberverklaring gelezen en herlezen. Ik kan me aangenamere lectuur indenken. Wat de inhoud betreft, kan ik evenwel niet anders dan volmondig positief zijn. De oppositieleider heeft hier al gesproken. Wel, hij heeft geen enkel woord van inhoudelijke kritiek laten horen. Er waren wel opmerkingen over de stijl: te weinig romantiek, te weinig Wagneriaanse ideeën. Maar zoals hij in feite doet, kan onze fractie ook niet anders dan volmondig achter deze verklaring staan. Ik zal hier evenwel een aantal randbemerkingen uiten en enkele vragen stellen. Als de oppositie dat niet doet, dan moeten wij dat wel.

Niet enkel over de inhoud, maar ook over de manier waarop de tekst tot stand is gekomen, zijn we tevreden. Laten we het bestaan van de zon niet ontkennen: de meesten van ons lopen op dit moment wat nerveuzer rond dan anders.

De meesten van ons, en ook de ministers, zijn stuk voor stuk kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen. Onze vrees bestond erin dat een van onze ministers zich misschien wel zou laten verleiden om in de aanloop naar de Septemberverklaring en de opmaak van de Vlaamse begroting een of andere grote verklaring of eis naar voor te brengen.
De heer Filip Dewinter:

Ik neem aan dat u het over Bert Anciaux hebt met zijn verklaring over de luchthaven van Zaventem. Was dat de verklaring waar u naar verwees toen u sprak over ministers die in het licht van de gemeenteraadsverkiezingen wilde plannen ontvouwden in de aanloop naar de Septemberverklaring? Of heb ik dat verkeerd begrepen?
De heer Ludwig Caluwé:

Ik heb dat ook gehoord, maar die verklaring is afgelegd in een periode dat de meeste mensen gebruik maakten van het vliegtuig om te vertrekken naar een vakantiebestemming of ervan terug te keren. Ik had toen ook wel bedenkingen, maar ik heb er niets meer over teruggevonden in de opmaak van de Septemberverklaring. Ik heb er gelukkig niets meer over gehoord en ik laat ze voor rekening van de minister zelf.

In ieder geval hebben we hier niet meegemaakt dat de werkzaamheden moeten worden stilgelegd, dat er kernvergaderingen moeten worden samengeroepen waarbij een of andere therapeutische sessie moet worden georganiseerd om dan tot de conclusie te komen dat we toch allemaal weer dikke vrienden zijn. Gelukkig hebben we dat op het Vlaamse niveau niet meegemaakt en die koelbloedigheid heeft er ongetwijfeld mee voor gezorgd dat het werkstuk een voortreffelijke inhoud heeft.

De begroting vertoont een overschot van meer dan 163 miljoen euro, ruimschoots boven de norm. Aan dit tempo zal de schuld al in 2008 afgebouwd zijn. Er wordt ruimte gegeven aan de economie, 'Vlaanderen in actie' komt volop tot ontplooiing, de starters en de ondernemers worden ondersteund, innovatie wordt aangemoedigd. We gaan voor het versterken van onze troeven met belangrijke investeringen en infrastructuur. Tegelijkertijd gebeuren er belangrijke investeringen in het onderwijs. We zijn zeer verheugd over de aandacht die er in de Septemberverklaring aan wordt besteed.

We zijn ook blij dat na het succesvol afsluiten van de CAO voor de zorg vorig jaar, er nu ook een ontwerp van CAO voor het onderwijs klaarligt. We zijn zeer verheugd met de extra middelen voor de gehandicaptenzorg, met 900 extra plaatsen in de voorzieningen en 200 bijkomende assistentiebudgetten. Ook de extra middelen voor kinderopvang zijn zeer terecht. En de extra middelen voor wonen doen ons ook een groot plezier.

Er wordt dus zowel in de harde als in de zachte sector geïnvesteerd. Alvorens de heer Caron hierover ongetwijfeld het woord neemt, kan ik al zeggen dat dit overeenstemt met de visie van de christendemocraten op de samenleving. Je moet de zwakken meetrekken, maar om dat te kunnen doen moet men ook de sterken kansen geven. Het ene kan niet zonder het andere. Dat werkt trouwens in beide richtingen. Je kunt geen sociaal paradijs bouwen op een economisch kerkhof. Maar je kunt ook geen economisch paradijs bouwen op een sociaal kerkhof. Er moet op beide factoren worden ingespeeld, zeker in de periode waarin we nu terechtkomen.

Onze Vlaamse economie moet een transitie ondergaan. Dat is ook het voorwerp van het plan 'Vlaanderen in actie'. Onze werknemers in Vlaanderen zijn de meest productieve ter wereld. Dat volstaat niet langer. We moeten ook innovatiever en creatiever worden. We moeten die stap kunnen zetten. Men kan niet verlangen van een werknemer die zeer productief en zeer flexibel is, om ook creatief en innovatief te zijn als hij tegelijk zorgen heeft over de opvang van zijn kinderen, het plaatsen van een gehandicapte zoon of een bejaarde moeder. Dan is het immers veel moeilijker om die creativiteit en innovatie aan de dag te leggen.

Het model van de Scandinavische landen toont aan dat als er systemen bestaan om die zorg op een goede manier te organiseren, er een samenleving wordt gecreëerd die economisch bijzonder performant kan zijn. Dat is de weg die we verder moeten bewandelen en die door dit regeringswerk wordt uitgetekend. We zijn er globaal heel tevreden over, maar hebben er ook wat vragen en opmerkingen bij.

Ten eerste zijn we verbaasd om de toename van het personeel bij een gedeelte van de Vlaamse overheid. Gelukkig zien we weliswaar dat het personeel waar de Vlaamse Regering het meest vat op heeft, namelijk het personeel van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, sinds het aantreden van deze Vlaamse Regering is gedaald. We maken ons zorgen om de toename van het personeel bij de agentschappen. Voor ons is een slanke overheid geen fetisj, maar we willen in de eerste plaats een doelmatige overheid. We stellen ons hier vragen bij. We zouden een verklaring willen krijgen. Dit moet in de toekomst worden bijgestuurd.

Ten tweede zouden we graag wat verduidelijking over de stand van zaken met betrekking tot de zogenaamde onzinbelasting krijgen. Het komende jaar zal de Vlaamse overheid belangrijke sommen uitgeven om onze economie performanter te maken. Het is absurd dat een gedeelte van deze maatregelen door de federale overheid wordt wegbelast. De federale overheid heeft beloofd dat deze belastingen zouden wegvallen. Hoe zit het hiermee?

Ten derde heeft de minister-president in zijn Septemberverklaring informatie over zowat elke bevoegdheid van zijn ministers verstrekt. In al zijn bescheidenheid is hij evenwel zijn eigen bevoegdheid vergeten. We weten nochtans dat landbouw en visserij eigenlijk zijn passie zijn. We zouden hier graag wat meer over horen. We staan voor een aantal belangrijke uitdagingen, zoals het nieuwe mestdecreet en de verminderde Europese kredieten voor plattelandsbeleid. Hoe zal de Vlaamse overheid dit opvangen?

Ten vierde is naar aanleiding van de nieuwe regeling van de financiering van het hoger onderwijs terecht gesproken over het belonen van instellingen voor de geboekte resultaten. Ik wil er even op wijzen dat slagen in het hoger onderwijs ook een persoonlijke verantwoordelijkheid van de student is. Bij de uitwerking van het globale financieringsplan moet hiermee rekening worden gehouden. Ik neem aan dat dit punt niet is vergeten, maar ik zou het graag nog eens horen vermelden.

Tot slot vinden we het uitstekend dat bijkomend in wonen wordt geïnvesteerd. Dat is absoluut noodzakelijk. De grond- en huurprijzen zijn de voorbije jaren de pan uit gerezen. Het wordt alsmaar moeilijker voor een jong gezin om een betaalbare woning te vinden. Na het non-beleid dat vijf ministers van Huisvesting gedurende vijf jaar hebben gevoerd, investeert deze regering eindelijk weer in huisvesting. Het gaat om 15 miljoen euro voor renovatiepremies voor de eerste gezinswoning, om 20 miljoen euro voor huursubsidies en installatiepremies en om 18 miljoen euro voor de omgevingswerken in de buurt van sociale woningen. Op deze manier wordt een achterstand weggewerkt. Hoewel reeds belangrijke inspanningen worden geleverd, vragen we de Vlaamse Regering om een bijkomende impuls, niet enkel voor de sociaal zwakkeren, maar ook voor de middelgrote inkomens. We verwachten dan ook veel van het nieuwe decreet betreffende de ruimtelijke ordening dat we dit najaar zouden moeten bespreken. Dit decreet zou ons de mogelijkheid moeten bieden een echt activeringsbeleid te voeren. Het zou ons de mogelijkheid moeten bieden om een woning in functie van ouderen en van zorgbehoevenden in functies op te splitsen. De gemeenten zouden de mogelijkheid moeten krijgen om in grote verkavelingen een aantal kavels voor sociale doeleinden, zoals voor mensen met een lager inkomen of voor mensen die uit de gemeente afkomstig zijn, voor te behouden.

Tot daar onze vragen en opmerkingen. In het algemeen zijn we zeer tevreden. We moeten echter beseffen dat we er nog niet zijn, ook niet op sociaaleconomisch vlak. Het aantal niet-werkende werkzoekenden lag in augustus van dit jaar 9,5 percent lager dan in augustus vorig jaar. In dezelfde periode is het aantal werkzoekenden in Wallonië met 4 percent gestegen. Gezien het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië moeten we bepaalde conclusies trekken.

We zijn er echter nog niet. In het door de gouverneur van Limburg - die tijdens de vakantie weer even uit zijn rol is gevallen - zo verguisde Nederland is het aantal werkzoekenden gedurende dezelfde periode met 13 percent gedaald; de werkloosheidsgraad bedraagt er 4,5 percent. In Vlaanderen, waar de werkloosheidsgraad 8 percent bedraagt, kunnen we hier enkel van dromen. De concurrentiepositie van Nederland is van de elfde naar de negende plaats gestegen. België blijft op de twintigste plaats steken.

We zien dat de groei in Nederland dit jaar 3,3 percent bedraagt, terwijl die bij ons beduidend lager ligt. Ook de verwachtingen voor volgend jaar geven aan dat Nederland het beter zal doen. Het perspectief om in die richting te gaan, ligt voor de Vlaamse Regering dus nog open.

Dankzij onze inspanningen, doen we het goed en doen we het beter dan het zuiden van het land. Het is echter duidelijk dat we, willen we op de juiste weg doorgaan, moeten beschikken over bijkomende bevoegdheden. Terecht heeft de minister-president dat ook opnieuw duidelijk naar voren gebracht in zijn Septemberverklaring. Het was bijzonder verrassend te zien hoe sommige fractieleiders van de meerderheid en van de oppositie elkaar gisteren en eergisteren vonden in het verklaren van de woorden van de minister-president: als perfecte bijbelexegeten hingen ze daar allerlei interpretaties aan vast als zijnde 'een omzwenking', 'een bocht' en dergelijke. Als we echter nagaan wat de minister-president vorig jaar in de Septemberverklaring heeft gezegd, dan komt dat op exact hetzelfde neer als wat hij dit jaar heeft gebracht. Ik wil graag even citeren uit de vorige Septemberverklaring, waarbij het ging over het Waalse Masterplan, waarvan we vandaag zien dat dit niet de resultaten oplevert die het zou moeten opleveren. 'De Vlaamse Regering heeft recent kennis genomen van de vragen die de andere regionale regeringen aan de federale regering hebben gesteld ter versterking van hun economisch beleid. Vlaanderen en Wallonië hebben echter eigen, specifieke problemen die om verschillende maatregelen vragen.'

Datzelfde thema heeft de minister-president in zijn nieuwe Septemberverklaring verder ontwikkeld. De Vlaamse minister-president heeft met zijn verklaring nu opnieuw duidelijk gemaakt dat de overheveling van sociaaleconomische bevoegdheden niet alleen voor Vlaanderen van belang is, maar vooral voor Wallonië. Zoals de cijfers aantonen, komt Wallonië er niet met het huidige beleid. Ook in het verleden heeft Wallonië baat gehad bij een splitsing van bevoegdheden. De sanering van het Waalse staal is er pas gekomen na de splitsing van de nationale sectoren. Het gezonder maken van de stadsfinanciën van Luik en Charleroi is er pas gekomen op het moment dat de gewesten zelf bevoegd werden voor de stadsfinanciën. Het Franstalig onderwijs is betaalbaarder geworden na de overheveling naar de gemeenschappen. Zo denken wij dus ook dat Wallonië voor zijn economie en voor zijn werkgelegenheid wel de juiste keuzes zal maken op het ogenblik dat het daarvoor zelf de volle verantwoordelijkheid zal dragen.

Dit alles moet deel uitmaken van de communautaire onderhandelingen die zullen volgen op de federale verkiezingen die hoe dan ook zullen plaatsvinden in het parlementaire jaar dat nu is gestart. Voor ons vormt het Vlaamse regeerakkoord het platform op basis waarvan Vlaanderen aan deze onderhandelingen moet deelnemen. De resoluties van het Vlaams Parlement uit 1999 maken integraal deel uit van dat Vlaams Regeerakkoord. Het gaat daarbij om meer dan louter de strikte sociaaleconomische aangelegenheden. Het gaat ook om mobiliteit, om gezondheids- en gezinsbeleid. Ik zal hier de opsomming niet herhalen, maar mag ik terloops toch ook even opmerken dat de resoluties ook handelen over belangrijke delen van het justitie- en politiebeleid. We zouden er misschien anders voorstaan indien men ook op dat vlak stappen zou hebben gezet.

Uiteraard zullen we in onze parlementaire werking ook uitgebreid aandacht besteden aan de voorbereiding van deze onderhandelingen. Het parlement moet de regering voortstuwen om voor Vlaanderen het voortouw te nemen in deze onderhandelingen en zo uitvoering te geven aan haar regeerakkoord. De voorzitter heeft daarbij voor frontvorming gepleit. We geloven in de goede intenties, zeker in die van onze nieuwe voorzitter, maar voelen op grond van de voorbije ervaringen toch ook enige scepsis. Er zijn goede en er zijn slechte ervaringen. Voor de meeste van de collega's, ook voor mij trouwens, is dit geschiedenis waaraan we niet zelf geparticipeerd hebben, maar op 16 oktober 1991 werd hier, in de toenmalige Vlaamse Raad, een resolutie aangenomen met betrekking tot de onderhandelingen die moesten plaatsvinden na de verkiezingen van 24 november 1991. Die resolutie werd bijna unaniem goedgekeurd.
Na de verkiezingen van 24 november 1991 werd er een federale regering gevormd, werd er een dialoog tussen de gemeenschappen opgestart, en werd deze resolutie bijna integraal gerealiseerd, met de rechtstreekse verkiezing van dit Vlaams Parlement, met de splitsing van de provincie Brabant, met de herziening van de zetelverdeling voor het Europees Parlement. De elementen die opgenomen waren in deze resolutie werden dus stuk voor stuk door Dehaene en Van den Brande gerealiseerd.

Nadien, op 3 maart 1999, dus voor de verkiezingen van 1999, werden hier opnieuw − grondig voorbereid op basis van de zogenaamde Schrikkelnota − vijf belangrijke resoluties goedgekeurd. Bijna unaniem werd front gevormd, maar nadien hebben we moeten vaststellen dat de federale regering die ontstond na de verkiezingen van 1999, bijna niets van deze resoluties heeft gerealiseerd. Toen ze daarvoor een tweede kans kreeg met de federale verkiezingen van 2003, was er evenmin op enige manier sprake van de realisatie van deze resoluties.

We zitten nog met de kater over de beloften die afgelegd werden met betrekking tot de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. U zult begrijpen dat we enige scepsis hebben met betrekking tot frontvorming. Wij geloven dat een front voor de verkiezingen goed is, maar het zal er in de eerste plaats op aankomen dat deze verkiezingen zorgen voor een breekijzer. Dan zullen we deze staatshervorming kunnen realiseren.

Mevrouw de voorzitter, de onderdelen van uw toespraak met betrekking tot de werking van het parlement hebben ons aangenaam verrast. We hebben vastgesteld dat u heel wat elementen hebt opgepikt van de voorstellen die wij verwoord hebben in de open brief die wij u als fractie verstuurd hebben bij uw aantreden. Zonder de degelijkheid en de zakelijke onderbouw van onze werkzaamheden te verliezen, willen we inderdaad meer debat in dit parlement, meer uitwisseling van ideeën, meningen en voorstellen. We willen ook af van onze navelstaarderij en de internationale en Europese dimensie hier meer binnenbrengen. Laten we onszelf ook even relativeren. Op 1000 wereldburgers is er maar één Vlaming. Van die 999 anderen zullen we af en toe toch ook wel iets kunnen leren.

We zijn het dus grotendeels eens met wat u voorstelt en geven u heel wat krediet, maar toch twee kanttekeningen - en dat zijn meteen ook twee vingerwijzingen in de richting van de regering. Ten eerste staat in het Reglement dat de beleidsbrieven die jaarlijks de begroting moeten vergezellen uiterst belangrijke informatie moeten bevatten, niet alleen voor de volksvertegenwoordigers, maar ook voor de rechtstreeks betrokkenen, burgers, bedrijven, organisaties, gemeentebesturen enzovoort. De beleidsbrieven 2005-2006 waren onderling zeer verschillend en qua opmaak en informatie meestal niet conform het Reglement opgesteld. Het is duidelijk dat dit voor 2006-2007 anders moet en dat we dit als parlement niet meer zullen accepteren.

Ten tweede, mevrouw de voorzitter, haalde u aan dat Kamervoorzitter De Croo zijn beklag gedaan heeft over de kwaliteit van het wetgevende werk in zijn assemblee. Daarop stelde u dat dit parlement een traditie heeft van kwaliteitsbewaking. Ik moet daar toch wat kanttekeningen bij plaatsen. Ik wil graag erkennen dat we nog niet tot op het niveau van de Kamer gezakt zijn, maar wij zijn vaak ook niet goed bezig. Te vaak stappen we al te licht over opmerkingen van het Rekenhof en de Raad van State. Te veel laten we ons verleiden om iets dat hoogdringend is − en er zijn op dat moment altijd heel goede argumenten voor − toch maar snel via een amendement in het Programmadecreet op te nemen, terwijl dat eigenlijk niet op een goed onderbouwde manier gebeurt. Sommige van onze decreten − ik denk aan dit op de ruimtelijke ordening − vertonen te veel juridische onzuiverheden, en verhalen zoals met het gemeentedecreet en het gemeentekiesdecreet willen we dit werkjaar echt niet meer meemaken. Wij zullen ons in ieder geval op dit punt veel alerter opstellen.

Dames en heren, deze Vlaamse Regering schreeuwt nooit van de daken en rolt niet met elkaar over straat. Nee, er wordt in stilte gewerkt aan een betrouwbaar bestuur. 'Vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen' is van bij de start het motto geweest van deze Vlaamse Regering. Dit motto maakt ze dan ook waar. De Vlaamse Regering investeert om ook morgen zekerheid te bieden aan de komende generaties op zorg, jobs, goed onderwijs, betaalbare woningen, vlot verkeer enzovoort. Opdat alle Vlamingen een toekomst hebben, moet men steeds vooruit denken.

CD&V onderschrijft deze optie en roept iedereen op de aangeboden kansen te grijpen en samen Vlaanderen sterker te maken. Samen maken we van Vlaanderen een topregio in Europa. De slogan van de CD&V-fractie in het Vlaams Parlement is niet voor niets 'ambitie voor Vlaanderen'. Op ons engagement kunt u dus rekenen. (Applaus bij de meerderheid)