De heer Ludwig Caluwé:
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, collega's, ik wil mij eerst verontschuldigen bij de fractieleider van het Vlaams Belang omdat ik de aanvang van zijn tussenkomst heb gemist. Maar ik kan u nu in elk geval verzekeren dat de Vlaamse Regering werkt. Zij werkt op vele plaatsen aan de weg, en dat heb ik vandaag weer mogen ondervinden. Maar toch ben ik hier geraakt. (Gelach)
Collega's, voor de aanvang van het laatste parlementaire jaar van deze legislatuur heb ik mijn eerste tussenkomst bij de start van de regering nog eens herlezen. De minister-president zei gisteren dat 91 percent van het regeerakkoord uitgevoerd is. Geldt dat ook voor onze verzuchtingen?
Sommigen zullen zich misschien nog herinneren dat wij bij het begin van de legislatuur respect vroegen voor wie werkt, voor wie werk zoekt en voor wie initiatief neemt. We kregen een investeringsregering die het economische weefsel heeft ondersteund. De investeringen zijn met 32 percent gestegen. Alternatieve financiering meegerekend, komen we uit op meer dan 6 miljard investeringen. Bovendien krijgt wie werkt een jobkorting, die voor de minstverdienenden terecht nog toeneemt en hoger uitvalt.
We vroegen respect voor wie betaalbaar wil wonen. De vrijstelling van registratierechten is verhoogd, de successierechten op de gezinswoning staan op nul en het kooprecht voor de sociale huurder is gerealiseerd, maar betaalbaar wonen is nog lang niet voor iedereen een dagelijkse realiteit. Voor ons moet het aangekondigde decreet Grond- en Pandenbeleid dan ook met de nodige spoed worden behandeld, en moeten voor de uitvoering de nodige financiële middelen worden gereserveerd.
Verder is het ook nodig dat de huurwet wordt geregionaliseerd. Voor een krachtig woonbeleid moeten alle aspecten van de woonmarkt op elkaar worden afgestemd: eigendomsverwerving, sociale huur en private huur. Het aanbieden van betaalbare sociale huurwoningen kan niet los worden gezien van de noodzaak om het aanbod op de private huurmarkt te stimuleren. De private huurmarkt moet weer een aantrekkelijke markt worden, waar het interessant is om te investeren en waar het betaalbaar is om te wonen.
We vroegen ook uitdrukkelijk respect voor alle gezinnen en kinderen. Aanvankelijk voorzag men 5000 extra plaatsen kinderopvang, het zijn er nu al 7000 geworden. Het aantal verkeersslachtoffers neemt af, maar elk slachtoffer, elk kind dat omkomt in het verkeer, is er een te veel. De voorbije jaren werden 520 kilometer fietspaden aangelegd en werden 323 gevaarlijke punten af- en weggewerkt. Maar willen we ook hier nog meer kunnen doen aan en nog beter kunnen inspelen op onze verkeersveiligheid, dan hebben we ook op dat vlak nog bijkomende bevoegdheden nodig.
Wij vroegen meer respect voor leerkrachten, leerlingen en ouders. De studietoelagen zijn verhoogd. De lat inzake werkingskosten tussen de netten ligt gelijk, nu nog de infrastructuursubsidies. Het probleem van de leninglast van gesubsidieerde scholen voor investeringen in infrastructuur moet nog op tafel komen. Voorlopig sleept het complexe dossier van de DBFM, het bijzondere inhaalmanoeuvre inzake investeringen in schoolgebouwen, nog wat aan. Er liggen 211 schoolbouwprojecten klaar, maar het is zeer de vraag of hun eerste steen nog voor de verkiezingen van 2009 zal worden gelegd. Bovendien stellen we ons de vraag welk percentage van de werkingsmiddelen de scholen zullen moeten besteden aan de afbetaling van die investeringen.
We stellen intussen ook vast dat het stilletjes is rond het dossier leerzorg dat een ingrijpende weerslag heeft op heel het gewone en buitengewone basisonderwijs en secundair onderwijs. De minister beloofde in mei rekening te houden met onze voorstellen tot aanpassingen. De draagkracht van de school, de klas en het kind is voor ons een belangrijke factor om te bepalen of het kind in het bijzonder onderwijs kan worden opgevangen om samen met de klasgenootjes een kwaliteitsvol en zinvel traject te doorlopen. Wij laten dit dossier niet in de lade stoppen, maar liever geen dossier dan een slecht dossier.
Minister Frank Vandenbroucke: Deze namiddag zal ik tijdelijk afwezig zijn voor de opening in Hasselt, daarom reageer ik nu even positief op wat u zegt, mijnheer Caluwé. We gaan er inderdaad van uit dat we een goed dossier inzake leerzorg uit de lade moeten halen. De beste garantie om een goed dossier uit te lade te halen, is wanneer dat gebeurt door meerdere mensen tegelijk. We hebben deze dagen heel veel overleg met de verantwoordelijken van het onderwijs, de onderwijskoepels, de vakorganisaties om ervoor te zorgen dat we scholen opdrachten geven die haalbaar zijn.
U hebt gelijk dat u de nadruk legt op de draagkracht. Ik denk dat de mensen op het terrein zullen vaststellen dat we, zoals het dossier leerzorg er nu uitziet, eigenlijk meer garanties geven dat een school haar draagkracht kan omschrijven en beschermen dan in de bestaande regelgeving vandaag het geval is. Er zullen ook meer middelen zijn om met kinderen om te gaan die leerstoornissen en specifieke behoeften hebben. We zullen een antwoord geven op de grote bezorgdheden die u uit en die ook op het terrein leven. Haast en spoed is zelden goed. We zijn daar nog overleg over aan het voeren. We bevinden ons in een vrij cruciaal stadium van dat overleg dat nog enkele weken zal duren. Ik noteer echter heel goed wat u zegt, en ik probeer daar tegemoet aan te komen.
De heer Ludwig Caluwé:
Ik ben blij dat u onze bezorgdheid begrijpt.
Wij vroegen meer respect voor al wie zorgt en voor al wie zorg nodig heeft. Het begon met het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social profit. Vervolgens kwam er een globaal plan jeugdzorg, een actieplan flexibele en occasionele opvang, het Vlaams actieplan zelfmoordpreventie, het Vlaams ouderenbeleidsplan en ten slotte het Vlaams actieplan armoedebestrijding.
Voor de ondersteuning van personen met een handicap kwamen er meer dan 8.000 plaatsen bij. In het verleden duurde de afwikkeling van een bouwdossier voor een rusthuis acht jaar, nu nog een jaar. In de welzijnssector zijn de projecten met alternatieve financiering gelukkig al wel in uitvoering.
Het komende jaar zullen we het Woonzorgdecreet behandelen. De premie van de zorgverzekering steeg ook voor de thuiszorg tot 125 euro. Dit jaar is de regering erin geslaagd om die voor het volgende jaar nog eens met 5 euro te laten toenemen. Als men het heeft over koopkrachtondersteuning, dan is dit een van de belangrijke elementen.
Wij vroegen meer respect voor de lokale besturen. Het lokaal pact werd gerealiseerd. Er kwam ook een vaste groeivoet voor de verschillende fondsen. De inflatie zet dit systeem echter onder druk. Een grondig debat over de herfinanciering van de gemeenten is onafwendbaar. Ik kan zo verder gaan en nog heel elementen aangeven waarbij wij ons zeer sterk terugvinden in wat deze regering al heeft bereikt. Als ik dat doe, dan spreek ik echter even lang als de minister-president eergisteren, en dat is niet wat u van mij verwacht.
Deze regering heeft de voorbije jaren zeer verdienstelijk werk geleverd en heeft ook zeer goed collegiaal gewerkt. Op dat punt fronsen wij de laatste dagen echter onze wenkbrauwen. Zo verwacht ik niet dat ministers in tv-studio's vooruitlopen op de resultaten van MER-procedures. Ook wil ik absoluut geen letterlijke verslagen van de ministerraden en kernvergaderingen in de kranten zien staan. Ook wil ik de beslissingen van de ministerraad na de ministerraad en niet ervoor in de krant lezen, laat staan dat de beslissingen van de regering terwijl ze nog aan het vergaderen is, al via de radio worden meegedeeld vanuit het schepencollege van Mechelen.
Ik weet het, de verkiezingen komen eraan. Maar ik roep de regering toch op om de campagne nog een tijd uit te stellen. We doen niet mee aan het spelletje om van elke maatregel na gaan of die blauw, rood of oranje gekleurd is. In de kraamkliniek kreeg men een roze doos. Ik weet niet of dat nu nog het geval is. Daarin lag dan een blauw staaltje, een rood kortingbonnetje en misschien nog een oranje zalfje. Ik denk niet dat we daarnaartoe mogen gaan. Daarom geef ik ook deze waarschuwing. Zoals het de afgelopen vier jaar het geval is geweest, moet er in ploeg collegiaal verder worden gewerkt. We verwachten van deze regering dat ze verantwoordelijkheid draagt en ook - en dat doet ze gelukkig - verder kijkt dan het einde van de rit.
Zoals minister-president Peeters terecht aanstipte, moeten we Vlaanderen een kompas bieden om zijn weg te vinden in een draaikolk van globalisering, interculturalisering en vergrijzing. Al gaat het Vlaanderen voorlopig voor de wind, euforie is niet op zijn plaats.
Deze regering heeft de afgelopen jaren zeer verdienstelijk werk geleverd en heeft ook zeer goed collegiaal gewerkt. We mogen ons echter niet vergissen. De ambitie om Vlaanderen tegen 2020 binnen te loodsen in de Europese top 5 van welvarende regio's is niet minnetjes. Hier valt geen tijd te verspillen, want onze verantwoordelijkheid is immens. Vlaanderen in Actie kan een uitstekende hefboom zijn. Het welslagen ervan hangt echter af van iedere Vlaming: werknemer en werkgever, leerling en leraar, cultuurminnaar en zorgverlener, ondernemer en milieubeschermer, expert en vrijwilliger. Wij als christendemocraten onderschrijven ten volle de ViA-doelstelling, zoals die door minister-president Peeters naar voren is gebracht: als EU-topregio een tolerante en solidaire samenleving vormen, waarbij we zorg dragen voor ons leefmilieu en de levenskwaliteit van alle Vlamingen.
Een van onze grote uitdagingen bestaat erin om de werkzaamheidsgraad op te trekken. Met 66 percent zitten we weliswaar 10 percent boven de graad in Wallonië en Brussel, maar staan we toch laatste in de benchmark van de vijftien topregio's. Voor Vlaanderen is de belangrijkste reden de te geringe arbeidsparticipatie vanaf 55 jaar. Met 31 percent ligt die zelfs lager dan Wallonië. Zeker met het oog op de toenemende vergrijzing vormt dit een enorme bedreiging voor onze Vlaamse economie. Slagen we er niet in om mensen langer aan de slag te houden, om mensen niet zo snel weg te sturen, slagen we er niet in om mensen langer te laten werken, dan kan dit gebrek aan geschikte arbeidskrachten leiden tot een herlokalisatie van bedrijven. Daarom moeten de arbeidsomstandigheden en de arbeidsorganisatie van oudere werknemers worden aangepast.
CD&V pleit voor een echt tweedeloopbaanpakket. We gaan onder meer uit van het recht van oudere en ervaren werknemers op individuele loopbaanbegeleiding binnen en buiten de onderneming, de ontwikkeling van specifieke vormingsplannen toegespitst op oudere werknemers, een betere erkenning van elders verworven ervaring en competenties, de ondersteuning van bedrijven die werk maken van een leeftijdsbewust personeelsbeleid, het aanmoedigen van landingsbanen, waarbij oudere werknemers naar lichtere werkschema's kunnen overschakelen of een minder belastende taak kunnen opnemen binnen de onderneming. Vanuit het Vlaamse beleid kunnen we een aantal dingen doen. Maar willen we de zaak goed aanpakken, willen we het goed richten op de specifieke Vlaamse noden, die anders zijn dan die in Wallonië en Brussel, dan is het nodig dat we beschikken over bijkomende bevoegdheden.
Aan ambities moet ook duurzaamheid gekoppeld worden. En hier past ook een lesje in nederigheid. De aarde kan volgens de Amerikaanse organisatie Global Footprint Network onze menselijke consumptie niet meer bijbenen. Vandaag, 24 september, hebben we al meer verbruikt dan de aarde in 2008 kan produceren. Dat moet ons op zijn minst tot nadenken stemmen en tot actie aanzetten.
De Vlaamse Regering doet dit. De instandhoudingsdoelstellingen worden vastgelegd. De Vlaamse Regering heeft de grootste update van VLAREM goedgekeurd. Dit werkjaar zullen we een decretaal initiatief inzake energie bespreken dat onze groenestroomdoelstellingen na 2010 zal vastleggen.
Tegelijkertijd heeft de minister-president erop gewezen dat we in 2050 met 9 miljard mensen op deze aardbol zullen zijn. De landbouw zal op wereldvlak moeten worden geïntensifieerd. De voedselproductie zal immers moeten verdubbelen.
De Vlaamse Regering zal in 2009 meer dan terecht een belangrijke inspanning leveren om ons dichterbij een besteding van 0,7 percent van het BNP aan ontwikkelingssamenwerking te brengen.
Diezelfde ambitie impliceert evenwel dat we elke Vlaming in welvaart en welzijn laten delen. De boodschap is dat iedereen mee moet. De minister-president heeft al vermeld dat 690.000 Vlamingen onder de armoedegrens leven. In internationale vergelijkingen boeren we erop achteruit. We moeten dit tij keren. Er zijn op dit vlak trouwens al inspanningen geleverd. Ik denk hierbij onder meer aan het globaal plan, aan de 10 ampère-maatregel, aan de budgetmeters en aan de premies voor energiebesparende investeringen.
Sommige regelingen moeten meer rekening houden met kwetsbare gezinnen. De eenoudergezinnen vormen een groep die specifiek om maatregelen vraagt. Waarom zouden alleenstaande ouders die net een echtscheiding achter de rug hebben, geen afwijking kunnen krijgen op de eigendomsvoorwaarde om voor een renovatiepremie in aanmerking te komen? Ik denk hierbij ook aan de bepaling van de huurprijzen, aan een betere toegang tot de sociale huurmarkt of aan een uitbreiding van de verzekering gewaarborgd inkomen tot een verzekering gewaarborgd huren. Dit zijn enkele hefbomen waarmee we de eenoudergezinnen kunnen helpen.
Ook hiervoor hebben we echter bijkomende bevoegdheden nodig. Vorige week hebben we de Vlaamse Regering een mandaat gegeven om zelf met de Franstaligen te onderhandelen en zo hoofdstuk 16 van het Vlaamse regeerakkoord, dat de staatshervorming behandelt, uit te voeren.
Dit is een historisch moment. Vlaanderen zal zelf over de toekomstige staatsstructuur onderhandelen. Ik herinner me dat de rechtstreekse rol van een deelstaatregering in communautaire onderhandelingen in bepaalde kringen absoluut taboe was. Bepaalde mensen zagen hierin immers een voorbode van het uiteenvallen van het land. Zo mocht toenmalig minister-president Van den Brande in 1992 enkel als lid van zijn partijdelegatie en niet als minister-president deelnemen aan de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap, wat toen nog zonder hoofdletters werd geschreven. Ook in juli 2008 lag dit allemaal nog heel moeilijk. Vandaag kan dit echter wel. Meer zelfs, iedereen beseft dat dit de enige manier is om nog tot een akkoord te komen. Minstens in Vlaanderen gaat het hier om een copernicaanse revolutie. Voor het eerst ligt het politieke zwaartepunt bij de deelstaatregering. Het komt erop aan dit zwaartepunt ook op het vlak van de financiering, de bevoegdheden en de instellingen te verleggen.
Zal dit alles lukken? Dit houdt uiteraard risico's in. Ik heb er alle begrip voor dat de vrienden van de N-VA, na alles wat de voorbije vijftien maanden is gebeurd, dit risico niet willen nemen. Ik hoop dat ze er begrip voor hebben dat wij dit gesprek wel willen aangaan en nu niet langs de kant blijven staan. We vinden dat we deze kans, de laatste kans, moeten grijpen.
Zal dit lukken? Ik weet het niet.
De heer Geert Bourgeois:
Mijnheer Caluwé, ik heb het gevoel dat u het copernicaanse element heel sterk beklemtoont aan de hand van het feit dat de Vlaamse Regering zal onderhandelen. U laat evenwel onvermeld dat de symboliek van de aanwezigheid van de minister-president aan de overkant niet aanwezig is. Minister-president Demotte zal er niet bij zijn.
Valt het u trouwens niet op dat al die essentiële elementen van de beslissing van de Vlaamse Regering van 5 september 2008 eigenlijk niet expliciet in de Septemberverklaring zijn vermeld? Ik heb het hier over de noodzaak om het zwaartepunt der bevoegdheden bij de deelstaten te leggen, over concrete engagementen, over de timing, over de afspraak over BHV en over het respect voor het Nederlandstalig karakter van Vlaams-Brabant. Wij hebben de Franstaligen de hand gereikt en solidariteit aangeboden. Valt het u niet op dat dit in de Septemberverklaring niet expliciet vermeld staat?
De heer Ludwig Caluwé:
De Vlaamse Regering vertrekt met een mandaat dat wij als Vlaams Parlement hebben gegeven. Ze heeft dat voor zichzelf uitgeschreven. De bepalingen van het regeerakkoord blijven onverkort gehandhaafd. Er is niet plots een ander regeerakkoord. Ik zie ook wat ik lees in de nota van de bemiddelaars. In tegenstelling tot vroeger zie ik niet dat het federale niveau moet worden versterkt, dat er bevoegdheden naar het federale niveau moeten worden overgebracht. Neen, er staat uitdrukkelijk in dat het gaat over eenrichtingsverkeer. Het gaat over het overdragen van bevoegdheden en financiering richting de deelstaten. Zo staat het er uitdrukkelijk in.
Voor wat betreft Brussel-Halle-Vilvoorde staat in de nota van de bemiddelaars uitdrukkelijk dat Brussel-Halle-Vilvoorde geen voorwerp is van de dialoog. Er zouden eventueel moeilijkheden kunnen worden gecreëerd door er een federale regeringszaak van te maken. Tijdens het voorbije weekend is echter gebleken dat de Franstaligen er zich toe engageren om dat niet te doen. Waar kan het nog blokkeren? Niet in de dialoog omdat Brussel-Halle-Vilvoorde er niet aan bod mag komen. De weg van de federale regering kan ook niet worden gebruikt om er een regeringszaak van te maken. Wat is met andere woorden nog de enige weg? Datgene wat we altijd hebben gezegd: louter en alleen de parlementaire procedure. Daar wordt het behandeld. Daar moet het verder lopen.
De heer Filip Dewinter:
Mevrouw de voorzitter, ik ben erg geïnteresseerd in de vragen die de heer Bourgeois stelt. Ik begrijp iets niet goed. De heer Bourgeois maakte tot een paar uur vooraleer deze Septemberverklaring is uitgesproken, deel uit van de Vlaamse Regering en de meerderheid. Is er een ingrijpende wijziging in de tekst geweest na het ontslag van minister Bourgeois? Is er een wijziging van de tekst geweest die nochtans onderwerp heeft uitgemaakt van lange besprekingen tijdens de zomermaanden binnen de regering? Is er een wijziging geweest in de tekst die aanleiding zou kunnen geven tot de opmerkingen van de heer Bourgeois?
Van twee dingen een: ofwel was hij het eens met deze tekst zoals hij voorlag de dag van zijn ontslag, ofwel was hij dat niet. Ik wil dat vernemen van de minister-president. In hoeverre heeft hij gewogen op de tekst? In hoeverre is de tekst nog aangepast? Zoals ik het nu hoor, lijkt het wel of in de luttele uren na zijn ontslag de tekst nog een grondige transformatie heeft gekend. Is dat zo, mijnheer de minister-president?
Minister-president Kris Peeters:
Mevrouw de voorzitter, ik kan daar zeer duidelijk en kort in zijn. Er was maandag een ministerraad gepland met twee agendapunten. Ten eerste, het antwoord dat we gingen formuleren op de vraag of een geloofwaardige dialoog mogelijk was. Ten tweede, de finalisering van de Septemberverklaring. Die agenda was rondgestuurd. Beide agendapunten zijn behandeld vooraleer ik naar dit parlement kwam met de Septemberverklaring.
De heer Jan Peumans:
Dat betekent dat wat op bladzijde 17 staat over de gemeenschapsdialoog integraal deel uitmaakt van deze Septemberverklaring. U bevestigt dat?
Minister-president Kris Peeters:
Ten eerste, we hebben een Vlaams akkoord gesloten met de aanwezigheid van de heer Bourgeois in de ministerraad. Ten tweede, het verslag van de bemiddelaars is gekomen. Ten derde, er zijn uitspraken gedaan door minister Reynders en andere. Ten vierde, ik heb bijkomende tekst en uitleg gekregen van zowel de premier als de Franstalige voorzitters. Met al deze elementen heeft de Vlaamse Regering de Septemberverklaring gefinaliseerd. Ik zal daar straks tijdens mijn repliek verder op ingaan. De heer Jan Peumans:
Ik wil nog even terugkomen op wat de heer Caluwé zegt over de nota van de drie musketiers over punt zeven. Een aantal partijgenoten van u is daar erg bezorgd over. Ik moet u dat niet uitleggen.
Er staat het volgende: "Omdat de problematiek rond de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde niet op de agenda van de dialoogstructuur staat" - en dat is onderdaad zo - "moet te gepasten tijde een ander, uitgebreid onderhandelingskader in het leven worden geroepen om die problematiek overeenkomstig het federaal regeerakkoord op te lossen." In punt 1 van de nota over de gemeenschapsdialoog staat duidelijk dit: "Een verwerping van elke uitbreiding van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; van elke eenzijdige wijziging van de taalwetgeving in Brussel; van het inschrijvingsrecht en andere bijkomende voorrechten voor Franstalige inwoners in Vlaanderen en van de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap in Vlaanderen." Dat staat er, zwart op wit. Het is dus duidelijk dat daarover niet kan worden onderhandeld.
Vandaag lees ik dat minister Vandenbroucke zegt dat over BHV wél zal worden onderhandeld. (Opmerkingen van minister Frank Vandenbroucke)
Ik vertaalde het artikel aan de hand van Kramers' woordenboek Frans-Nederlands, want ik begrijp niet alle woorden. Misschien moet ik een ander woordenboek raadplegen? In elk geval lees ik niet dat er daarover niet kan worden onderhandeld.
Minister-president Kris Peeters:
Om te voorkomen dat hierover nog zou worden gediscussieerd… (Rumoer)
Wat mij betreft, kan dat. Het lijkt me evenwel belangrijk te zeggen dat in de tekst over BHV die de eerste minister heeft vrijgegeven, dit staat: "De federale regering zal geen initiatieven nemen in het BHV-dossier. De hangende parlementaire procedures staan los van de regering." Ik wil ervoor zorgen dat iedereen een exemplaar van die tekst in handen krijgt.
De heer Jan Peumans:
Op dit moment doet de federale regering dat ook niet. Dat werd tot vandaag in allerlei werkgroepen besproken.
Minister-president Kris Peeters:
Er zullen, naast de dialoog tussen de gemeenschappen, geen parallelle onderhandelingen worden gevoerd. Dat was een van de grote vragen van de Vlaamse Regering: wordt er parallel onderhandeld over BHV? Het antwoord op die vraag is neen.
De heer Joris Van Hauthem:
De heer Caluwé brengt hier een bijzonder eigenaardige lezing van de nota van de bemiddelaars - niet alleen over BHV, maar zelfs ook over de overdracht van bevoegdheden. Hij zegt dat het om een eenrichtingsverkeer naar de gewesten en gemeenschappen gaat. Wel, dat is niet waar.
De heer Ludwig Caluwé:
Toch wel.
De heer Joris Van Hauthem:
Men heeft een tekst afgescheiden waarin iedereen kan lezen wat hij of zij wil. Er staat letterlijk dat er "een uitgebalanceerd nieuw evenwicht" zal worden gevonden tussen het federale niveau en de gemeenschappen en gewesten. Dat staat er: "een uitgebalanceerd nieuw evenwicht"…
De heer Ludwig Caluwé:
… via overdracht van bevoegdheden en de financiering van de deelstaten.
De heer Joris Van Hauthem:
U leest daarin dat dit eenrichtingsverkeer naar de gewesten en gemeenschappen is; de Franstaligen daarentegen kunnen daarin lezen dat het om de versterking van het federale niveau kan gaan. Minister Vandenbroucke zegt dat vandaag trouwens ook, zo lezen we in de krant. Iedereen leest dus in de tekst wat hij wil. Er staat inderdaad niet in dat er niet zal worden onderhandeld over BHV. Men zegt alleen dat het kan, in andere structuren, en los van de interinstitutionele dialoog die zal worden aangevat. De Franstaligen interpreteren dat zo. Het is echt niet zo dat er op dat vlak niets zal gebeuren omdat de federale regering zelf geen initiatieven zal nemen. Minister Vandenbroucke bevestigt dit.
Tot slot wil ik de heer Caluwé nog zeggen dat het tweede belangenconflict nog altijd bezig is. Hij ziet over het hoofd dat er morgen nog een derde en een vierde bij kan komen, zodat de Franstaligen bereiken wat ze willen: de zaak over de verkiezingen van 2009 heen tillen. Hetzelfde geldt trouwens voor het interpretatief decreet over het faciliteitenonderwijs, waardoor we in de volgende legislatuur opnieuw kunnen beginnen. U hebt het over garanties, maar dat is allemaal onzin.
Minister Bert Anciaux:
We moeten elkaar niks wijsmaken. De federale regering was er in juli niet in geslaagd om een dialoog op te starten, laat staan om stappen naar een staatshervorming te zetten. De Vlaamse Regering had gewoon kunnen vaststellen dat de federale regering haar woord niet heeft gehouden, punt. De Vlaamse Regering heeft evenwel, bij monde van de minister-president, gezegd dat we willen inspelen op wat er bij ons en ook bij anderen leeft en dat het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering op dat vlak zelf initiatieven willen nemen.
Hebben wij garanties op resultaat van die dialoog? Neen, volgens mij zijn er geen garanties. (Opmerkingen)
Laat me even in alle rust uitspreken. Volgens mij zijn er geen garanties over wat er uit deze dialoog zal voortkomen. Het enige wat je weet is, dat als je die dialoog niet opstart, er helemaal geen garanties zijn op resultaat. Dan heb je eigenlijk de garantie op geen resultaat.
Het is mijn overtuiging dat er twee mogelijkheden zijn. Ofwel ga je praten en ga je zoeken naar een eerbaar compromis.
De heer Jan Peumans:
Mogen we weten wat een eerbaar compromis is?
Minister Bert Anciaux:
Absoluut. Voor mij is het duidelijk - en ik hoop dat dit voor alle collega's duidelijk is - dat dit niet wil zeggen dat je plat op je buik gaat en zomaar een compromis aanvaardt en aanvaardt dat het federale niveau daardoor versterkt wordt. Ik geloof dus dat er stappen moeten worden gezet naar meer autonomie.
Maar als je dit niet doet - ik ben flamingant, en dat is voor mij de basis - wat is dan het alternatief? Het alternatief is volgens mij een alternatief waar ik mij niet kan bij neerleggen. Ik geloof dat je dan komt tot een boedelscheiding na een vechtscheiding, tot wellicht een onafhankelijk Vlaams Gewest waar de band met Brussel doorgesneden wordt. Wel, dat is voor mij geen onafhankelijk Vlaanderen, geen zelfstandig Vlaanderen waarin ik geloof. Dit is mijn overtuiging, het hoeft uw overtuiging niet te zijn.
Dit is voor mij dus geen eerbaar alternatief. Bijgevolg heb je de plicht - noem het de verdomde plicht - om het risico te lopen om dit debat aan te gaan. Ik beschouw het dus niet als een overwinning dit debat te weigeren. Ik beschouw het ook niet als een overwinning dit debat aan te gaan. De overwinning - als je in die termen denkt - zal later moeten worden bekeken. In ieder geval heb ik de verdomde plicht om te zorgen dat er stappen vooruit worden gezet, en deze Vlaamse Regering heeft collegiaal die beslissing genomen. Ik vind dat een goede zaak. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Joris Van Hauthem:
Ik vind het niet onbelangrijk dat minister Anciaux hier nu komt zeggen dat er inderdaad geen garanties zijn. Toen minister-president Peeters maandag zei dat hij garanties van de Franstaligen had, heeft hij toen uit zijn nek gekletst?
U zegt zelf dat het uw plicht is om tenminste een poging te doen. Dat is uw standpunt. Als het mislukt, wat gaat u dan doen? Wij vragen u dat al maanden.
Minister-president Kris Peeters:
Na de gesprekken die ik gevoerd heb, heb ik het volgende gezegd. Brussel-Halle-Vilvoorde - ik heb de tekst daarstraks voorgelezen - zal niet parallel behandeld worden en de gemeenschapsdialoog zal voluit gaan voor de elementen vanuit de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement.
Ten tweede heb ik in naam van de Vlaamse Regering aan de Franstalige voorzitters gevraagd of deelakkoorden voor juni 2009 mogelijk waren en of men aan Franstalige kant ook de wil heeft om vooruitgang te boeken in die dialoog en ervoor te zorgen dat het geen praatbarak wordt. Men heeft me toegezegd dat men bereid is om zeer snel deelakkoorden af te sluiten.
De heer Joris Van Hauthem:
Sinds maart ligt er al één klaar in de Senaat.
Minister-president Kris Peeters:
En men heeft me gezegd dat men absoluut zich wil inzetten voor de geloofwaardigheid van die dialoog.
Op basis van die drie elementen heeft de Vlaamse Regering de beslissing genomen.
Minister Frank Vandenbroucke:
Misschien ten overvloede, maar ik ben het echt eens met wat de fractievoorzitter van CD&V hier zegt, stelt en vraagt. Ik ben het vanzelfsprekend ook helemaal eens met de minister-president. Ik vind overigens dat de journalisten van Le Soir zeer goed hebben weergegeven wat ik heb gezegd. Ik heb ook in Le Soir herbevestigd dat we een tekst van de federale premier hebben, op papier. Die tekst is absoluut ondubbelzinnig. We zullen - tenzij men zijn woord zou breken, maar daar ga ik niet vanuit - niet gechanteerd worden vanuit het federale niveau met betrekking tot een normale voortgang in het parlement van het dossier BHV op basis van een wetsvoorstel waarvan wij Vlamingen zeggen dat dit het goede voorstel is. Ik heb dit heel uitdrukkelijk aan Le Soir gezegd.
Ik heb er ook aan toegevoegd, maar dat lijkt me de logica zelf, dat ik natuurlijk niet in de plaats van de parlementsleden kan uitsluiten dat er in het parlement wordt onderhandeld. Maar we zijn hier wel meester van onze zaak. Er is een soevereiniteit in het parlement en daarop zullen we niet gechanteerd worden. Dat is essentieel. Ondertussen kunnen we vooruit in het debat over financiering en bevoegdheden.
Als u het hebt over garanties: ik geloof het woord van Kris Peeters. Nooit hebt u absolute garanties - en ik richt me dan tot de heer Dewinter en de zijnen -, maar dat is ook de reden waarom u niet meedoet in het democratische spel van de uitvoerende politiek. De dag dat u - maar u vermijdt dat zorgvuldig en dat is maar goed ook - in een schepencollege zou stappen of in een regering, zult u op voorhand nooit de garantie hebben dat een akkoord wordt uitgevoerd. Dat is wezenlijk in democratische politiek. Het is even wezenlijk dat ik, wat mij betreft, het woord van de minister-president aanneem en dat hij het woord van de Franstalige politici aanneemt. Dat is wezenlijk in democratische politiek. (Applaus bij sp.a + VlaamsProgressieven)
De heer Jan Peumans:
Mevrouw de voorzitter, ik heb afgelopen maandag de minister-president heel veel succes toegewenst. Zoals vandaag Carl Devos ook zegt, het siert de minister-president dat hij dat allemaal gaat doen.
Maar ik wil toch nog twee dingen zeggen. Mijnheer de minister-president, bij wat die drie musketiers naar voren hebben gebracht - waarbij er twee zijn waarvoor ik heel veel respect heb en voor één is dat iets minder - lees ik nog eens punt 7 voor van de dialoog. We hebben daar anderhalve maand op moeten wachten, maar er moest iemand van ver komen, van Eupen naar Brussel, dus ik begrijp dat.(Opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
Ik heb heel veel respect voor de heer Karl-Heinz Lambertz, minder voor de heer de Donnea, mijnheer Sannen. Ik heb daar mijn persoonlijke redenen voor, maar dat is mijn persoonlijke zaak.
Ik lees voor: "Omdat de problematiek rond de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde niet op de agenda van de dialoogstructuur staat, moet te gepasten tijde een ander uitgebreid onderhandelingskader in het leven worden geroepen, om die problematiek overeenkomstig het federaal regeerakkoord op te lossen."
Minister Vandenbroucke, ik ben het volledig met u eens als u zegt dat het parallel gebeurt. Wat zegt u in het interview? Nogmaals, ik gebruik Kramers woordenboek, maar men vraagt u: "Mais vous voulez aussi que les francophones aillent en conflit d'intérêts, pour suspendre la procédure BHV au Parlement."
Dan zegt u, u bent een volbloed democraat en ik heb daar heel veel respect voor, want ik ben dat trouwens ook: "C'est leur droit. Nous respectons les procédures démocratiques. Il n'est pas exclu que," - moet ik vertalen: het is niet uitgesloten - " lors d'une procédure parlementaire" - tijdens een parlementaire procedure - " il y ait des moments de négociation. Mais pas maintenant." Maintenant is vandaag. Dat ben ik het met u eens. Het gaat verder: "Priorité à la réforme de l'Etat."
Dat is nogal duidelijk. U bent in het interview heel duidelijk dat u eigenlijk toegeeft dat er parallel, zoals trouwens die drie geleerde mediateurs hebben voorgesteld, over Brussel-Halle-Vilvoorde zal worden onderhandeld. U schrijft het nu op. U zult het zien, er zal parallel over onderhandeld worden.
Dan ga ik helemaal afsluiten, en ik ga niet uit een krant citeren, mijnheer de minister-president en minister Vandenbroucke. Ik heb hier stuk 828 van het Waals Parlement voor me liggen. Het is toch eens goed dat u dat leest, want daar is een beetje omheen gefietst. Ik volg Wallonië trouwens met heel veel plezier. Een van de dingen in dat stuk is: "le soutien à l'élargissement de la Région de Bruxelles-Capitale". Het kan dus niet duidelijker. Heel waarschijnlijk gaan de heren Bayenet, Kubla, de Lamotte en Wesphael op een bepaald moment heel anders denken over de dialoog. Sorry, wij geloven daar dus niet meer in.
De heer Geert Bourgeois:
Aan het adres van de minister-president en de heer Caluwé wil ik zeggen dat wat hier wordt gezegd, niet overeenstemt met de beslissing van de Vlaamse Regering. Die heeft niet beslist dat de federale regering zich afzijdig moest houden, dat is niet het punt. De Vlaamse Regering heeft een andere beslissing genomen. Er staan twee zaken op papier: het rapport van de koninklijke bemiddelaars, waarbij de mogelijkheid wordt gecreëerd om parallelle onderhandelingen te openen. (Opmerkingen van de heer Ludwig Caluwé)
Dat is het antwoord van de Franstaligen. Er staat ook op papier wat de federale regering heeft beslist, met name dat de federale regering geen initiatief neemt. Dat is heel wat anders. Wij hebben met de Vlaamse Regering niet beslist dat Brussel-Halle-Vilvoorde buiten deze dialoog moet blijven, men moet de zaken niet vermengen. De Franstaligen houden zich het recht voor om naar aanleiding van de parlementaire procedure, buiten de federale regering om, deze onderhandelingen te voeren. Nu kan ik me best inbeelden dat dat getild wordt tot over 7 juni. Dat zal dan met medewerking zijn van de Vlamingen die daarvoor hun diensten zullen leveren. Anders komt dit aan bod voor 7 juni.
Wat ik daarstraks heb gezegd, wil ik expliciteren. De Vlaamse Regering is uitgegaan van een dialoog waarin men van de andere partijen ook een engagement vroeg om te komen tot een grote staatshervorming met het zwaartepunt van de bevoegdheden bij de deelstaten en om dat engagement om te zetten in Grondwetswijzigingen, wetswijzigingen en dergelijke meer. Het ging om een engagement met een timing, een engagement om de territoriale integriteit te respecteren. Wij reiken de hand en zeggen: we willen de solidariteit behouden die voor jullie met jullie verlatingsangst, zo belangrijk is, maar heb dan ten minste het respect in het kader van de constitutionele realiteit, om het Nederlandstalige karakter van Vlaanderen te erkennen. Dat elementaire antwoord komt er niet.
Er zal natuurlijk wel een resultaat zijn. Het eerste pakket ligt klaar met een zware prijs. 125 miljoen euro is gebetonneerd voor Brussel, en daarbovenop 30 en 35 miljoen voor mobiliteit en veiligheid. De prijs in het eerste pakket ligt vast, het is een grote prijs.
Minister Bert Anciaux:
Als ik me niet vergis, hebt u dat mee ondertekend.
De heer Geert Bourgeois:
Mijn partij heeft dat niet ondertekend. Er ligt een zware prijs voor vast. Het zou maar eigenaardig zijn als dat eerste pakket er niet komt. Er zal ook nog wel een of ander samenwerkingsakkoord komen over Meise en dergelijke meer. Het engagement om die grote staatshervorming te bereiken, wat ons en dit regeerakkoord bindt, dat zie ik niet.
Minister-president Kris Peeters:
Ik betreur dat de heer Bourgeois geen deel meer uitmaakt van de delegatie. Ik heb er uitdrukkelijk voor gevochten dat hij er wel deel van kon uitmaken. Wij hebben het risico genomen om de dialoog op te starten. Ik weet zeer goed wat dat risico inhoudt. Mijnheer Peumans, als u naar het verslag van de bemiddelaars verwijst, dan moet u daar wat ons betreft de tekst van de premier over Brussel-Halle-Vilvoorde aan toevoegen. De premier van dit land heeft dat op papier gezet en genegotieerd. Dat is misschien voor u niet veel waard maar voor ons wel. Als de premier dat op papier zet na contactname, ga ik daar ook van uit.
Over de concrete maatregelen voor juni 2009 heb ik voldoende inbreng gekregen en zie ik voldoende positieve elementen dat de Franstaligen ook bereid zijn ervoor te zorgen dat die concrete maatregelen er zullen komen, zoals in het Vlaamse akkoord van 5 september staat, mijnheer Bourgeois, dat u mee hebt goedgekeurd en ondertekend.
U hebt 100 percent gelijk dat zolang die concrete maatregelen er niet zijn, u vraagt waar ze blijven. Ik maak me klaar om hier elke week op te antwoorden. Ik zal daar op een bepaald moment duidelijkheid over geven. Dat is wat nu op tafel ligt. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Jan Peumans:
Ik zal de tekst voorlezen van de eerste minister: "Brussel, 21 september 2008. De federale regering zal geen initiatieven nemen in het BHV-dossier. De hangende parlementaire procedures staan los van de regering. Het moet mogelijk zijn om de nog bestaande moeilijkheden op te lossen opdat de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap van start kan gaan." Daar kunt u alles in lezen, mijnheer de minister-president.
De heer Ludwig Caluwé:
Laat me het nog eens uitleggen. Ik denk dat er over dat punt 7 van de nota van de bemiddelaars wel een enorm misverstand bestaat. Dit is niet iets waarover een consensus bestaat. In punt 6 staat wat het voorwerp moet zijn van de dialoog.
Punt 7 is daar uitdrukkelijk van onderscheiden. Dat is de persoonlijke mening van de drie bemiddelaars.
Minister Bert Anciaux:
Dat keuren we ook niet goed.
De heer Ludwig Caluwé:
Daar kunnen vraagtekens bij worden gezet. Daar staat immers: "Ter uitvoering van het federale regeerakkoord moet er een apart onderhandelingssysteem worden opgestart." Daarom heeft de Vlaamse Regering aan de federale regering gevraagd wat we daaronder moeten verstaan. De federale regering heeft geantwoord geen initiatieven te zullen nemen om dat deel van het federale regeerakkoord uit te voeren. Met andere woorden, het is sluitend. Dit is geen zaak voor de dialoog en dit is geen zaak van de federale regering ter uitvoering van haar akkoord.
Nu loopt de parlementaire procedure. Daar hebben we voor gekozen. En inderdaad, die procedure vergt tijd. De Franstaligen hebben heel veel middelen en heel veel methoden om dat heel lang te rekken. Als we dat niet willen, dan moeten we onderhandelen. Vinden we dat er een snelle oplossing moet komen, dan moeten we beslissen te onderhandelen over Brussel-Halle-Vilvoorde. Vinden we dat integendeel de parlementaire procedure moet worden gevolgd, dan moeten we er nu eenmaal rekening mee houden dat dat betekent dat we diverse belangenconflicten moeten ondergaan. Het is inderdaad niet uitgesloten - onze federale parlementsleden zijn groot genoeg - dat er op een bepaald ogenblik een lepeltje suiker, een amendementje door de Franstaligen wordt aangeboden dat ons niet te zuur smaakt. Tot op heden zijn ze daar nog altijd niet in geslaagd. Alle dingen die ze ter zake naar voren hebben gebracht, waren te extreem. We zijn echter parlementsleden: als iets in het parlement wordt behandeld, dan moeten we ruimte laten om daarover te discussiëren en naar elkaar te luisteren. Tot op heden zijn ze er niet in geslaagd iets aan te bieden dat aanvaardbaar is voor de Vlamingen, maar dat mogen we van tevoren uiteraard niet uitsluiten. Anders zijn we geen democraten, zijn we geen parlementsleden meer.
De heer Joris Van Hauthem:
Mijnheer Caluwé, u stelt het voor alsof het ofwel onderhandelen is, ofwel de parlementaire procedures, met alles wat daarbij komt kijken, ook vertragingsmanoeuvres met belangenconflicten en het opnieuw indienen van amendementen, waarvoor dan het advies van de Raad van State wordt gevraagd en dergelijke meer. Dat is een valse tegenstelling, die u bewust creëert.
Ik weet niet of u het nog normaal vindt dat een minderheid de mechanismen die nu eenmaal bestaan om zichzelf te beschermen, in feite misbruikt. Daar komt het immers in feite op neer. Dat is het misbruiken van een aantal procedures. Ze hebben dan nog veel geluk dat ze veel meer parlementen hebben dan wij. Wij zouden een belangenconflict maar eenmaal kunnen inroepen, namelijk vanuit het Vlaams Parlement, en niet vanuit het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap enzovoort. De Franstaligen kunnen dat dus wel.
U zegt: we onderhandelen niet. Daarmee is voor u de kous af. Wel, voor mij niet. Vindt u het nog normaal dat nu al jaren aan een stuk belangenconflict na belangenconflict wordt ingediend, dat amendementen keer op keer worden ingediend, dat men opnieuw naar de Raad van State kan lopen met een derde van de Kamerleden? Dat laatste zie ik de Vlaamse Kamerleden nog niet doen. Dat hebben ze nog nooit gedaan. De Franstaligen rekken die parlementaire procedure zodanig dat ze datgene krijgen wat ze eigenlijk willen, namelijk dat er niets beweegt en dat er niets kan bewegen. Daar staat u dan de parlementaire democraat te wezen. Voor u is dat de parlementaire democratie. Dat is dan maar zo. In het Vlaamse regeerakkoord staat heel duidelijk dat de Vlaamse Regering alle middelen die haar ter beschikking staan met betrekking tot het coöperatief federalisme om die splitsing te bewerkstellingen, zal aanwenden om die splitsing zo snel mogelijk en zonder prijs te realiseren. Ik vraag me al vier jaar af wat die Vlaamse Regering al heeft gedaan met betrekking tot dat coöperatief federalisme. Niets. Gewoon niets.
We hebben een aantal drukkingsmiddelen. Zij blijven die vertragingsmanoeuvres doen, tegen elke democratische logica in, want het komt erop neer dat ze de meerderheid permanent buitenspel zetten. Er zijn samenwerkingsakkoorden waarvan we kunnen besluiten er niet meer aan mee te doen zolang die zaak niet gedeblokkeerd is. Hou er dus mee op een valse tegenstelling te creëren tussen enerzijds niet onderhandelen en anderzijds de parlementaire procedure. U moet van de Franstaligen eisen dat ze stoppen met hun blokkering. Dan zullen de parlementaire procedure en de parlementaire democratie, mijnheer Caluwé, eindelijk opnieuw in dit land kunnen spelen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Ludwig Caluwé:
Onze instellingen zijn niet op alle punten perfect. Het is inderdaad niet normaal dat men viermaal een belangenconflict kan inroepen over hetzelfde. Dat val normaliter niet te verwachten. Net daarom gaan we de dialoog aan om onze instellingen te wijzigen. U kunt echter vandaag niet zeggen dat die wet niet bestaat.
Mede daarom gaan we die dialoog aan. De vraag is of die gaat lukken. Ik sluit me aan bij de woorden van minister Vandenbroucke. De voornaamste garantie op het slagen van die dialoog, is dat de Vlaamse Regering daar aan tafel zit. Ze heeft de voorbije jaren op tal van punten, al zijn het misschien relatief kleine punten, in communautaire dossiers voet bij stuk gehouden. Ik noem het recente Airbusdossier. Jarenlang kregen de Vlaamse bedrijven geen bestellingen en geen federale middelen. In juli is dat veranderd en 54 percent geworden. Inderdaad, mijnheer Peumans, dit was de realisatie van de hele Vlaamse Regering. Met inbegrip van minister Bourgeois heeft de Vlaamse Regering op verschillende dossiers gewogen. Ik denk aan de etherpolitie. Jaren en jaren lang werden Nederlandstalige zenders gestoord, men kreeg dat alsmaar niet rond. Deze Vlaamse Regering heeft dat rechtgetrokken. Ik denk aan het btw-dossier. Dat hield ons de voorbije maanden bezig. Het btw-dossier is op orde gesteld. We hadden voorwaarden gekoppeld aan het bedrag van 361 miljoen euro. Die voorwaarden zijn niet ingelost en dus geven we die 361 miljoen euro uit. Dit geeft mij vertrouwen. Als deze Vlaamse Regering gaat onderhandelen, maakt ze kans op slagen.
Uiteraard hangt dat niet alleen van ons af. De Franstaligen moeten ook mee willen. Op dat punt herhaal ik onverkort wat ik hier vorige week gezegd heb: de Franstaligen moeten beseffen dat deze dialoog de laatste kans is om te komen tot een evenwichtig akkoord. Op 15 juli zijn de federale limieten bereikt. Ik herhaal: als men deze dialoog saboteert, als daar de 'non's' terug naar boven komen, als daar extreme eisen naar boven komen, dan zijn alle limieten bereikt. (Applaus bij de meerderheid/Rumoer bij het Vlaams Belang)
De heer Filip Dewinter:
Ik vond het een boeiend slot, maar ik blijf een beetje onbevredigd achter. De limieten zijn dan bereikt, maar wat gaat u dan doen? Uw minister-president zei gisteren nog dat er geen alternatief is en u gaat nog wel zien als de limieten bereikt zijn. Dat is een klassieke christendemocratische houding: hou me tegen of ik doe een ongeluk, maar men vult het alternatief nooit in.
Als het nu niet lukt, en het zal niet lukken, het kan niet lukken, durf dan toch eindelijk eens dat enige wapen gebruiken waarover we beschikken en waarmee we de Franstaligen op de knieën kunnen dwingen, plat op de buik kunnen duwen. Durf die Vlaamse onafhankelijkheid ten minste als een stok achter de deur te gebruiken. Als u dat doet, haalt u de buit binnen 'in no time'. Dat kan ik u verzekeren. Maar dat durft u niet. Daar hebt u de politieke moed niet voor. Dat vind ik bijzonder treurig.
De heer Jan Peumans:
Ter attentie van mijn vriend Ludwig Caluwé en ter attentie van de ministers Anciaux, Vandenbroucke en Van Mechelen, die Geert Bourgeois zo snel mogelijk uit de regering wilden gooien en daarmee het kartel breken, wil ik benadrukken dat wij altijd bereid waren tot dialoog. Dit in tegenstelling tot sp.a, die op federaal niveau aan de kant is gaan staan en dat nu weer doet. Wij hebben altijd aan de onderhandelingen meegedaan.
Ik wil nog eens duidelijk maken dat u onze limieten verkeerd voorstelt, alsof wij allerlei extreme standpunten innamen. Ik kom daar straks nog op terug. Wij hebben heel duidelijk gehanteerd wat CD&V en de N-VA overeengekomen zijn op 8 december 2006. We hebben toen een overeenkomst gesloten met het oog op de verkiezingen van 2007. Achteraf zijn er duidelijke standpunten naar voren gebracht waarin we zegden waarvoor we gingen. Meer of minder hebben wij nooit gezegd. Wij hebben altijd aan de dialoog deelgenomen. Maar ik zie iets anders. In juli keurde het Waals Parlement een resolutie goed. Die gaat opnieuw alleen over weigeren, weigeren en weigeren.
Mijnheer de minister-president, ik ben benieuwd om u straks te horen. Ik geloof niet dat het probleem nog op te lossen is. Carl Devos, een degelijke en zeer gematigde prof van de UGent, zegt vandaag in een interview "Op is op. Als het nu niet lukt, dan zal het gedaan zijn." Hij geeft u heel weinig kans van slagen. Hij zegt ook dat de schaduw van de N-VA voortdurend over de onderhandelingstafel zal hangen. Wat ons interesseert, is dat er een goede oplossing voor Vlaanderen en Wallonië komt.
Maar hoe bekijken onze Waalse broeders dit probleem? Ik heb Hertoginnedal meegemaakt. Het enige woord dat ik daar hoorde van de MR en anderen, was 'non'. Alles moest naar de centrale werkgroep. Zelfs voor iets belachelijks als een bestuurder in de raad van bestuur van de spoorwegen, was het 'non'. Zo hebben we altijd 'non, non, non' gehoord. Hoe kun je na vijftien maanden iemand overtuigen om daar anders over te denken, rekening houdend met het feit dat we over acht maanden verkiezingen hebben?
Mijnheer de minister-president, de verkiezingen zijn begonnen en ze zijn uitgelokt door uw coalitiegenoten: door de Nederlandstalige MR en door de sp.a + VlaamsProgressieven.