De heer Ludwig Caluwé:
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, collega's, we zitten hier vandaag in de catacomben, maar er zijn ooit grootse dingen uit de catacomben voortgekomen. Mogelijk staan we hier voor het moment dat Vlaanderen uit de catacomben zal komen.
In 2001 heeft mijn partij op haar congres in Kortrijk principieel gekozen voor een staatshervorming waarbij het zwaartepunt verschuift naar de deelstaten. Consequent daarmee hebben we in 2003 en opnieuw in 2007 verklaringen tot herziening van de Grondwet ingediend die het mogelijk maken de staat te hervormen, niet meer op basis van een federaal besluitvormingsproces, maar op basis van een akkoord tussen de deelstaten.
We konden daar de toenmalige meerderheid niet achter krijgen. De lange lijdensweg van het voorbije jaar heeft echter iedereen doen inzien dat de limieten van het federale niveau bereikt zijn en dat, wil men verder samenwerken in deze staat, dat moet gebeuren op basis van een dialoog en een akkoord tussen de deelstaten.
Meer en meer mensen hadden dat inderdaad ook ingezien. Ik begrijp dat nu de fractieleider uit de oppositie, Filip Dewinter, het moeilijk heeft om hier eigenlijk kritiek op uit te brengen. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
Tijdens onze laatste samenkomst hierboven op 10 juli heeft hij zelf aan de minister-president gevraagd om initiatief te nemen en zelf te gaan praten met de Franstaligen, het niet meer over te laten aan het federale niveau en het zelf te doen. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Filip Dewinter:
De fractieleider van CD&V heeft overschot van gelijk. Wij steunen in deze de minister-president. Bij het initiatief als dusdanig hebben we bedenkingen, maar het probleem is dat de rest van de Vlaamse Regering niet meewil. Het probleem is dat sp.a en Open Vld, het paarse front, er alles aan doen om het u, mijnheer de minister-president, onmogelijk te maken en stokken in de wielen steken en messen in de rug steken vanaf dag één. Dat is het grote probleem en de reden waarom deze dialoog gedoemd is te mislukken.
U moet dus geen kritiek uitbrengen op de oppositie. De echte oppositie tegen de dialoog zit daar, die zit naast de minister-president, dat zijn Van Mechelen en Vandenbroucke. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Ludwig Caluwé:
Ik ben blij dat de oppositieleider het initiatief steunt. Ik denk dat dat een belangrijke vooruitgang is, dat we op de goede weg zijn en dat de oppositieleider vierkant achter de minister-president staat. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Door deze stap is in ieder geval alvast het politieke zwaartepunt verschoven naar de deelstaten. Het komt er nu op aan om via deze dialoog dat zwaartepunt ook op het vlak van bevoegdheden, financieringen en instellingen naar de deelstaten te verschuiven.
Het is een logisch gevolg van een evolutie dat dit nu zal gebeuren door de Vlaamse Regering. In 1999 hebben we als parlement de krachtlijnen voor een staatshervorming in onze resolutie opgenomen. In 2004 heeft de Vlaamse Regering die in haar regeerakkoord overgenomen, maar het bleef natuurlijk een federaal te realiseren aangelegenheid.
Vandaag komt nu ook de verantwoordelijkheid om hierover te onderhandelen bij de Vlaamse Regering te liggen. Onze fractie is het voor 300 percent eens met de voorwaarden waaronder de Vlaamse Regering aan deze dialoog wil deelnemen. Met de meerderheid zullen we dan ook een actualiteitsmotie indienen omdat wij denken dat het goed is dat ook het Vlaams Parlement uitdrukkelijk onderstreept dat wij het daarmee eens zijn en dat wij wat dit betreft vierkant achter de Vlaamse Regering staan. Na de woorden van de oppositieleider, reken ik erop dat het hele parlement deze actualiteitsmotie zal goedkeuren.
We zijn het eens met deze voorwaarden, in de eerste plaats omdat het gaat om een paritaire dialoog tussen de twee grote taalgemeenschappen. Er is wat te doen geweest over de samenstelling van de Franstalige delegatie. Wie er ook komt, het is essentieel dat de vertegenwoordigers daar zitten met een mandaat van hun regering, dat ze niet voortdurend moeten terugkoppelen, maar dat ze gemachtigd zijn om akkoorden te sluiten. Ons lijkt het logisch om dan ministers te sturen. Ik heb daarnet de oppositieleider horen zeggen dat wij in ieder geval onze A-ploeg sturen. Als wij onze ministers sturen, dan is dat de beste ploeg die Vlaanderen kan opstellen, dan is dat de A-ploeg. Wij moeten niet in de plaats van de Franstaligen redeneren.
Een van de problemen in dit land is natuurlijk dat op het vlak van vertrouwen in bestuursniveaus, de Franstalige publieke opinie anders is dan de Vlaamse. Een aantal maanden geleden stonden in La Libre Belgique de resultaten van een enquête waarin gevraagd werd naar het politieke niveau waaraan men het liefst zijn politieke en maatschappelijke problemen toevertrouwt. Vlamingen antwoordden als eerste de Vlaamse instellingen, als tweede de eigen gemeente en als derde de federale overheid en Europa. De Franstaligen antwoordden als eerste de federale overheid, als tweede de eigen gemeente, als derde Europa en pas als laatste de instellingen van de deelstaten.
Psychologen zeggen dat als men wil beminnen en bemind worden, men in de eerste plaats van zichzelf moet houden. Hier is er ongetwijfeld nog een weg af te leggen. Wij zien de laatste tijd wel positieve signalen in Wallonië en Franstalig België. Wij rekenen erop dat het zelfvertrouwen, het vertrouwen in het eigen kunnen, in het zuiden van het land verder toeneemt. Dan zal het veel gemakkelijker worden om op een positieve manier samen te werken.
De voorzitter:
De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen:
Mevrouw de voorzitter, ik voel me aangesproken als psycholoog. Mijnheer Caluwé, voor wat u zegt dat psychologen zouden zeggen, bestaat een mooi Nederlands woord, namelijk zelfbevlekking. Wat u doet, het eigen Vlaanderen zo naar voren schuiven, is op zich een goede zaak, want Vlaanderen moet en mag verdedigd worden, maar u gaat op een zo karikaturale manier te werk dat het eigenlijk een averechts effect heeft. U gaat beoordelen wat de anderen moeten doen.
Ik verwijs naar de heer Sauwens. Mijnheer Sauwens, u hebt in 1999 de commissie getrokken die de zogenaamde resoluties heeft voorbereid. Dat was een zeer goed uitgebouwd werk. Vandaag moet ik nog de eerste teksten lezen van wat deze Vlaamse Regering en deze Vlaamse meerderheid wil. Ik zou eens willen weten wat men met de inhoud wil doen in plaats van uitspraken te horen over wat de anderen moeten doen. Doe een aantal zaken zelf, organiseer een aantal zaken zelf, zoals de heer Daems heeft gezegd. Ga een aantal zaken voorbereiden, en doe niet, zoals u vandaag bezig bent, aan zelfverheerlijking, bijna aan zelfbevlekking, en de anderen nietig verklaren. Dan krijg je averechtse effecten. Dan krijg je wat er vandaag gebeurt. Dat kan een psycholoog misschien wel verklaren in plaats van hoe u de zaken nu verklaart. (Applaus van Groen!)
De heer Ludwig Caluwé:
Ik heb zojuist gezegd dat we ons niet uitspreken over hoe de Franstaligen hun delegatie moeten samenstellen. Ik zeg dus het tegenovergestelde van wat u naar voren brengt.
Wat echter die voorwaarden betreft: het is goed dat er met een open agenda wordt gewerkt, maar dat staat niet gelijk aan een wit blad, en dat blijkt ook uit de nota. Immers, de doelstelling is duidelijk: het zwaartepunt verleggen naar de deelstaten. Ook zijn de criteria om bevoegdheden toe te wijzen duidelijk: wederzijds respect, territoriale integriteit, subsidiariteit, efficiëntie, homogeniteit, solidariteit en fiscale en financiële verantwoordelijkheid. Het is ook geen gesprek in het luchtledige. Het is een gesprek van vandaag. Het gaat erover samen rond de tafel te zitten om te bekijken wat we samen voort kunnen doen. Jammer genoeg is artikel 35 niet voor herziening vatbaar verklaard, maar via artikel 195 kan artikel 35 wel worden bereikt. Dat is belangrijk. Een voorbeeld is dat van onze gezamenlijke hoofdstad Brussel, die zowel voor het noorden als voor het zuiden welvaart oplevert en voor ons een venster op de wereld vormt. Hoe kunnen we de problemen ervan samen aanpakken?
Tegelijk betekent dit een gesprek waarbij we zeggen wat we ook zelf willen doen, een gesprek over datgene waarvan we de ambitie hebben het zelf te doen. We staan voor de kosten van de vergrijzing. Ik geef dat maar als enige voorbeeld. Vanaf 2010 zal de babyboomgeneratie met pensioen gaan. Willen we dat kunnen blijven betalen, dan moeten er meer mensen aan het werk. Ik ga niet alles herhalen, maar de structuur van de arbeidsmarkt in het noorden verschilt grondig van die van het zuiden. Hebben zowel wij als het zuiden de ambitie en het zelfvertrouwen om elk de eigen problemen ter zake aan te pakken?
Over Brussel-Halle-Vilvoorde zal er niet worden gepraat, en terecht. De dialoog moet slagen en onderhandelingen over Brussel-Halle-Vilvoorde zijn de voorbije veertig jaar nooit geslaagd. Ook de voorbije maanden hebben we moeten vaststellen dat de onderhandelingen, zodra dit ter sprake kwam, telkens stokten. In het Vlaamse regeerakkoord is gekozen voor de parlementaire weg. Tot verbazing van velen hebben de Vlamingen in de federale Kamer op 7 november 2007 het wetsvoorstel goedgekeurd. De Franstaligen maken nu gebruik van al hun parlementaire mogelijkheden om de verdere behandeling van het wetsvoorstel te vertragen, maar finaal zal ook de eindstemming plaatsvinden.
En ten slotte wat de voorwaarden betreft: er moeten concrete resultaten worden geboekt voor het einde van de zittingsperiode. Zal dat lukken? Terecht heeft de minister-president vorige week uitdrukkelijk gesteld dat het geen praatbarak mag worden. Gaat het toch de verkeerde kant uit, zo heeft de federale premier gisteren verklaard, dan zal die aan de noodrem trekken. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
Bovenal moeten de Franstaligen echter beseffen dat dit de laatste kans is. Iedereen is het erover eens dat het federale niveau zijn limieten heeft bereikt. Als ook het gesprek tussen de deelstaten mislukt, zijn alle limieten bereikt. (Applaus bij CD&V en N-VA)