1999 - 2003

20 September 1999

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 62, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer

TOELICHTING

Het Arbitragehof heeft op 14 juli 1997 in zijn arrest, 48/97, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 27 september 1997 in antwoord op een prejudiciële vraag gesteld door de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, gesteld dat artikel 62 van de wegverkeerswet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre aan de in die wetsbepaling bedoelde processen-verbaal een bijzondere bewijswaarde wordt toegekend tot bewijs van het tegendeel, zonder een onderscheid te maken naargelang de verbalisant al dan niet persoonlijk betrokken is bij de feiten die hij heeft vastgesteld.

In casu had de procedure voor de verwijzende rechter betrekking op het feit dat een automobiliste ter hoogte van een kruispunt geen voorrang zou hebben verleend aan een van rechts komende fietser, waardoor die fietser diende te remmen om een aanrijding te vermijden.

Van die feiten werd door deze laatste, daartoe bevoegd als openbaar ambtenaar, een proces-verbaal opgemaakt dat werd verzonden aan de betrokken automobiliste.

Artikel 62 van de wegverkeerswet kent aan dit tijdig, dit is binnen acht dagen, aan de overtreder toegezonden proces-verbaal een bijzondere bewijswaarde toe die geldt zolang het tegendeel niet is bewezen.

Er werd een prejudiciële vraag aan het Arbitragehof gesteld omdat de automobiliste van oordeel is dat artikel 62 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt doordat geen onderscheid wordt gemaakt tussen een proces-verbaal opgesteld door een onafhankelijke derde en een proces-verbaal opgesteld door een betrokken benadeelde. Zij meent dat aldus de wapengelijkheid tussen de procespartijen wordt geschonden.

Het Arbitragehof geeft haar daarin gelijk : « B.4.2. In het geval waarin de verbalisant betrokken is bij de feiten die hij beweert vast te stellen, verhindert artikel 62 dat het proces op een eerlijke manier verloopt vermits het de rechter verplicht de bewijswaarde van het proces-verbaal te aanvaarden. Artikel 62 schendt aldus de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang met de regels van het eerlijk proces bevestigd trouwens door artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. »

Omdat de kwaliteit van de wetgeving vereist dat de wetgever snel de bestaande wetgeving aanpast, wanneer deze in strijd met de Grondwet bevonden wordt, wordt dit wetsvoorstel ingediend.
Ludwig CALUWÉ.

WETSVOORSTEL

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2

Artikel 62, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, wordt aangevuld als volgt :

« Deze processen-verbaal leveren enkel bewijs op zolang het tegendeel niet bewezen is, wanneer de verbaliserende ambtenaren of beambten van de overheid niet persoonlijk betrokken zijn bij de feiten die door hen geverbaliseerd worden. In het laatste geval vormt dit proces-verbaal slechts een begin van bewijs. »
Ludwig CALUWÉ.