1999 - 2003

Vragen voor Minister van Mobiliteit en Vervoer, Isabelle Durant

2 March 2000

Vraag om uitleg over de rijkswachtbegeleiding bij uitzonderlijk vervoer

Vraag

De voorzitter. - Ik stel voor deze vragen om uitleg samen te voegen. (Instemming)
Mme Nathalie de T' Serclaes (PRL-FDF-MCC). Dans la plupart des pays européens, les escortes de transports exceptionnels fournies par les services de police et/ou de gendarmerie sont facturées aux transporteurs qui répercutent ce coût dans le prix de leurs services. Ce n'est pas le cas en Belgique où ce sont les pouvoirs publics qui assument les charges financières liées à ces escortes.
En effet, ce sont les unités provinciales de circulation de la Gendarmerie qui effectuent ces escortes et sont amenées à prendre en charge les coûts liés aux prestations effectuées dans le cadre de cette mission. La Gendarmerie supporte ainsi, outre les coûts liés aux heures effectivement prestées, généralement la nuit, par les membres de son personnel affectés à la mission, leurs repas, leur logement, les frais de carburant des véhicules utilisés et les assurances obligatoires couvrant le personnel et les véhicules en cas d'accident.
Ainsi, par exemple, pour la province de Hainaut, les unités provinciales de circulation de la Gendarmerie accomplissent-elles en moyenne entre 150 et 200 escortes de transports exceptionnels par an, qui occupent généralement deux à trois gendarmes durant huit à dix heures et ce, principalement de nuit.
Enfin, et il ne s'agit pas de la moindre des conséquences, la gratuité des escortes de transports exceptionnels sur le territoire belge a amplifié, ces dernières années, le passage par la Belgique des convois exceptionnels qui pourraient emprunter des axes de circulation étrangers mais avec des escortes payantes.
Les escortes de transports exceptionnels ne sont régies en Belgique par aucune loi, arrêté royal ou arrêté ministériel. Elles ne trouvent une référence légale que dans l'article 48 de l'arrêté royal du 1er décembre 1975 relatif au code de la route et dans l'article 48 de l'arrêté royal du 15 mars 1968 traitant des conditions techniques. Le transporteur a seulement l'obligation de demander à la direction Transport exceptionnel de l'administration de la Réglementation de la circulation et de l'infrastructure, service de la Circulation routière, du ministère des Communications et de l'Infrastructure une autorisation de transport exceptionnel qui lui sera délivrée moyennant paiement de 200 francs. C'est cette autorisation qui reprend l'ensemble des conditions imposées pour le transport et qui lui permet, si les caractéristiques de ce transport dépassent certaines normes énumérées, de solliciter une escorte de la Gendarmerie, qui est tenue de la lui fournir dans les deux jours.
A titre d'exemple de législation étrangère en la matière, la procédure en vigueur en France pour les escortes de transports exceptionnels - qui sont également fournies par les unités mobiles de Gendarmerie ou par les compagnies républicaines de sécurité - oblige le transporteur à :
-demander une autorisation de transport exceptionnel dont le coût, variable, peut atteindre plusieurs milliers de francs belges ;
-contracter personnellement une assurance couvrant le personnel de l'escorte et les véhicules pour toute la durée de la mission ;
-déposer une caution de 800 francs français par jour d'escorte, caution déduite du montant total des coûts à acquitter ;
-supporter tous les frais de déplacement du personnel de l'escorte du départ de l'unité sollicitée à son retour.
Le coût global d'une escorte de transport exceptionnel en France peut ainsi être estimé à environ 20 000 francs belges par jour. Une procédure identique, exposant le transporteur à des frais similaires, existe aux Pays-Bas et en Allemagne.
Compte tenu des différents éléments cités plus haut - le coût des transports pour les unités concernées et le fait que certains transporteurs utilisent notre réseau plutôt que des réseaux étrangers payants -, il me paraîtrait opportun de revoir les conditions actuellement en vigueur pour les escortes de transports exceptionnels dans notre pays.
La vice-première ministre pourrait-elle, d'une part, me confirmer que la situation en matière d'escortes de transports exceptionnels est bien celle décrite précédemment et, d'autre part, examiner l'opportunité de revoir la prise en charge par les organisateurs eux-mêmes des coûts liés à ces transports ?
Par ailleurs, il me paraîtrait opportun d'évoquer ce type de problème à l'échelle européenne, dans le cadre de réunions ad hoc.

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - Mijn vraag is gegroeid los van de vraag van mevrouw de T' Serclaes. Zij bekijkt het probleem vanuit het oogpunt van de rijkswacht en verwondert zich erover dat voor de begeleiding van uitzonderlijke transporten geen vergoeding wordt gegeven. Ik heb een aantal klachten ontvangen over de dienstverlening van de rijkswacht bij uitzonderlijke transporten.

Meteen wil ik echter ook mijn verwondering uiten over de inhoud van de uiteenzetting van mevrouw de T' Serclaes. Indien haar vraag een nieuwe belasting op uitzonderlijke transporten tot gevolg heeft, dan wil ik er toch op wijzen dat er in het Vlaams Gewest reeds een heffing op uitzonderlijke transporten is, ook al blijf ik mij afvragen of deze heffing wel terecht is. Uitzonderlijke transporten zouden het wegdek beschadigen en de heffing moet deze schade vergoeden. Niet elk uitzonderlijk transport is echter ook zwaar transport. Het kan ook om uitzonderlijk lang of erg hoog transport gaan. Zelfs wanneer het om zwaar transport gaat, wordt niet automatisch het wegdek beschadigd. Indien het transport goed wordt georganiseerd, wordt de belasting van het wegdek gespreid en geraakt het niet beschadigd. Dit maar om erop te wijzen dat ook het Vlaams Gewest al een heffing oplegt. Ik weet niet hoe het in Brussel en Wallonië zit.

De eigenlijke reden voor mijn vraag om uitleg was de vaststelling dat de dienstverlening door de rijkswacht niet tegemoetkomt aan de verwachtingen van de firma's die deze uitzonderlijke transporten uitvoeren. Ze hebben dan ook klachten en stellen de volgende vragen. Hanteren de verschillende provinciale verkeerseenheden dezelfde procedures en regels inzake begeleiding? Waarom is rijkswachtbegeleiding op vrijdagavond in de praktijk nooit mogelijk, terwijl het rijverbod voor uitzonderlijk vervoer pas op zaterdagochtend 6 uur ingaat? Zijn de rijkswachtdiensten gemachtigd hun begeleidingstaak te staken en de volgende dag opnieuw op te nemen, indien het konvooi zijn plaats van bestemming nog niet heeft bereikt?
Ik wil van de gelegenheid gebruik maken ook enkele bedenkingen te formuleren bij de dienstverlening door het ministerie. Nogal wat praktische problemen vloeien voort uit het feit dat de vergunning vaak te laat wordt afgegeven. De transportfirma kan bij het ministerie pas een vergunning aanvragen wanneer ze de bestelbon van de klant ontvangen heeft, omdat het origineel van deze bon naar het ministerie moet worden gestuurd. Wanneer de beoordeling van de aanvraag dan nog enkele dagen op zich laat wachten, kan de geplande reisdag in het gedrang komen, ook omdat de firma bovendien twee dagen vooraf de rijkswacht op de hoogte moet brengen van het uitzonderlijk transport. Dit laatste is overigens zeer terecht, want de rijkswacht moet zich ook kunnen organiseren. Door dit alles is het echter al meermaals gebeurd dat de geplande reisdag voor het transport voorbij is en dat de firma de hele procedure opnieuw moet beginnen.

Ook worden de firma's geconfronteerd met plotse wijzigingen in de reglementering. Zo werd pas enkele dagen geleden een nieuw reglement inzake breedtesignalisatie uitgevaardigd. Dit is een terechte uitvoering van een Europese richtlijn, maar het is wel de derde wijziging in drie jaar. Twee jaar geleden moesten de transporten vooraan witte en achteraan rode reflectoren hebben. Dat werd veranderd en nu wordt het opnieuw gewijzigd en moeten er vooraan witte en achteraan gele reflectoren zitten. Resultaat: grote investeringen, nieuwe aankopen en een extra uitgave van enkele tienduizenden frank.

In het algemeen kan men stellen dat het ministerie weinig informatie geeft en dat er met de betrokken sectoren ook geen overleg gepleegd wordt.
Een bijkomende heffing houdt overigens een aantal gevaren in. Het is juist dat de bestuurders van uitzonderlijke transporten voor wie België een doorvoerland is, beter begeleid en beter geïnformeerd moeten worden over de wegeninfrastructuur. Vorig jaar reed een Franse transporteur die niet bekend is met het Belgisch wegennet, de brug in Walem over de Nete aan flarden. De kosten waren vrij hoog en gedurende bijna een jaar was de brug niet bruikbaar voor uitzonderlijk vervoer. Op het traject Brussel-Antwerpen moest een grote omweg worden gemaakt. Dit betekende bijkomende kosten voor de transportfirma's. Maar dit is geen reden om een beleid te gaan voeren dat uitzonderlijke transporten in België bemoeilijkt.

De sector van het uitzonderlijk transport realiseert een toegevoegde waarde van tien miljard frank. Het uitzonderlijk vervoer van en naar de haven van Antwerpen is immers zeer arbeidsintensief en levert meer op dan containertransport. Als de dienstverlening niet wordt verbeterd en daarenboven nog extra heffingen worden opgelegd, dan zou deze sector zich wel eens naar andere landen kunnen verplaatsen en zou een deel van de tien miljard frank toegevoegde waarde verloren kunnen gaan. Daarvoor wil ik waarschuwen.

Antwoord

Mme Isabelle Durant, vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports. - La question de Mme de T' Serclaes pose tout le problème de la charge de travail que ces escortes impliquent pour les UPC. Elle nous interpelle aussi sur le fait que la France, les Pays-Bas et l'Allemagne ont opté pour une formule payante. De plus, la gratuité que nous pratiquons entraîne des passages plus fréquents en Belgique.
Vous estimez, madame, qu'il est important de revoir le système et vous me demandez s'il est possible d'envisager un système similaire à celui de la France.
Je livrerai d'abord quelques éléments chiffrés avant de vous donner mon appréciation sur la situation actuelle.
En 1997, la gendarmerie a effectué 262 escortes de transport exceptionnel, soit un total de 3.283 heures, en 1998, 637 escortes, soit 7.708 heures, en 1999, 821 escortes, soit 11.443 heures. Il faut noter que les heures prestées sont des heures de nuit qui donnent donc lieu à des indemnités. Ces chiffres sont considérables, mais n'oublions pas que l'augmentation des escortes a aussi abouti, sur le plan de la sécurité, à une très large diminution de l'attaque des fourgons, question extrêmement préoccupante.
On constate une augmentation considérable de ces escortes entre 1997 et 1998 ainsi qu'une augmentation moins importante entre 1998 et 1999, tant en nombre qu'en durée des prestations. Je n'ai à ce stade aucune explication objective quant à ce phénomène, mais je peux toutefois mentionner le développement économique qui peut être une des raisons, le meilleur respect des prescriptions légales et le fait qu'en 1997, la capacité des UPC a été hypothéquée par les transports de fonds.
En ce qui concerne les expériences étrangères, la France connaît effectivement un système d'escorte contre rétribution sur la base d'un arrêté préfectoral édité par un département. Les montants sont calculés en fonction du grade du personnel d'escorte et du prix de l'essence. Le transporteur s'acquitte du montant à l'issue de l'escorte, via un mandat bancaire et les transports sont classés par catégories. En fonction de la catégorie, une escorte de police est ou non imposée.
Aux Pays-Bas, on ne fait plus payer les escortes par les sociétés de transport exceptionnel, car on considère qu'il s'agit d'une mission de protection de la population et non du transport lui-même. C'est une autre approche.
En Allemagne, les escortes sont payantes.
J'en viens à l'incidence de la gratuité des escortes sur le passage en Belgique des transports exceptionnels. Il est exact que les flux de transports exceptionnels pourraient être déterminés par une analyse approfondie qu'il n'est pas possible de réaliser dans le délai imparti pour ce dossier. Toutefois, il apparaît a priori que bon nombre de transports dont l'escorte est assurée par la gendarmerie ont la Belgique comme point de départ ou d'arrivée. Si tant est que la gratuité de ces escortes a une influence sur leur nombre, il ne peut s'agir, en toute logique, que de certains transports qui sont effectués d'Allemagne vers la France et vice versa, ou encore de l'Est de la France vers les départements du Nord et vice versa.
Venons-en à la possibilité d'opérer des rétributions en Belgique. Des bases légales existent. La loi sur la gendarmerie du 2 décembre 1957 stipule ce qui suit, en son article 70bis, paragraphe 1er:
«Dans les cas où l'appel fait à la gendarmerie n'est pas réglé en vertu de la loi, les membres du personnel et des biens de la gendarmerie peuvent être affectés à des prestations d'utilité publique effectuées contre paiement, pour autant que:
1° les missions légales ne soient pas mises en péril;
2° les prestations aient un caractère humanitaire ou culturel ou contribuent à une aide à la Nation;
3° les prestations consistent en la mise à disposition de personnel ou de biens immeubles, le prêt de biens, la livraison de biens de consommation ou la prestation de services.
Les modalités de paiement des prestations sont déterminées par le Roi.»
Au paragraphe 2, on signale qu'«à la demande d'une personne morale et avec l'accord du ministre du Budget, le ministre de l'Intérieur peut faire effectuer par la gendarmerie, et contre remboursement intégral des coûts, des missions de police administrative présentant un caractère exceptionnel et nécessitant un engagement particulier de moyens en personnel ou en matériel. Le Roi détermine les modalités de la demande et du calcul des coûts.
Les missions de police administrative effectuées au profit d'une personne de droit public fédéral n'exerçant pas d'activité financière ou commerciale ne donnent toutefois pas lieu à remboursement.»
Par ailleurs, la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police prévoit en son article 16 que la police et la gendarmerie sont chargées de la police de la route et assurent la liberté de la circulation.
Si l'on se base sur le troisième cadre légal, à savoir le Code de la route, on constate que l'article 48.3 de l'arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière précise que l'autorisation prescrit les dispositions qui doivent être prises pour assurer la facilité et la sécurité de la circulation. En exécution de cet article 48, donc en vertu de la loi, une directive concernant l'autorisation de transport d'objets indivisibles a été diffusée par le ministère des Communications. Cette directive mentionne plus particulièrement et explicitement en son annexe B 398.6, que le transport exceptionnel est assisté par un service de police lorsque l'une des conditions ci-après est rencontrée, à savoir, entre autres: rouler à contresens, franchir l'ouverture de la berme centrale, dépassement des dimensions reprises au tableau synoptique ou, encore, lorsque l'administration le décrète pour des raisons de sécurité.
Enfin, à côté de ces trois cadres légaux qui déterminent le cadre dans lequel on peut agir, se pose la question de la finalité de ces escortes. Le but des escortes est, en premier lieu, d'assurer la sécurité des usagers par rapport aux transports. Ceux-ci constituent, en effet, un obstacle de grandes dimensions, ou en mouvement, ou face auquel les usagers de la route doivent adopter un comportement adapté et adéquat. L'escorte vise donc à générer ce comportement sécurisant dans le chef des autres usagers. Indirectement, l'escorte assure également le bon déroulement du transport et constitue, de ce fait, un appui substantiel pour les transporteurs sur le plan économique.
Engager une réflexion sur la rétribution des escortes de transports exceptionnels débouchera nécessairement sur une analyse plus large, prenant en compte l'ensemble des domaines susceptibles de faire l'objet d'une rétribution de la part de l'organisateur. Ainsi, nous serions amenés à prendre en considération les escortes de courses cyclistes, de transports nucléaires ou d'autres colonnes, mais aussi notre engagement général pour d'autres manifestions sportives ou non, organisées sur ou ayant une incidence sur la voie publique. Dès lors, ce que vous mettez en évidence confirme l'importance, à la fois en heures de travail et en coût, de la charge de travail provoquée par les escortes de transports exceptionnels.
Pour ce qui est de la possibilité de les rétribuer, c'est vrai que la lecture des textes légaux auxquels j'ai fait référence tendrait, à première vue, à faire accepter l'idée que la mission d'escorte des transports exceptionnels est prévue par la loi et n'est donc pas susceptible de rétribution. Mais justement, en raison à la fois des montants, du fait que les transports de fonds ne sont plus vraiment exceptionnels mais plutôt réguliers, du fait que la finalité des escortes n'est plus seulement dans les faits - la sécurité des autres usagers de la route - mais joue également un rôle en matière de protection des conducteurs de fourgon et amène un avantage économique pour les demandeurs, la question est tout à fait pertinente. J'en ai d'ailleurs discuté avec mon collègue de l'Intérieur qui, lui, entame des concertations, justement en vue d'arriver à un partage des coûts entre les intérêts publics et les intérêts privés, les garanties de sécurité pour tous les usagers de la route, mais aussi les garanties de sécurité qui sont de son ressort par rapport à la protection des conducteurs de transports de fonds, de manière à ce qu'on puisse essayer d'arriver à une situation plus équitable. Je pense, comme vous, que le nombre d'heures, l'augmentation de ces heures et le coût que cela représente sont tels que cela nécessite vraiment que l'on se penche sur la question autrement qu'au travers du simple prescrit légal dont l'interprétation pourrait faire en sorte que ces escortes ne donnent pas lieu à rétribution.
Le travail est donc en cours. Je vous propose d'y revenir ultérieurement et d'interroger également, si vous le souhaitez, mon collègue de l'Intérieur.
Ik kom nu tot mijn antwoord op de vraag van de heer Caluwé over de rijkswachtbegeleiding bij uitzonderlijk vervoer.
Zoals ik daarnet aan mevrouw de T' Serclaes reeds zegde, ressorteert de rijkswacht onder de minister van Binnenlands Zaken. De toekenning van vergunningen voor uitzonderlijke transporten valt daarentegen wel onder mijn bevoegdheid.
Het algemeen commando van de rijkswacht heeft een aantal algemene principes uitgewerkt voor de begeleiding van uitzonderlijke transporten. Deze bevatten vier krachtlijnen: de begeleiding moet dienen om de andere weggebruikers een optimale verkeersveiligheid te garanderen; het aantal begeleidingen moet tot het strikte minimum worden beperkt; de begeleiding moet tot doel hebben een vlot verkeersverloop te helpen bevorderen en het ingezet personeel moet exclusief voor de begeleiding werken.
Hiermee wordt een zekere uniformiteit bij deze dienstverlening nagestreefd. Uitgangspunt is dat de nodige maatregelen moeten worden genomen om het vervoer zonder enige verkeershinder te laten plaatsvinden. Die maatregelen kunnen zijn, in volgorde van belangrijkheid: geen rijkswachtbijstand, maar enkel algemeen toezicht op de reiswegen van bepaalde transporten, bijstand op de moeilijke verkeerspunten en doorgangen of een begeleiding voor het volledig traject van het uitzonderlijk vervoer.
Voor de praktische uitvoering beschikken de rijkswachteenheden over een zekere autonomie. Die moet een goed beheer van de eenheid mogelijk maken, zodat rekening kan worden gehouden met de beschikbaarheid van personeel, voertuigen en eigen budgetten en zodat de wettelijke en reglementaire voorschriften inzake een verkeersveilig vervoer kunnen worden gerespecteerd. De eenheden moeten daarnaast ook oog hebben voor de economische belangen van de transporten.
De heer Caluwé had een vraag over de transporten op vrijdagavond. Belangrijk is te vermelden dat er een algemeen verbod op uitzonderlijk transport loopt van zaterdagmorgen zes uur tot maandagmorgen zes uur op gewone wegen en tot maandag negen uur op autowegen. De meeste transporten mogen bovendien pas om 21uur vertrekken. Dat geldt ook voor de vrijdagavond. Omdat het meestal onmogelijk is om tussen 21 uur en zes uur het volledige traject af te leggen en omdat een transport onderweg altijd op een of ander probleem kan stoten, is het beter dit soort van transporten niet op vrijdagavond te laten vertrekken. Dit voorkomt ook dat ze ergens onderweg een heel weekend moeten blijven stilstaan, wat niet goed is voor de veiligheid in de ruime zin van het woord.
De rijkswacht is uiteraard ook gebonden aan een aantal regels inzake de organisatie van de eigen diensten. Een personeelslid mag bijvoorbeeld in een bepaalde periode maar met een beperkt aantal nacht- en weekenddiensten worden belast. Ook bij het organiseren van deze begeleidingen moet met deze sociale bepalingen rekening worden gehouden.
Daarenboven beschikt elke commandant over een eigen werkingsbudget. Begeleidingen op vrijdagavond zijn zeer duur, omdat dan nacht- en weekendpremies moeten worden betaald.
Dit alles maakt dat een aanvraag om begeleiding van uitzonderlijk vervoer op vrijdagavond zeer grondig wordt bekeken. Het wordt in feite maar uitzonderlijk toegestaan, namelijk wanneer dit voor de verkeersveiligheid echt nodig is.
Ten slotte wil ik het hebben over de stopzetting van de begeleiding op het traject. De personeelsleden die instaan voor de begeleiding, beoordelen of de begeleiding in het kader van de verkeersveiligheid integraal kan worden uitgevoerd, rekening houdend met de voorwaarden van de vergunning voor uitzonderlijk vervoer en de geldende regels inzake rij- en rusttijden. Indien dit niet het geval is, zijn ze vanuit een algemene politiebevoegdheid - artikel 28 en 29 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 62 van de verkeerswet van 16 maart 1978 - gemachtigd, en zelfs verplicht, hun begeleidingstaak te staken. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de economische factoren van het vervoer. Deze mogen noch kunnen echter opwegen tegen de veiligheidsoverwegingen.
Ik hoop dat deze gegevens de problematiek van de begeleiding enigszins verduidelijken. Ik heb de opmerkingen van de heer Caluwé over de reflectoren genoteerd en zal trachten iets te doen aan die overbodige reglementeringen. De begeleiding van uitzonderlijk vervoer is gebonden aan strikte regels, die te allen prijze moeten worden gerespecteerd.

Repliek

Mme Nathalie de T' Serclaes (PRL-FDF-MCC). - Je tiens tout d'abord à remercier la ministre de sa réponse très complète, très argumentée et très documentée. Je voudrais confirmer ce qu'elle vient de dire à M. Caluwé. Je me suis rendue sur le terrain, à l'unité provinciale du Hainaut, pour me rendre compte de ce que les escortes de transports exceptionnels représentaient comme surcharge de travail et quelles sont les missions normales qu'il faut sacrifier au bénéfice de ces escortes. Comme la ministre l'a souligné, ils travaillent dans le cadre d'une enveloppe fermée et, de plus, ils doivent tenir compte de rigidités, de certains facteurs liés au statut - heures supplémentaires, heures de week-end,...- qui leur posent beaucoup de problèmes.
En outre, dans cette unité, on travaille sur des axes autoroutiers importants - notamment entre Mons et Charleroi - et dans une région où il est important de surveiller les aires d'autoroute pour la sécurité des personnes en raison de la criminalité - entre autres transfrontalière - qui s'y développe. Sur le terrain, on est très préoccupé du poids que représentent ces escortes dans l'enveloppe fermée. Je vous remercie donc de la manière dont vous avez répondu à cette question. Il ne s'agit pas de créer des problèmes économiques à des transporteurs dont les besoins doivent certes aussi être rencontrés, mais de voir comment les pouvoirs publics doivent aussi pouvoir assumer leurs différentes missions et quelles solutions on peut trouver.
Quand vous avez mentionné des chiffres en matière d'escortes de gendarmerie , j'ai constaté qu'il y avait une augmentation importante entre 1997 et 1998. Je suppose qu'elle est bien due aux escortes de transports de fonds et pas nécessairement aux transports exceptionnels?

Mme Isabelle Durant, vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports. - Oui , c'est exact.

Mme Nathalie de T' Serclaes (PRL-FDF-MCC). - Je pense qu'une concertation avec votre collègue de l'Intérieur sur ces différents éléments est vraiment intéressante et permettra, je l'espère, de résoudre les problèmes économiques, environnementaux, mais aussi de sécurité et celui du poids financier que les escortes représentent pour la gendarmerie et les unités provinciales. Tous ces éléments forment un tout qu'il faut pouvoir équilibrer autrement qu'aujourd'hui.

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - Ik dank de minister voor het uitgebreid antwoord en het verheugt mij dat zij bereid is aandacht te besteden aan de mondelinge opmerkingen die ik bij mijn schriftelijke vraag heb geformuleerd.
Ik begrijp uiteraard dat de minister niet uitgebreid op elk detail kan ingaan, maar hoop dat ze een onderzoek zal wijden aan de wijze waarop de vergunning wordt aangevraagd en het tijdstip waarop ze wordt afgegeven. Bovendien is het nuttig deze materie te bespreken met de gewesten. Blijkbaar voert het Vlaams Gewest op dit vlak een eigen beleid, dat op termijn misschien zal botsen met de maatregelen die op federaal niveau worden genomen.
Ten slotte raad ik het opleggen van een vergoeding aan de transportfirma's ten stelligste af. In Nederland bestaat een dergelijke vergoeding immers niet. Aangezien België als transportland in concurrentie staat met Nederland, bestaat het gevaar dat een belangrijk deel van het transport naar Nederland zal worden afgeleid.