1999 - 2003

10 July 2002

Tussenkomst van Senator Ludwig Caluwé tijdens de bespreking van de wetsontwerpen op de versoepeling van de taalwetgeving in gerechtszaken en de uitbreiding van het aantal toegevoegde rechters in de Senaat

De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - Ik wil eerst even reageren op mevrouw Nyssens.
Ik heb respect voor de gevoelens uit haar kindertijd, maar wat hier ter discussie staat, is de bevordering van de tweetaligheid in het tweetalige gebied Brussel. De twee wetsontwerpen bevorderen de tweetaligheid juist niet; ze remmen de tweetaligheid af en bevorderen de eentaligheid. Mevrouw Nyssens, de gevoelens uit uw kindertijd zouden u juist moeten aanzetten om hiertegen te reageren.

Het eerste wetsontwerp versoepelt de taalwetgeving in gerechtszaken.
De bepalingen van het ontwerp steunen onder andere op het principe dat een magistraat rechtspreekt in de taal van zijn diploma. Voor dit principe valt heel veel te zeggen en wij moeten het dus blijven verdedigen. Wanneer men echter de achterstand in gerechtszaken te Brussel aan taalproblemen wijt, dan moeten er natuurlijk niet alleen oplossingen op lange termijn worden gezocht. Ik zou dan voor een oplossing op korte termijn teruggrijpen naar de oplossing die gewezen minister van Justitie Declerck destijds voorstond. Indien er te weinig Franstaligen slagen voor het tweetaligheidsexamen, dan kunnen Nederlandstalige laureaten van het tweetaligheidsexamen bij wijze van crisismaatregel rechtspreken in Franstalige zaken. Door een beroep te doen op deze reserve van tweetalige rechters met een Nederlands diploma zou de achterstand in Franstalige zaken immers kunnen worden weggewerkt. Ik begrijp dat sommigen niet graag zien dat een rechter van de Nederlandstalige rol rechtspreekt in het Frans, maar dat ze dan ook begrip opbrengen voor de weerstand die het ontwerp oproept.

Als men het principe huldigt dat iedereen rechtspreekt in de taal van zijn diploma, moet men dat principe doortrekken. Ik stel echter vast dat die garantie er niet is op het niveau van het Hof van cassatie. In het Hof van cassatie weigert men het principe van de pariteit af te schaffen. Om de aanzienlijke achterstand bij de Nederlandstalige dossiers weg te werken, kunnen blijkbaar Franstalige rechters er Nederlandstalige dossiers afhandelen. Dit is fout. Als men consequent is, verhoogt men het aantal Nederlandstalige raadsheren bij het Hof van Cassatie.

Het ontwerp bepaalt dat Selor voortaan de taalexamens zal organiseren in plaats van de jury van het Hof van cassatie. Ik ben het daar ten volle mee eens.

Een ander principe is dat van de functionele taalkennis. Zij die geroepen zijn om uitspraken te doen over dossiers in een andere taal dan de taal van hun diploma, moeten een grondige kennis van die taal bezitten. Voor de anderen volstaat een passieve kennis. Ook hier zou men consequent moeten zijn. Moet elke rechter die verantwoordelijkheid draagt in een tweetalig gebied, geen passieve kennis hebben van de andere landstaal? Hoe kan hij anders documenten juist interpreteren, conversaties voeren met collega's, op de hoogte blijven van de evolutie van de rechtspraak in de andere landstaal en daarmee rekening houden in de eigen beoordeling? Kan men de "eentalige" rechters die verplichting niet opleggen?
Velen pleiten voor het behoud van een federale justitie. Zij moeten echter consequent zijn en er ook voor pleiten dat zij die in een tweetalig gebied optreden en zij die recht spreken op het nationale niveau, minstens een passieve kennis van de andere landstaal zouden hebben. Die consequente houding vind ik in het ontwerp niet terug. Dat brengt mij tot het logische besluit dat we moeten gaan naar een splitsing van justitie.

Het tweede ontwerp verdubbelt het aantal toegevoegde rechters voor het rechtsgebied van het Hof van beroep te Brussel.
Het Vlaams Parlement heeft ter zake een belangenconflict ingeroepen, maar vond op het federale niveau niet het minste gehoor. Integendeel! Zelfs de belofte aan de heer Erdman om een amendement in te dienen waardoor de uitbreiding maar tijdelijk zou zijn, werd niet nagekomen. Het belangenconflict dat de Franse Gemeenschap had ingeroepen met betrekking tot de taalregeling inzake de Copernicushervorming vond daarentegen wel gehoor.
Zelfs de voorzitter van het Vlaams Parlement, de heer De Batselier, beschouwde dit als een kaakslag. Gisteren bleek evenwel dat de Vlaamse Parlementsleden van de partijen die deel uitmaken van de federale meerderheid, het niet met hem eens zijn. Eens te meer stelden we vast dat er verschrikkelijk veel Lamme Goedzakken zijn. De meerderheid van het Vlaams Parlement legt zich slaafs neer bij de beslissingen van de federale meerderheid. Dat is een bedroevende vaststelling, zeker aan de vooravond van een historische 11 juli, zevenhonderd jaar na 1302.
Er werden in de loop van de voorbije jaren drie oplossingen gesuggereerd voor het wegwerken van de achterstand in gerechtszaken, voor zover die te maken zouden hebben met taalaangelegenheden. Het voorstel om tweetalige Nederlandstalige rechters Franstalige zaken te laten afhandelen geniet mijn voorkeur, maar stuit - begrijpelijkerwijze - op grote emotionele reacties. Een tweede oplossing is de versoepeling van de voorwaarden tot het verwerven van het diploma inzake de kennis van de andere landstaal.

Een derde oplossing is de verdubbeling van het aantal toegevoegde rechters.
Men had kunnen verwachten dat zou worden gekozen voor één van de drie oplossingen. De regering is echter zo arrogant om de twee oplossingen voor te stellen die door de Vlamingen negatief werden beoordeeld. Bovendien zullen die maatregelen niet tijdelijk zijn, maar permanent van toepassing blijven. Ik kan alleen maar de voorzitter van het Vlaams Parlement bijtreden. Dit is een kaakslag.