De heer Ludwig Caluwé (CD&V). -Bij het begin van de legislatuur zei onze fractievoorzitter in reactie op de woorden van de premier: "In de inleiding van zijn regeringsverklaring cultiveert de eerste minister het fin de siècle-gevoel. Wat achter ons ligt, niettegenstaande indrukwekkende realisaties, moet uiteindelijk negatief gewaardeerd worden. Hij maakt de inventaris van een schipbreuk." Zo negatief was de eerste minister over het beleid van de vorige regering.
Onder paarsgroen zou alles nieuw worden. De bomen zouden tot de hemel reiken en de maatschappij had recht op reparatie na 'al die verloren jaren van het verleden'.
Op één punt heeft deze regering inderdaad woord gehouden: er is veel "gerepareerd". Weliswaar niet aan de wetten van vorige regeringen, maar aan de eigen wetgeving. Er was de reparatie van de communicatie in het drugsdossier, de reparatie van het snelrecht en nu de programmawet die het ultieme bewijs vormt van de reparatie-ijver van paarsgroen.
De Raad van State stelde terecht in zijn advies: "De techniek van de programmawet biedt weliswaar, vanuit het oogpunt van de parlementaire behandeling, bepaalde voordelen, maar die techniek heeft ook nadelige gevolgen. Het is vooreerst niet mogelijk voor de Raad van State om binnen de korte termijn die hem gegeven wordt, een beredeneerd advies te geven over alle bepalingen van het ontwerp. Door de onvolkomenheid van het voorliggende advies wordt voorts ook de taak van de Wetgevende Kamers er niet gemakkelijker op gemaakt. Dat de snelheid waarmee moet worden gewerkt, nadelige gevolgen heeft voor de kwaliteit van de wetgeving, zodat naderhand dikwijls reparatiewetgeving noodzakelijk is, wordt geïllustreerd door tal van bepalingen van het ontwerp die onvolkomenheden van vorige programmawetten corrigeren."
Zojuist vond ik op mijn bank het stuk 1566/3 dat de perfecte illustratie is van de overhaaste werkstijl die de regering het parlement en zijn diensten oplegt. Op het titelblad staat "verslag van de commissie ... uitgebracht door ...". De naam van de commissie en van de rapporteur zijn niet ingevuld. Ik neem dat de diensten zeker niet kwalijk, want ook zij worden onder druk gezet.
Ik neem aan dat niemand van het beperkte gezelschap dat de moed heeft opgebracht om hier nog aanwezig te zijn, die lacunes heeft opgemerkt en dus evenmin de verslagen heeft gelezen, om niet te spreken van de talrijke afwezigen.
Beurt 3
Ik twijfel er niet aan dat er naast die manifeste fout nog talrijke andere fouten in de teksten zijn geslopen. Die fouten zullen maar duidelijk worden als de wet wordt toegepast en dan zal blijken dat er een nieuwe wet moet komen om die fouten te herstellen.
De CD&V-fractie heeft bij de bespreking van de vorige programmawetten inhoudelijke en technische amendementen ingediend, die echter allemaal verworpen werden. Nadien hebben we moeten vaststellen dat de door ons voorgestelde correcties in nieuwe programmawetten werden opgenomen. Toch blijft de regering het idee verdedigen dat een tweede lezing overbodig is. Ik voorspel nu reeds dat mijn fractie morgen bij de bespreking van de verklaring tot herziening van de grondwet, met veel kracht en overtuiging zal bewijzen dat een tweede lezing onontbeerlijk is. Ik vrees echter dat het allemaal tevergeefs zal zijn. Onze voorstellen om de teksten te verbeteren zullen worden weggewimpeld zoals dat altijd het geval is geweest in deze legislatuur. De Senaat heeft gefaald in zijn taak van tweede lezer.
Anders was het gesteld met de wetsvoorstellen die in de Kamer werden ingediend en waar de regering dus buiten stond. Sommige van die voorstellen heeft de Senaat wel kunnen corrigeren en we hopen dat dat in de komende dagen nog mogelijk is.
Aan de teksten die uitgingen van de regering konden we niets veranderen. Daarvoor gold de kracht van de meerderheid. Het resultaat is dan ook krakkemikkige wetten die niet toe te passen zijn.
De paarsgroene meerderheid is zodanig heterogeen dat ze geen coherent beleid kan voeren. Haar evenwicht is zo broos dat ze het zich nooit kan permitteren een amendement te aanvaarden, zelfs geen technische verbetering.
Ik heb zelfs geen illusies. Het is niet omdat paarsgroen bont en blauw is geëindigd, zoals de heer Tobback had voorspeld, en ook niet omdat de meerderheidspartijen vechten over de militaire transporten, de genocidewet en dergelijke dat ze elkaar na de verkiezingen niet opnieuw zullen vinden. Ze willen de kiezer doen geloven dat na de verkiezingen alle scenario's mogelijk zijn, maar dat geloven we niet omdat er wel degelijk een stembusakkoord bestaat. Als de verkiezingsuitslagen het enigszins mogelijk maken, zal die incoherente coalitie worden voortgezet, al hoop ik nog altijd dat de kiezer dat zal beletten.
beurt: 4
De vorige programmawet van december 2002 werd door premier Verhofstadt de "zuurstofwet" genoemd, een ambitieuze wet met tientallen maatregelen ter versterking van het sociaal-economisch weefsel van ons land.
Nu, drie maanden later, blijkt dat die wet het resultaat was van haast- en spoedwerk, waardoor ze verscheidene gebreken vertoont en bovendien niet volstaat om het hoofd te bieden aan de steeds verslechterende sociaal-economische toestand van het land. Ik heb de indruk dat we veeleer met een stikstofwet dan met een zuurstofwet te maken hebben. De zuurstof van de zuurstofwet lijkt reeds opgebruikt en volstaat niet om de sociaal-economische toestand in gunstige zin te doen evolueren. Sedert de programmawet van december 2002 is het aantal bedrijven dat banen schrapt of de deuren sluit, alleen maar toegenomen.
Ondertussen werd bekend dat het economische vertrouwen van alle Europese landen het sterkst daalt in België en wijzen OESO-cijfers uit dat de fiscale en parafiscale druk in België in de periode 2000-2002, ondanks alle beloften over belastingverlagingen, voor gezinnen met 2 kinderen en een beroepsinkomen met 0,5 % is gestegen. Landen als Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk noteerden in dezelfde periode een daling. In Nederland bedroeg ze zelfs 7,8 % !
Deze week nog stelt het beheerscomité van de RSZ vast dat de sociale zekerheid dit jaar afstevent op een tekort van 629 miljoen euro. De werkgelegenheidscijfers worden door de minister creatief verrekend. Daarmee kan hij echter niet verbergen dat er in ons land opnieuw meer dan 400 000 werklozen zijn.
De eerste minister begon zijn regeerperiode in 1999 nochtans met veel ambitie. Het paarsgroene regeerakkoord telt maar liefst 297 goede voornemens. Ik zal ze niet allemaal apart behandelen, maar haal de belangrijke thema's aan.
Ten eerste, België moest opnieuw een modelstaat worden. Het aantal regels zou met 25% verminderen. De talloze programmawetten en reparatiewetten hebben het aantal wetten en regels niet met het beloofde kwart doen verminderen, maar zelfs doen vermeerderen.
De kabinetten zouden worden afgeschaft. Twee ministers hebben hun kabinet inderdaad afgeschaft: minister Van den Bossche en de eerste minister. De laatste heeft zijn kabinet evenwel vervangen door een groep superadviseurs, die het viervoudige verdienen van de vroegere kabinetschefs en die op louter politieke basis worden aangeworven. Terwijl de benoeming van de vroegere kabinetsleden aan zekere regels was gebonden, kan er nu volledig vrij worden aangeworven. De paargroene kabinetten kosten meer dan die van de vorige regering.
Voorts is er de Copernicushervorming. Toegegeven, minister Van den Bossche is er tijdens de vorige regeerperiode in geslaagd een goed functionerende Vlaamse administratie op poten te zetten. Er werd gehoopt dat hij erin zou slagen die structuur ook bij de federale administratie in te voeren. Dat is helaas niet gebeurd. De Copernicushervorming is niets meer dan politieke zelfbediening aan de top van de 14 federale overheidsdiensten. Het pact voor de depolitisering van de openbare besturen lijkt verder weg dan ooit.
beurt: 5
Een tweede doelstelling was het opnieuw centraal stellen van de burger. Onze instellingen dienden daarvoor te worden aangepast. Zo werd onder meer de intergouvernementele en interparlementaire conferentie voor institutionele vernieuwing, de zogenaamde Costa, met grote verklaringen op poten gezet. Dat is echter een vrijblijvende bedoening geworden. Er is geen enkel resultaat uit voortgekomen, tenzij onrechtstreeks het onfortuinlijke Lambermontakkoord. Daarin werd de geheime belofte van de eerste minister, gedaan vooraleer de regering van start ging, om de Franstaligen te herfinancieren in teksten omgezet. Daardoor is de financiële situatie van de Franstaligen er dermate op vooruitgegaan dat zij in de komende zittingsperiode elke vraag van de Vlamingen voor grotere bevoegdheden kunnen afwijzen. Zij zijn immers op geen enkel punt nog vragende partij. Zij zullen hun kiezers kunnen vertellen dat zij hun weigering zullen kunnen volhouden.
De burger moest ook opnieuw dichter bij de politiek worden gebracht. De kloof moest worden gedicht. De kieshervorming doet evenwel het tegenovergestelde. We krijgen grotere kiesomschrijvingen en bizarre toestanden waarbij men tegelijk kandidaat voor Kamer en Senaat kan zijn. Alle Vlaamse ministers zullen kandidaat zijn, maar hun mandaat niet opnemen. De opvolgerslijsten werden afgeschaft, maar nadien terug ingevoerd, omdat zovele kandidaten hun mandaat niet zullen opnemen. De partijhoofdkwartieren bepalen dus wie er zitting zal hebben, niet de burger. De meerderheid van degenen die hier de dienst zullen uitmaken, zullen vervangers zijn die afhankelijk zullen zijn van hen die ze vervangen. Ze zullen zetbazen of vazallen zijn en geen zelfstandige parlementsleden. Gelukkig heeft het Arbitragehof één nefaste regeling doorbroken, namelijk die voor Brussel-Halle-Vilvoorde. Die regeling zou de Vlamingen zeker twee Kamerzetels hebben gekost.
Een derde grote uitdaging waarvoor paars-groen stond, was het creëren van een veilige samenleving. Toen men merkte dat men er niet in slaagde het aantal misdrijven terug te dringen, besloot men ze niet meer te tellen. De statistieken werden gemanipuleerd. Door interne communautaire verdeeldheid hebben we ook nog altijd geen nieuw jeugdsanctierecht. Eén van de grootste miskleunen van deze regering is het politiedossier. De Octopus-hervorming was goed, maar de uitvoering ervan bijzonder slecht. De burger betaalt veel meer voor de politie, maar krijgt er veel minder voor terug. Er is veel minder blauw op straat.
beurt: 6
We zouden in de samenleving meer harmonieuze betrekkingen krijgen tussen allochtonen en autochtonen, maar we moeten vaststellen dat de vereenvoudigde nationaliteitswet een kaas met enorme gaten lijkt te zijn en dat de snel-Belg-wet één van de slechtste wetten ooit is. De integratiewil liet men vallen en nu schreeuwt paarsgroen om verplichte inburgering.
We zouden leefbare steden krijgen, maar we zien de problemen in de steden toenemen. We zouden in de actieve welvaartstaat terechtkomen, maar met een tewerkstellingsgraad van net geen 60 procent zit de regering ruim onder de beoogde 65 procent.
De economische boom van 1999-2000 werd niet benut om de overheidsschulden versneld af te bouwen. De lastenverlaging is opgeslokt door loonsverhogingen en leidde tot minder jobs. Ik verwijt echter de mensen niet dat ze hun deel van de koek wilden op het ogenblik dat de regering het klimaat had geschapen dat de mogelijkheden onbegrensd waren.
Waar staan we met de modernisering van de overheidsbedrijven? Eén overheidsbedrijf is er niet meer: Sabena. En de trieste dossiers van De Post en de NMBS zullen bovenop de agenda blijven staan tijdens de volgende legislatuur.
Waar staan we met de aanmoediging van KMO's en zelfstandigen? De regering stak een regeling voor het sociaal statuut voor de meewerkende echtgenoot in elkaar waardoor sommigen erop achteruit gingen. Nadat CD&V dit duidelijk maakte werd dit nu uiteindelijk rechtgezet.
In de belastinghervorming was de laagste prioriteit het wegwerken van de discriminatie tussen gehuwden en alleenstaanden. Of ze ooit nog wordt weggewerkt is wel de vraag. Blijkbaar vond de regering het belangrijker eerst de belastingen te verlagen voor degenen die het meest verdienen.
Er werd ons een moderne sociale zekerheid beloofd, maar vaak was dat niet meer dan een modieuze naamsverandering van wat al bestond. Het gewaarborgde inkomen voor bejaarden heet nu inkomensgarantie voor ouderen; het bestaansminimum heet nu leefloon en de maximumfactuur werd al in de vorige legislatuur via fiscale weg ingevoerd. Maar de maximumfactuur discrimineert wel bepaalde groepen. Ziekenhuispatiënten zien hun kosten met 11 % stijgen en meer mensen hangen af van OCMW-steun.
Het Zilverfonds om het pensioen in de toekomst betaalbaar te houden, is een virtueel fonds. De regering stort geld in het fonds maar leent het onmiddellijk terug. Of hoe de overheid geld van zichzelf leent...
Inzake mobiliteit en duurzame ontwikkeling is er blijkbaar niet meer gebeurd dan de vervanging van de leidende ambtenaar van de NMBS, Etienne Schouppe.
Het Plan voor Duurzame Ontwikkeling wordt door de milieubeweging als 'beschamend mager' beschouwd. Eigenlijk raakt men niet verder dan wat symboliek met windmolens en een uitstap uit kernenergie zonder alternatief. Ook dit is een dossier dat virtueel is goedgekeurd en waarvan iedereen beseft dat het in de komende jaren opnieuw zal moeten worden gewijzigd.
beurt: 7
België zou zijn plaats in de wereld waarmaken. Uitgangspunt van het Belgische buitenlandse beleid is dat inbreuken op de mensenrechten onaanvaardbaar zijn. Dat schreef de regering in haar beleidsverklaring. Verder dan een genocidewet, die meer vragen en juridische problemen oproept dan ze oplossingen kan aanreiken, is de regering niet gekomen. En terwijl minister Michel zich als witte ridder van de mensenrechten opwerkt, zet hij het licht op groen om wapens te leveren aan Nepal.
Er zou een gefundeerd en open debat over de ethische vraagstukken komen. In de praktijk werd er een euthanasiewet goedgekeurd die zelfs een aantal leden van paars-groen doet huiveren. Elke consensus met CD&V werd afgewezen. Volgens deze wet hoeven mensen niet eens stervende te zijn om euthanasie te overwegen. Ook ongeneeslijk zieken, gehandicapten of psychisch lijdenden kunnen euthanasie plegen. Over palliatieve zorg wordt met geen woord meer gerept.
Het drugsbeleid is een geklungel van jewelste. In de praktijk werd er voor een gedoogbeleid gekozen en worden jongeren ertoe aangezet sneller drugs te gebruiken.
Ten slotte is er de deregulering. Het voornemen van de regering om effectief werk te maken van de wetsvervuiling wordt inderdaad treffend aangetoond door de verschillende programmawetten. Deze programmawet telt 181 artikels, die niet geamendeerd zullen worden. De programmawet van december 2002 telde 561 artikels; alle amendementen werden verworpen. Vandaag worden enkele van onze amendementen in de programmawet opgenomen. De programmawet van augustus 2002 telde 207 artikels waarvan niet één werd geamendeerd. De programmawet van december 2001 telde 168 artikels waarvan niet één werd geamendeerd. De programmawet van augustus 2000 telde 242 artikels waarvan niet één werd geamendeerd. Niet minder dan 1.654 artikels dus werden, meestal 's nachts, door de Senaat geduwd en konden niet worden geamendeerd.
Inderdaad, mijnheer de eerste-minister, er moet veel gerepareerd worden aan de modelstaat. Men vergeet al te gemakkelijk dat deze paars-groene meerderheid zich heeft aangediend als de regering die van België een modelstaat zou maken. Uit een peiling van enkele dagen geleden bleek dat nog maar 13 procent van onze burgers vertrouwen heeft in de politiek. Dat is wel een bijzonder teleurstellend laag cijfer voor een modelstaat.
CD&V is steeds bereid geweest om te helpen repareren. Onze fractie heeft dit de voorbije regeerperiode aangetoond door constructief mee te werken aan het parlementaire debat, met oog voor de eigenheid van de Senaat, als reflectiekamer, tweede-lezingskamer en ontmoetingsplaats van de deelstaten van ons land.
Niettemin moest worden vastgesteld dat de meerderheidspartijen in de Senaat op geen enkele wijze dit engagement wilden ontmoeten. Ernstig wetgevend werk werd onmogelijk gemaakt door volumineuze wetsontwerpen soms in één nacht door de Senaat te jagen.
Vele ontwerpen mochten niet gewijzigd of gecorrigeerd worden, terwijl de regering enkele maanden nadien dezelfde CD&V-amendementen als reparatiewet diende in te dienen. De Senaatscommissie Justitie, die in de vorige zittijd voortreffelijk werk afleverde en mogelijkheid bood tot diepgaande en kwaliteitsvolle juridische discussies, is in deze zittingsperiode verworden tot een wetgevingskeuken zonder enige aandacht voor de kwaliteit van het wetgevende werk.
Een echt en ernstig parlementair debat waarborgt ook de rechten van de andersluidende stem. Dit was tijdens de afgelopen regeerperiode nauwelijks het geval. Mensen willen een betrouwbare overheid, die grondig de voor- en nadelen van belangrijke wetgevende initiatieven afweegt.
Morgen zullen we het bij de bespreking van de grondwetsherziening uitvoerig hebben over de rol van de Senaat. Voor CD&V moet de Senaat een volwaardige tweede kamer blijven. De werking van de Senaat in de voorbije vier jaar geeft vele argumenten aan zijn tegenstanders omdat we vaak zoveel manifeste onjuiste wetgeving hebben laten passeren. De Senaat is onvoldoende opgekomen voor zijn eigen rol en bestaansrecht.
beurt: 8
Ik besluit met te wijzen op de stijl waarmee paarsgroen het parlementaire debat heeft benaderd.
De belangrijkste realisatie van de paarsgroene meerderheid is ongetwijfeld de installatie van het "ministerie van de Waarheid".
Onder het mom van de opendebatcultuur werd een officiële communicatie gehanteerd, die het meerderheidsstandpunt als de officiële waarheid afkondigde. Wij staan ver van het ideaal van de eerste minister bij zijn toespraak, na de aanslag van 11 september 2001, over de open samenleving.
Nog nooit is het debat tussen meerderheid en oppositie zo gesloten geweest als tijdens deze legislatuur. Deze legislatuur kenmerkt zich door een gebrek aan democratische tolerantie en echte vrije meningsuiting.
De opendebatcultuur is in wezen een vluchtcultuur. De meerderheid is terzelfder tijd voor en tegen de drugs en voor en tegen de oorlog in Irak. Het is de cultuur van de schijnheiligheid die illusies verspreidt. Bij paarsgroen is niets wat het lijkt.
Deze illusoire en virtuele politiek moet worden doorprikt. In De Standaard van 25 maart 2003 lezen we: "Nog eens vier jaar de ogen sluiten is de beste garantie voor een verdere neergang."
De inzet van de verkiezingen is de vraag of de afspraak van de paarsgroene partijen om de coalitie te hernieuwen, zal slagen.
Dat men zich niet laat misleiden door het ministerie van de Waarheid. Er is een stembusakkoord om de paarsgroene meerderheid verder te zetten. Het volstaat de verklaring tot herziening van de Grondwet te lezen, die uitdrukkelijk verwijst naar het politieke akkoord van 26 april 2002, dat na de volgende verkiezing moet worden gerealiseerd, om dit stembusakkoord te bewijzen.
Trouwens, indien er geen stembusakkoord zou zijn geweest, zouden de groenen de regering naar aanleiding van de Irakese crisis ongetwijfeld hebben verlaten. Zij hebben het niet gedaan, wat het beste bewijs vormt dat men de intentie heeft om deze coalitie na de verkiezingen aan te houden.
De CD&V-Senaatsfractie neemt afscheid van de 50ste legislatuur in de overtuiging haar plicht te hebben vervuld. Zij hoopt in de volgende legislatuur sterker te kunnen wegen op het beleid, niet alleen door het aantal zetels maar eveneens door de verkiezingsuitslag, die deze paarsgroene meerderheid moet breken.
beurt: 10
De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - Amendement 1 strekt ertoe sommige bepalingen in de programmawet, namelijk de artikelen 137 tot 139, anders te kwalificeren, omdat eigenlijk artikel 77 van de Grondwet erop van toepassing is.
De amendementen 2 en 3 strekken ertoe de artikelen 7, respectievelijk 8 te doen vervallen, omdat ze eigenlijk overbodig zijn.
De amendementen 4 en 5 voeren een artikel 10bis , respectievelijk 10ter in, omdat we van oordeel zijn dat alle gehandicapte kinderen de extra kinderbijslag moeten kunnen ontvangen en dat een leeftijdsbeperking niet gepast is.
Amendement 6 voert een artikel 10quater in om kinderbijslagen en alle andere uitkeringen die te maken hebben met kinderen welvaartsvast te maken.
Amendement 7 voert een artikel 10quinquies in om de projecten die gefinancierd worden, beter over de gemeenschappen te spreiden.
Amendement 8 op artikel 12 werd ingegeven door het advies van de Raad van State.
Amendement 9 voert een artikel 12bis in om, zoals met de amendementen 6 en 7, de gewaarborgde gezinsbijslag welvaartsvast te maken.
Amendement 10 op artikel 14 brengt de leeftijdsgrens die wordt ingevoerd, van 16 op 21 jaar.
Amendement 11 voert een artikel 15bis in om medisch begeleide voortplanting in het kader van de ziekteverzekering terugbetaalbaar te maken.
Amendement 12 voert een artikel 16bis in en heeft op hetzelfde betrekking als het vorige amendement.
Amendement 13 voert een artikel 16ter in om de terugbetaling van 10% op te trekken tot 50%. Een terugbetaling van 10% - en dus een remgeld van 90% voor de patiënt - is immers niet meer dan symbolisch en lost de problemen niet op.
Amendement 14 voert een artikel 16quater in en gaat over de problematiek van de arbitraire leeftijdsgrens.
Amendement 15 voert een artikel 16quinquies in en wijzigt bepalingen in verband met de bestaansmiddelentoets voor een integratietegemoetkoming.
Amendement 16 voert een artikel 16sexies in en heeft eveneens te maken met de leeftijdsgrens.
Amendement 17 voert een artikel 41bis in. Ik verwijs hiervoor naar de schriftelijke verantwoording.
beurt: 11
Ik vraag de bijzondere aandacht voor amendement nummer 57. Ik had gehoopt dat minister Daems hier aanwezig zou zijn. De discussie die we daarover hadden in de commissie, was eigenlijk niet afgerond, ze zou tijdens de openbare vergadering worden voortgezet. Het zal voor minister Verwilghen misschien moeilijk zijn deze discussie voort te zetten, maar hij kent de problematiek wellicht. De regeling die voor de meewerkende echtgenote werd uitgewerkt, wordt niet opengesteld. Voor bedrijfsleiders die een vennootschap hebben opgericht geldt deze regeling niet omdat ze vennoot kunnen worden of een mandaat in de vennootschap kunnen hebben. Dit geldt in vele gevallen, maar het is niet van toepassing als het gaat om vrije beroepen. Als een artsenvennootschap wordt opgericht kunnen alleen personen die geneeskunde uitoefenen, vennoot zijn. Meewerkende echtgenoten die zelf geen arts zijn, kunnen niet als vennoot in de vennootschap worden opgenomen. Tijdens de discussie in de commissie vroeg de minister om voorbeelden. De indiener van het amendement, collega Steverlynck, was niet aanwezig, maar ik zou het natrekken. De voorwaarde slaat op beroepscategorieën zoals artsen, advocaten en bedrijfsrevisoren. Wanneer voor die categorieën een vennootschap wordt opgericht, kan de meewerkende echtgenote om deontologische redenen niet tot de vennootschap toetreden, tenzij ze zelf arts, advocaat of bedrijfsrevisor is.
Amendement nummer 58 heeft op hetzelfde betrekking.
Amendement nummer 59 heeft tot doel een arbitraire grens te wijzigen. Men geeft de keuze aan mensen die minstens vijftig jaar oud zijn. Wij vinden dat het van toepassing moet zijn voor personen die minstens veertig jaar oud zijn.
Met amendement nummer 60 wil ik ook een correctie doorvoeren omdat men anders voor een aantal personen tot een negatieve situatie komt.
Met amendement nummer 61 willen we aangeven dat de vennootschapsvorm best een NV is.
Met amendement nummer 62 willen we het maatschappelijke kapitaal van het startersfonds verhogen.
Met amendement nummer 65 willen we eveneens een correctie doorvoeren.
Met amendement nummer 63 willen we de voorlopige sociale bijdragen van startende zelfstandigen verminderen met 250 euro per jaar.
beurt: 12
Ons amendement 64 op artikel 47 is een zeer technisch amendement. Het is echter noodzakelijk om te verhinderen dat sommige groepen erop achteruitgaan.
Amendement 18 op artikel 48 is ingegeven door het advies van de Raad van State.
Amendement 19 op artikel 51 heeft dezelfde verantwoording. De Raad van State oordeelt dat ook dit artikel in strijd met de grondwet.
Amendement 20 op artikel 60 wil het woord 'werknemers' vervangen door het woord 'schuldeisers', omdat de voorgestelde regeling een mogelijk probleem in het leven roept voor andere schuldeisers dan werknemers, omdat zij geen systeem van provisionele toekenning zouden kunnen krijgen.
Amendement 21 op artikel 61 en amendement 22 op artikel 62 hebben dezelfde verantwoording als amendement 20.
Amendement 23 op artikel 64 vloeit voort uit het advies van de Raad van State.
Amendement 41 op artikel 90 wil het artikel doen vervallen, omdat de bepalingen van het voorgestelde artikel overbodig zijn. Ze staan elders al in de wet.
Amendement 42 op artikel 92 strekt ertoe het maatschappelijk kapitaal van het op te richten fonds te verhogen om het meer slagkracht en meer autonomie te geven.
Amendement 43 wil in artikel 93 de woorden 'na advies van Selor' invoegen, teneinde tot een zekere objectivering van de benoemingen te komen.
Amendement 44 op artikel 94 vraagt dat het beheerscontract waarover sprake in het artikel wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Aangezien dat niet meer gedrukt wordt, leidt dit niet tot grote bijkomende kosten.
Amendement 45 op artikel 97 vraagt dat de jaarlijkse rapportage niet alleen voor de regering, maar ook voor het parlement wordt gemaakt.
Amendement 46 op artikel 101 wil de verwarring die het artikel creëert over ethische beleggingen uit de wereld helpen. Ethisch beleggen is namelijk ruimer dan investeren in de sociale economie.
Amendement 47 op artikel 102 wil de willekeur tegengaan die het artikel mogelijk maakt doordat het een exhaustieve opsomming van mogelijke vergunningscriteria geeft. Het dreigt immers mogelijk te worden om onder het mom van ethische overwegingen om het even welk criterium te hanteren, hoe discriminatoir en hoe duur dit voor het aanbestedende bestuur ook uitvalt. Op die manier verliest de overheidsopdrachtenwetgeving iedere zin en kan zelfs corruptie welig tieren.
Amendement 48 op artikel 104 wil voorkomen dat er een discriminatie ontstaat tussen huidige en toekomstige kinderopvangplaatsen. Als het amendement niet wordt aanvaard, zal het artikel ongetwijfeld door het Arbitragehof nietig worden verklaard.
beurt: 13
Amendement 49 op artikel 106 verantwoord ik als volgt: het zou de rechtszekerheid ten goede komen dat de technische veiligheidsinvesteringen voorafgaandelijk door een ambtenaar zouden worden gecontroleerd.
Met amendement 50 op artikel 106 bis wensen wij de mogelijke investeringsaftrek groter te maken. Nu is die louter symbolisch.
Amendement 51 op artikel 108 wordt ingediend voor het geval ons amendement 49 niet wordt aangenomen. Dan kunnen de investeringen van het voorgaande jaar ook al dit jaar aftrekbaar worden gemaakt.
Voor amendement 52 verwijs ik naar de schriftelijke verantwoording.
Amendement 53 en 54 op artikel 114 verantwoord ik als volgt: in het voorgestelde systeem zullen burgers die onterechte aanslagen hebben gekregen en daar bezwaarschriften tegen hebben ingediend, zelfs geen individueel antwoord krijgen toegestuurd. De burger heeft daardoor geen rechtszekerheid en rechtsbescherming.
Amendement 55 op artikel 7bis is subsidiair bij het vorige. De betrokken burgers moeten op zijn minst een schriftelijk antwoord toegestuurd krijgen.
Voor de amendement 56 en 81 verwijs ik naar de verantwoording.
Amendement 67 op artikel 120: heel de ecotaksregeling is het resultaat van een ideologische discussie. Ons amendement bevat een van de belangrijke wijzigingen die zeker moeten worden doorgevoerd om de ecotaksregeling werkbaar te maken.
Amendement 68 op artikel 122: dit artikel bepaalt dat de ecotaksregeling in werking treedt op 1 juli 2003. Iedereen weet dat dit niet mogelijk is. Er zijn nog wijzigingen nodig aan die wetgeving, anders zouden er zeer ongewenste effecten optreden. Die regeling moet dus hoe dan ook nog worden aangepast vóór 1 juli 2003 en dus moet er dan al een nieuwe regering zijn. Dat is volgens mij enkel mogelijk indien er nu al een stembusakkoord bestaat. De huidige partijen willen blijkbaar samen verder gaan. De schijn van een stembusakkoord kan worden weggenomen door de inwerkingtreding te bepalen op 1 oktober 2003.
Amendement 66 op artikel 122 en amendement 69 op het nieuwe artikel 122 ter zijn pogingen om de ecotakswet enigszins werkbaar te maken.
Amendement 70 op het nieuwe artikel 123 is een amendement dat voortvloeit uit een arrest van het Arbitragehof.
beurt: 14
De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - Amendement 71 strekt ertoe artikel 125 te doen vervallen. Dit artikel is in strijd met de bevoegdheidsverdeling tussen de federale Staat en de Gewesten of de Gemeenschappen. Het voorziet in een prefinanciering op een domein waarvoor de federale overheid niet bevoegd is. De Raad van State heeft daarop gewezen. Hij heeft dat overigens vroeger al gedaan met betrekking tot de prefinanciering van NMBS-investeringen.
De amendementen 72, 73, 74 en 75 hebben betrekking op dezelfde problematiek en strekken ertoe de artikelen 126, 127, 128 en 129 te doen vervallen.
Amendement 76 strekt ertoe artikel 130 te doen vervallen. Wij vinden het niet gepast dat de regering zo maar eventjes een graai doet in de kas van de Nationale Loterij.
Amendement 77 strekt ertoe artikel 131 te doen vervallen. Ik verwijs hiervoor naar mijn schriftelijke verantwoording.
Amendement 78 strekt ertoe een nieuw artikel 136bis in te voegen. Wij vragen ons af of de voorgestelde wetgeving wel conform de bescherming op de persoonlijk levenssfeer is en willen dus eerst het advies inwinnen van de hiervoor bevoegde commissie.
De amendementen 79 en 80 strekken ertoe de artikelen 137 en 138 te doen vervallen. Wij gaan niet akkoord met het geschenk aan het Waalse Gewest. Dit geschenk kan overigens nare gevolgen hebben voor de inwoners van Zuid-Limburg die geconfronteerd dreigen te worden met nachtelijke geluidsoverlast veroorzaakt door nachtvluchten vanuit Bierset.
Amendement 82 strekt ertoe artikel 139 te doen vervallen. Net als het eerste artikel regelt dit artikel een aangelegenheid als bedoeld onder artikel 77 van de Grondwet.
Ons subsidiair amendement 83 strekt er eveneens toe artikel 139 te doen vervallen, omdat dit artikel ingaat tegen de geringste mogelijkheid voor de Gemeenschappen om zich op grond van hun impliciete bevoegdheden op het terrein van de Justitie te begeven. Men wil blijkbaar elke inbreng van de deelstaten op het vlak van de Justitie afblokken, met alle nefaste gevolgen van dien. Mochten de deelstaten in dezen een grotere inbreng kunnen hebben, dan zouden blokkeringen als die van het jeugdsanctierecht niet voorkomen.
Onze amendementen 84 en 85 strekken ertoe de artikelen 140 en 141 te doen vervallen. Ik verwijs hiervoor naar mijn verantwoording bij amendement 83.
De amendementen 86 en 87 strekken ertoe de artikelen 143 en 145 te doen vervallen. De voorgestelde maatregelen komen vooral ten goede aan uitbaters van casino's. Deze lijken ons niet de meest noodlijdende groepen te zijn.
Amendement 24 strekt ertoe een artikel 156bis (nieuw) in te voegen. Jaarlijks sterven er 300 vrouwen aan baarmoederhalskanker. Mits vroegtijdige opsporing is deze ziekte voor 100% geneesbaar. Op de begroting 2003 willen wij een bedrag van 159.000 euro inschrijven voor baarmoederhalsscreening, zodat deze sreening in aanmerking kan komen voor cofinanciering door de Europese Unie
Amendement 30 strekt ertoe het opschrift van Titel VI van het hoofdstuk XI te vervangen als volgt: "Hoofdstuk XI. Organisatie van het woonwegverkeer met verplichte bedrijfsvervoerplannen."
Op het einde van de vorige zittingsperiode heeft de Kamer een wet goedgekeurd die de geleidelijke invoering van bedrijfsvervoerplannen oplegt. Deze wet werd als kaduuk verklaard bij de ontbinding van de kamers. Vier jaar geleden heeft de nieuwe regering echter verklaard dat zij een eigen, andere regeling zou uitwerken om tegemoet te komen aan de mobiliteitsproblemen. Wij zijn allen genoegzaam vertrouwd met de verkeersfiles, om het belang van deze problematiek te kunnen onderkennen. Ook de economische gevolgen van de verkeerscongestie beginnen door te wegen. Ons land mag dan in vogelvlucht de meest centrale plek van Europa zijn, het verliest deze economische troef door het stokkende verkeer. Bedrijfsvervoerplannen alleen zijn niet zaligmakend, maar zij vormen wel één van de middelen om het probleem aan te pakken. Na vier jaar gepalaver is de regering tot de conclusie gekomen dat zij om de drie jaar cijfers moet opvragen aan bedrijven met meer dan 100 werknemers om te weten hoe het woonwerkverkeer er wordt georganiseerd. Deze onvolledige statistische oefening heeft echter betrekking op slechts 40% van het totaal aantal werknemers. Deze bijkomende administratieve last voor de bedrijven zal dus niet eens bruikbare statistieken opleveren. Het laatste hoofdstuk van de jongste programmawet zorgt dus voor een deuk in één van de doelstellingen van de regering met name het verminderen van de overbodige administratieve last.
Wij hebben een alternatief. Wij wensen via onze amendementen het tijdens de vorige zittingperiode door christen-democraten, socialisten en groenen goedgekeurde voorstel, aangepast aan een aantal zinvolle kritieken, opnieuw in te dienen.
beurt: 15
Dezelfde verantwoording geldt voor de amendementen 31 tot en met 40.