1999 - 2003

Vragen voor Minister van Mobiliteit en Vervoer, Isabelle Durant

22 March 2000

Schriftelijke Vraag over de aanpassing van oude bruggen voor de hogere treinstellen.

Vraag

Op 22 maart 2000 stelde ik u onder nr. 548 (Vragen en Antwoorden, Senaat, nr. 2-14, van 25 april 2000, blz. 628), de volgende vraag :
« Om de nieuwe, ruimere dubbeldektreinstellen in gebruik te kunnen nemen, moet de NMBS op verschillende lijnen de beddingen uitgraven. Sommige oude bruggen zijn te laag voor de hogere rijtuigen.
De treinbeddingen zouden op sommige plaatsen langs het taject uitgegraven moeten worden. De kosten verbonden aan deze ingrepen worden geraamd op 100 miljoen frank.
Graag had ik van de geachte minister een antwoord verkregen op volgende vragen :
Welke bruggen werden te laag bevonden en komen in aanmerking voor uitgravingswerken ?
Wanneer worden deze werkzaamheden uitgevoerd (tijdsaanduiding per locatie) ?
Welke hinder zal het reizigers- en goederenvervoer van deze werken ondervinden ?
Wanneer en op welke lijnen worden de nieuwe treinstellen ingezet ?
Wanneer en op welke lijnen zullen de oudere treinstellen ingeschakeld worden ? »
Tot op heden mocht ik dienaangaande nog geen antwoord ontvangen. Derhalve ben ik zo vrij deze vraag opnieuw aan u voor te leggen. Mag ik aandringen op een spoedige mededeling van uw standpunt ?

Antwoord

De studie van de nieuwe dubbeldekrijtuigen M6 heeft aangetoond dat, om het gebrek aan beschikbare ruimte in de huidige dubbeldekkers (M5) weg te werken, een enigzins bredere afdeling op het bovendek noodzakelijk was. Zo is het ook noodzakelijk gebleken de door het NMBS-profiel toegestane maximumhoogte te gebruiken om de voor de klanten beschikbare hoogte te vergroten.

Een controle op de lijnen waarop M6-rijtuigen moeten rijden (hoofdzakelijk de aslijnen van en naar Brussel) heeft uitgewezen dat alleen enkele luifels in de stations moesten aangepast worden. Gelet op het lage kostenbedrag van deze werken (ongeveer vijftien miljoen), werd tot een grotere breedte beslist om het comfort van de reizigers aanzienlijk te verbeteren (beschikbare schouderhoogte tegen de wand op het bovendek).

Deze voor de M6-rijtuigen gevraagde verbreding past overigens in de kleine verbreding van het profiel die noodzakelijk is om tegemoet te komen aan de internationale normen voor het goederenverkeer zoals is bepaald door de Internationale Spoorwegunie (omgrenzingsprofiel type B). Dit"B" - profiel maakt een onbeperkte doortocht mogelijk van containers met hoogte 9'6" en is een uiterst belangrijke inter-operabiliteitsvoorwaarde voor het gecombineerd vervoer.

Een andere aanpassing die al wordt uitgevoerd en op termijn noodzakelijk is op het NMBS-net, bestaat erin op sommige plaatsen de rijdraad van de bovenleiding opnieuw op een normale hoogte te brengen ten opzichte van het normale NMBS-profiel. Bepaalde lijnvakken werden in de loop van de jaren 50 en 60 immers met beperkte bijkomende kosten geëlektrificeerd (bijvoorbeeld: limiethoogte van bepaalde kunstwerken enz.). Aangezien de hoogte van de M6-rijtuigen de toegestane limiethoogte van het materieelprofiel bereikt, is het onontbeerlijk of in elk geval verstandig deze hoogte in te voeren vooraleer de rijtuigen effectief in circulatie te brengen, en wel om elk potentieel risico te voorkomen.

Bij deze werken wordt hoofdzakelijk de bovenleiding aangepast. Op enkele kritieke plaatsen, waar de bovenleiding niet verhoogd kan worden, is het noodzakelijk de sporen te verlagen. Hiervoor moeten in geen geval bruggen vernieuwd worden. De huidige raming voor het hele net bedraagt 350 000 000 frank.

De toewijzing van M6-rijtuigen over de verschillende verbindingen zal later gebeuren.