1999 - 2003

Vragen voor Minister van Mobiliteit en Vervoer, Isabelle Durant

23 November 2000

Mondelinge Vraag over de uitvoering van de op 14 november unaniem goedgekeurde motie van het Vlaams Parlement met betrekking tot de betrokkenheid van het Vlaams Gewest bij het federale mobiliteitsbeleid

Vraag

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - De minister van Mobiliteit en Vervoer staat voor een aantal belangrijke beslissingen met betrekking tot de mobiliteit. Ik denk aan het federale mobiliteitsplan, het investeringsplan voor de NMBS, wijzigingen in de raad van bestuur van de NMBS enz.
De bevoegdheden inzake mobiliteit liggen in belangrijke mate bij de gewesten. De situatie van de mobiliteit is in Vlaanderen anders dan in Brussel en in Wallonië, zodat een regionale invalshoek in het mobiliteitsbeleid zich opdringt.

In het Vlaams Parlement werd dan ook reeds geregeld over het mobiliteitsbeleid gediscussieerd. Zo werd op 12 januari 2000 unaniem een motie goedgekeurd waarin gepleit werd voor het objectiveren van de spoorweginvesteringen, voor het betrekken van de gewesten bij het spoorbeleid en voor de mogelijkheid om regionale beheersovereenkomsten af te sluiten bovenop de basisbediening. Spijtig genoeg werd die motie door de minister van Mobiliteit niet erg welwillend onthaald en in ieder geval werd er geen enkele uitvoering aan gegeven.

Enkele weken geleden na de beslissingen van de regering omtrent het mobiliteitsbeleid werd deze problematiek opnieuw in het Vlaams Parlement besproken met als gevolg dat vorige week een door collega Carl Decaluwe en mezelf ingediende motie in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement opnieuw unaniem werd goedgekeurd.

Met die motie voegt het Vlaams Parlement aan haar vragen van 12 januari 2000 volgende concrete punten toe: effectieve betrokkenheid van de gewesten bij de opstelling van het federale mobiliteitsplan, harmonisering van de mobiliteitsbevoegdheden en opname van vertegenwoordigers van de gewesten in de raad van bestuur van de NMBS.

Heel concreet stel ik aan de minister opnieuw de vraag of zij bereid is om uitvoering te geven aan de unaniem goedgekeurde motie van het Vlaams Parlement?

Antwoord

Mevrouw Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer. - Ik neem akte van de resolutie van het Vlaamse Parlement, maar de regering is van oordeel dat de 60/40-verdeelsleutel toegepast moet worden op de klassieke spoorinfrastructuurinvesteringen waartoe ook de GEN-infrastructuur behoort.

De verdeelsleutel heeft betrekking op de infrastructuur die geografisch in Vlaanderen en in Wallonië gesitueerd kan worden. Dat wil niet zeggen dat de sleutel gerespecteerd wordt voor het GEN zelf, dat niet alleen over Vlaanderen, maar ook over het Brussels Gewest loopt.

Eventuele afwijkingen voor het GEN zullen op andere plaatsen van het betrokken gewest gecompenseerd kunnen worden. De verdeelsleutel bestaat al jaren en werd niet uitgevonden door de vorige coalitie. Het is ook niet zeker dat zogenaamde objectieve normen beter zijn.

Ik ben ervan overtuigd dat we op het vlak van mobiliteit in de komende maanden en jaren steeds meer zullen samenwerken met de gewesten. De onderhandelingen over het samenwerkingsakkoord voor het GEN bieden overigens een goede gelegenheid om de gewesten bij een ambitieus mobiliteitsdossier te betrekken. Dat geldt ook voor de voorbereiding en de gevolgen van het witboek van de regering. De gewesten hebben meegewerkt aan de voorbereiding ervan. Het witboek biedt een overlegmethode aan voor het federale mobiliteitsplan in het kader van het plan voor duurzame ontwikkeling.

De samenwerking tussen het federale niveau en de gewesten is belangrijker dan in het verleden. Ik heb de brief van minister Stevaert nog niet beantwoord. Wij hebben rekening gehouden met de opmerkingen van de minister over het beheerscontract.

Wij hebben de regering over het bijvoegsel geconsulteerd en zoveel mogelijk rekening gehouden met de opmerkingen van de gewesten. Laten we niet vergeten dat de NMBS met federale middelen wordt gefinancierd en dat de raad van bestuur de aandeelhouders vertegenwoordigt. Het spoorbeleid is nog altijd een federale bevoegdheid. De regionalisering ervan staat overigens niet in het regeerakkoord en dat blijft mijn enig referentiekader.

Repliek

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - Ik betreur dat het onderzoek van de investeringen op objectieve basis niet mogelijk is. Ik wil wel erkennen dat dit in het verleden evenmin het geval was. Ik ben wel tevreden dat alle GEN-investeringen in de 60/40-sleutel worden verrekend. Het is niet ideaal, maar toch beter dan het oorspronkelijke plan om sommige investeringen buiten die verdeelsleutel te houden.
Ik hoop inderdaad dat de gewesten effectief betrokken zullen worden bij de federale beleidsmaatregelen die de eerstkomende maanden zullen uitgewerkt worden. Ik blijf echter ten zeerste betreuren dat op onze bescheiden vraag om één vertegenwoordiger per gewest in de raad van bestuur van de NMBS op te nemen, niet wordt ingegaan en de minister op haar eerder ingenomen standpunt blijft.