toespraken

6 June 2019

Toespraak bij de voorstelling van de keuzewijzer 'Eetbaar Groen'

Dames en heren,

In het bestuursakkoord van de provincie Antwerpen is duurzaamheid één van de vijf kernwoorden. Het is dan ook evident dat wij onze lokale besturen én onze inwoners stimuleren om in te zetten op meer vergroening, en dat we zelf uiteraard ook het goede voorbeeld proberen te geven.

Onze groene ruimte wordt immers alsmaar schaarser. In stedelijke en verstedelijkte gebieden bestaat 70% van de oppervlakte soms uit straten en gebouwen. In de echte binnenstad kan dat zelfs oplopen tot 90%.

Ook daarbuiten moet groene ruimte nog altijd plaats maken voor de bouw van nieuwe woningen, de aanleg van terrassen en tuinpaden, het verharden van straten en pleinen of het ontwikkelen van bedrijventerreinen. We zijn daar uiteraard niet tégen, maar dat moet wel doordacht gebeuren, omdat het belang van groene ruimte niet onderschat kan worden voor onze leefbaarheid en ons welzijn.

Voldoende groene ruimte …

  • zorgt immers voor een betere luchtkwaliteit en meer CO² opname,
  • vermindert de kans op wateroverlast,
  • maakt de omgeving meer hittebestending en zorgt in de zomer voor afkoeling in de stad,
  • draagt bij tot een betere gezondheid en een hoger welzijnsgevoel,
  • is aangenaam om in te sporten, te ontspannen en elkaar te ontmoeten,
  • draagt bij tot de sociale cohesie en is dus een goed medicijn tegen de verzuring,
  • zorgt voor meer biodiversiteit,
  • … en zo kan ik nog wel even doorgaan.

(belang van eetbaar groen)

Het doet ons dan ook plezier om vast te stellen dat veel lokale besturen op zoek zijn naar manieren om hun openbare ruimte zo goed mogelijk in te vullen. Zo goed mogelijk betekent groen, multifunctioneel én productief.

Een mooi voorbeeld is stadslandbouw, en dan zit ik meteen bij het thema van vandaag: eetbaar groen. Een lokaal bestuur dat erin slaagt om op één stuk grond de synthese te maken van het sociale, het ecologische én economische, schrijft een mooi verhaal. Op een beperkte ruimte kan men op die manier voor de inwoners een zeer grote meerwaarde realiseren.

De meerwaarde van eetbaar groen zit niet alleen in het zuiver financiële aspect, maar betekent ook naar winst op een heleboel andere terreinen: gezondheid, sociale cohesie, biodiversiteit, … Ik heb ze zonet opgesomd.

Eetbaar groen kan ook bijdragen tot een betere kennis van wát we eten (groenten en fruit groeien niet in een plastieken bakje in de supermarkt). Het zorgt er ook voor dat de relatie tussen producent en consument weer dichter wordt, soms zelfs één-op-een.

Voor elke stad of gemeente liggen er kansen om met eetbaar groen aan de slag te gaan. Dat kan op veel manieren; iedere omgeving biedt andere mogelijkheden. De Universiteit Antwerpen heeft er voor ons 10 afgebakend:

1.       Een tuinstraat

2.       Een gemeenschapstuin

3.       Een educatieve tuin

4.       Een therapeutische tuin

5.       Een voedselbos

6.       Boslandbouw

7.       Een stadsboerderij

8.       Een CSA

9.       Een volkstuin

10.     En een daktuin

Daarnaast zijn er uiteraard nog tal van andere mogelijkheden en combinaties.

(rol van de provincie Antwerpen)

Wat wij als provinciebestuur willen doen, is onze lokale besturen laten kennismaken met al die mogelijkheden. Daarna willen we nog een stapje verder gaan en hen helpen om te kiezen voor een aanpak die verder gaat dan de klassieke vergroening. We doen dat door hen een palet van vergroeningsprojecten voor te schotelen, waar zijzelf én hun inwoners letterlijk de vruchten van kunnen plukken.

Daarvoor is het belangrijk dat die steden en gemeenten eerst goed bepalen welke ruimte ze daar precies voor willen inzetten, én welke sociale, ecologische en economische doelen ze daarmee willen bereiken. Het resultaat hangt immers af van welke invulling je geeft aan iedere specifieke ruimte. Wie bijvoorbeeld de klemtoon meer op het economische aspect wil leggen zal eerder bij één of andere vorm van stadslandbouw uitkomen dan wie meer wil inzetten op het sociale aspect.

De initiatiefnemers, maar ook de beleidsmakers en de ruimtelijke planners moeten dat dus eerst goed in kaart brengen en nog vóór ze met hun project van start gaan duidelijke doelstellingen vooropstellen en meetbare indicatoren selecteren. De medewerkers van onze Dienst Landbouw- en Plattelandsbeleid (en onze specialist ter zake is Marlies Caeyers, hier aanwezig) zullen hen daarbij graag met raad en daad bijstaan.

(samenwerking met Universiteit Antwerpen)  

Om die lokale besturen daarna ook nog te helpen om zo goed mogelijk de stap van de theorie naar de praktijk te zetten, hebben we samen met de Universiteit Antwerpen een methodiek en een unieke tool ontwikkeld.

We hebben daarvoor al een heel traject afgelegd:

  • In een eerste fase hebben we een gewerkt aan een definitie en een analyse van wat eetbaar groen eigenlijk is. We hebben een overzicht gemaakt van de verschillende toepassingen en 10 types afgebakend om effectief mee aan de slag te gaan. U hebt ze daarstraks gehoord.

 

  • In een tweede fase hebben we focusgroepen samengesteld met verschillende actoren die al rond eetbaar groen werken, op heel verschillende manieren. Dat is een zeer waardevol moment geweest. Veel van die deelnemers zaten voor het eerst met elkaar aan tafel en leerden elkaar toen pas goed kennen. Ik kan u verzekeren dat er heel wat vooroordelen gesneuveld zijn. De input van deze focusgroepen was zeer waardevol en essentieel voor de ontwikkeling van het nieuwe instrument dat wij vandaag aan u voorstellen.

 

  • De derde fase was dus de kers op de taart, namelijk de Keuzewijzer Eetbaar Groen, die we vandaag aan u voorstellen. Wat is dat nu precies ?

(de Keuzewijzer Eetbaar Groen)

Deze keuzewijzer is bedoeld om onze steden en gemeenten te adviseren en te begeleiden bij het opstarten van nieuwe eetbaar-groen-projecten. Daarvoor wordt een heel proces doorlopen.

Dat begint met samen in kaart brengen welke groene ruimte er beschikbaar is om aan kleinschalige landbouw te doen en dan te zien welke ambities het bestuur daarmee heeft en welke functie daar voor de buurt het best bij zou passen: bijvoorbeeld groen om door te wandelen, om in te spelen of om voedsel te produceren.

Daarna gaan we aan de slag met die stukken die voor eetbaar groen zijn geselecteerd. De keuzewijzer helpt om daar de juiste bestemming aan te geven. Hoe dat precies in zijn werk gaat, zal Marlies straks uitleggen.

Tot slot geven we ook nog een heleboel praktische tips mee om dat project effectief van start te laten gaan. Èn – zoals ik al zei – onze mensen staan ook klaar om hen bij te helpen.

Ik zei al dat er in onze provincie al heel wat goede voorbeelden. Zo is het niet toevallig dat we vandaag in Schelle staan. Ze zijn hier al goed bezig en tegelijk toch nog altijd vol goesting om nieuwe dingen uit te proberen. Ze hebben letterlijk en figuurlijk de smaak al te pakken. Toch denk ik dat we hen met de Keuzewijzer Eetbaar Groen nóg verder op weg kunnen helpen.

Dank u voor de gastvrijheid in elk geval. En zoals ik tot slot ook nog iedereen wil bedanken die heeft bijgedragen aan de realisatie van deze toolbox. Én ik wil natuurlijk iedereen die straks met de keuzewijzer aan de slag gaat, heel veel succes wensen. Ik ben nu al benieuwd naar de resultaten.

Dank u wel.

 

 

Ludwig Caluwé

Gedeputeerde voor Landbouw