In de pers

1 October 2013

Intervieuw met Radikaal van Jong-CD&V

In 1989 treedt Ludwig Caluwé aan als voorzitter van de CVP-Jongeren. Dit zou hij blijven tot 1995. In die periode veroverde hij een plaats in de geschiedenisboeken van de jongerenpartij met zijn harde kritiek op de verkiezingsnederlaag van 1991. “De meest intense periode van mijn voorzitterschap”, zegt hij zelf. Hij zou het niet anders doen, mocht hij opnieuw die kans krijgen. Vandaag is hij gedeputeerde in de provincie Antwerpen. Voor zijn werkbezoek aan China, kon Radikaal hem nog even vastklampen voor een interview.

Hoe het allemaal begon

“Toen ik student was, was Eric Van Rompuy voorzitter.

In zijn leren jekker was hij de opposant tegen de gevestigde partijwaarden. We hadden toch het gevoel dat ze het in Brussel niet goed begrepen hadden. En hij ging ertegen in. Dat sprak me aan en gaf het gevoel ‘dat zou ik ook wel willen doen’.

Ik was al eens kandidaat in 1986, samen met drie anderen. Ik was 24 jaar. Van die vier kandidaten ben ik toch doorgegaan tot in de laatste ronde. Toen won Jaak Lambrecht. Vier jaar later werd ik dan wel voorzitter van de CVP-Jongeren.

Een rustige periode

“Gelijk met mij trad Herman Van Rompuy aan als partijvoorzitter. Hij zat op een nieuw elan, na de succesvolle gemeenteraadsverkiezingen van 1988. De Europese verkiezingen van 1989 waren ook een succes. Er heerste een mood van “We zijn goed bezig”. Wat je dan ook zegt als jongeren, dat valt niet op.”

De kentering op Zwarte Zondag

De echte publieke belangstelling kwam na 24 november 1991, Zwarte Zondag. Het Vlaams Blok en Jean-Pierre Van Rossem breken door. De CVP leidt een verkiezingsnederlaag. De jongeren voeren de druk op de partijleiding op.

“De reactie van de CVP-Jongeren was tweeërlei, enerzijds vroegen we aan zij die de koers bepaalden, Herman Van Rompuy, Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene, hun verantwoordelijkheid te nemen voor de nederlaag en een stapje opzij te zetten. Anderzijds vonden we dat, na 33 jaar, het moment gekomen was voor de christendemocratie een oppositiekuur te ondergaan voor een periode. Dat was een dubbele revolutie en ineens stonden we in het middelpunt van de belangstelling.

De reactie op de verkiezingsnederlaag was hard. Zou u vandaag nog even sterk reageren op dergelijke gebeurtenissen?

“Toen we Herman Van Rompuy, Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene verantwoordelijk stelden voor de verkiezingsnederlaag van 1991 vonden we de avond zelf geen faxtoestel meer. Dat heeft ertoe geleid dat, toen we de tekst voorstelden op een persconferentie, deze nog verzacht werd en minder rauw was dan de avond zelf. De media heeft de essentie er wel rauw uitgenomen. Hadden we de tekst de avond zelf kunnen verzenden, dan was het misschien anders opgepikt.

Ikzelf vond dat toen ook te scherp en ongenuanceerd, maar ik vond ook dat ik toen een keuze moest maken. De CVP-Jongeren waren terecht kwaad. Ik verwoordde wat ze zeiden, ook al was het scherper dan ik het persoonlijk zou brengen. Ik zou opnieuw voor de groep kiezen. Achteraf bekeken was het ook terecht. Het heeft heel wat mensen wakker geschud. Ik geloof nog steeds dat het een koerswijziging heeft doorgevoerd. Sommigen zeiden toen dat we dat ook hadden verkregen door het binnenskamers door te spreken, ook al was de boodschap terecht.

Op 5 maart 1992 was er een zwaar partijcongres in Gent. Er kwamen 1200 leden stemmen eventuele regeringsdeelname. De CVP-Jongeren pleitten consequent tegen een regeringsdeelname. Tijdens het plenaire gedeelte van het congres in Gent stemde uiteindelijk 61% voor regeringsdeelname.

Men heeft het beleid ook effectief bijgestuurd. Indien het debat niet zo rauw en publiek gevoerd werd, zouden dan evenveel toegevingen gedaan worden? Nu was duidelijk dat CVP voor een blok stond. Ik denk dat de publieke druk toen wel speelde.”

Wat waren de inhoudelijke problemen?

Er waren twee politieke dossiers die problematisch waren voor de jongeren. Zo bleef men geld uitgeven ten koste van de generaties die nog moesten komen. Daarnaast was de staatshervorming slechts gedeeltelijk uitgevoerd. Dit lukte niet met de toenmalige partners. Wie garandeerde dat het na 1991 wel kon? Bovendien had de vorige regering een 2/3demeerderheid wat de staatshervorming betreft. De regering die ze aan het vormen waren, had deze meerderheid niet meer.
Toen de regeringsformatie van Wathelet spaak liep, kwam Dehaene op het toneel. Hij slaagde er wel in om een regeerakkoord te onderhandelen. In dat regeerakkoord waren eisen van de CVP-Jongeren opgenomen: het voltooien van de staatshervorming en budgettaire sanering. Maar op dat moment geloofden we het niet. Je vormt een regering met dezelfde partners en je hebt bovendien geen 2/3demeerderheid.

Handen uit de mouwen

Vanaf het moment dat we merkten dat onze opmerkingen werden meegenomen en bepaalde eisen werden uitgevoerd, gingen we de regering verdedigen. Soms zelfs tegen onze eigen mensen in, die sommige besparingen te zwaar vonden. Het kantelde vanaf ongeveer 1993, na het ontstaan van het Globaal Plan van Jean-Luc Dehaene. Nadien hebben we ons meer gericht op een betere uitbouw van de beweging, de aankomende lokale en federale verkiezingen... Dat is dan ook gelukt. In 1994 werden heel wat jongeren schepen of raadslid en in 1995 zijn we met een hele generatie, een 15-tal jongeren, in het parlement terecht gekomen.”

Zijn advies voor de jongeren?

“Iedereen is een kind van zijn tijd. Ik zou niet weten hoe het zou zijn als ik nu voorzitter zou zijn. Het blijft belangrijk om zowel kritisch te blijven, de luis in de pels, als ook het belang van de jongerengeneratie te onderstrepen. Je moet als jongeren niet zomaar overnemen wat voorgeschreven wordt, maar zelf proberen het denkwerk te doen. Dat kunnen we nog altijd het beste onder elkaar.”