In de pers

18 July 2018

Het Nieuwsblad: Land- en tuinbouwers snakken naar regen

Bij Proefcentrum Hoogstraten in Meerle begint de watervoorraad te slinken. Daar duimen ze voor de nodige regenbuien en liefst snel, want het opgevangen regenwater raakt stilaan op.

Voor de tuinbouwsector, zowel in glas als in openlucht, brengt de droogte heel wat problemen mee. Het regenwater wordt daar wel opgevangen, maar als er weken geen druppel valt, raken de voorraden leeg. “De planten in onze serres hebben door de hitte meer water nodig”, zegt directeur Tom Van Delm van Proefcentrum Hoogstraten. “Ons regenwaterbassin raakt stilaan leeg. We proberen zo veel mogelijk water uit de serres te recupereren. Voorlopig is het nog niet nodig, maar als de droogte blijft aanhouden sluit ik niet uit dat we op leidingwater moeten overschakelen. Het vele licht is wel positief voor de plantengroei.”

Het Proefcentrum doet onderzoeken naar onder andere teelttechnieken en duurzame productiemethoden. Een daarvan is gericht op watergebruik in de aardbeiensector. “De bedoeling is om het water dat de telers voor hun productie nodig hebben zo veel mogelijk te hergebruiken. Via de daken van de serres wordt al veel regenwater opgevangen, maar er zijn nog meer mogelijkheden”, zegt Tom Van Delm.

De glastuinbouw is de enige landbouwsector die regenwater hergebruikt. Nochtans is het stockeren van regenwater belangrijk omdat de regenval onvoorspelbaar is, maar ook omdat de waterbehoefte van de serreplanten sterk varieert doorheen het jaar.

Landbouw

“In de toekomst willen we ook andere landbouwsectoren over de streep trekken”, zegt gedeputeerde voor Landbouw Ludwig Caluwé. “Op ons praktijkbedrijf voor melkvee, de Hooibeekhoeve in Geel, wordt bijvoorbeeld al regenwater opgewaardeerd tot drinkwater voor de koeien. Op het Proefbedrijf Pluimveehouderij gebeurt dit nog niet omdat de kwaliteitseisen voor drinkwater voor kippen veel hoger liggen. Met de aanwezige kennis binnen de glastuinbouwsector moeten we de goede technieken om daar verandering in te brengen wellicht niet te ver zoeken.”