2009 - 2014

31 March 2010

Tussenkomst tijdens het actualiteitsdebat over de door de Vlaamse Regering aangekondigde oplossing voor de Antwerpse Oosterweelverbinding

(voorlopig verslag)

De heer Ludwig Caluwé:

Voorzitter, leden van de regering, collega’s, er wordt op dit spreekgestoelte vaak geciteerd, meestal uit andermans werk. Voor een keer ga ik citeren uit wat ikzelf tijdens een vorig debat van een jaar geleden heb gezegd: “Voor ons is en blijft het belangrijkste punt het sluiten van de kleine ring en het creëren van een bijkomende oeververbinding om het verkeer vlotter te krijgen. Daarbij is het geen punt van ons geloof of dat moet gebeuren via een tunnel of via een brug. Voor ons komt het er niet op aan of een kat wit of zwart is, als ze maar muizen vangt.”

Daarom zult u begrijpen dat wij uitermate tevreden zijn met de beslissing die de regering deze week genomen heeft. We zijn tevreden omdat wat werd uitgezet, overeind blijft, omdat beslist werd om de kleine ring te sluiten, om het natuurlijk tracé te volgen, om niets te wijzigen aan de werken op Linkeroever, om niets te wijzigen aan de tunnel onder de Schelde, om het Oosterweelknooppunt aan te leggen, het Oosterweelknooppunt dat ervoor moet zorgen dat het havenverkeer een ontsluiting heeft, dat de binnenstad autoluw kan worden gemaakt, dat de nieuwe stad, die daar hopelijk zal ontstaan, bereikbaar is en verbonden wordt met het ruimere wegennet. Ook blijft overeind dat het verkeer op de ring gescheiden wordt, samen met de singel, in de stedelijke ringweg en de ringweg voor doorgaand verkeer, wat ook de aanleg van de Groene Singel impliceert.

Blijft het dispuut over brug en tunnel, een dispuut waarover, dat heb ik daarstraks al gezegd, in de stad en rondom de stad heel emotionele debatten hebben plaatsgevonden. Wij droomden destijds, in 1998 over een brug over de Schelde en een tunnel onder de dokken.

De heer Dirk Peeters:


Voorzitter, mijnheer Caluwé, ik hoor u een hoop opsommen over het oude BAM-tracé, over het Masterplan Antwerpen, maar wat opvalt, is dat u zwijgt over de implicaties die dit plan heeft voor de stad-randverhouding. Een ander belangrijk voornemen van de Vlaamse Regering was om de stad te laten ontwikkelen in harmonie met de rand. Nu sluipen er weer problemen in het plan, daarvoor verwijs ik naar twee concrete dossiers, de A102 en R11, want er werd niet duidelijk bepaald hoe ze zullen worden aangelegd. “Onder het maaiveld” is niet hetzelfde als een geboorde tunnel. Ik vrees dat we door dit dossier en deze formulering, de stad-randproblemen, met name in Schoten, Wommelgem en Mortsel, opnieuw laten opflakkeren, omdat we daar geen alternatief bieden en omdat we het doorgaand verkeer opnieuw zullen doen toenemen in de rand, waar het ongewenst is.

De heer Ludwig Caluwé:


Ik ben blij dat iemand van Groen! zich nog altijd de discussies herinnert over de groene ring. Ik kan u verzekeren, en ik weet dat “het maaiveld” uit de persmededeling voor discussie vatbaar is, maar in het document dat werd rondgedeeld staat “de ondergrondse aanleg”, dat als de A102 wordt aangelegd, die wordt aangelegd onder de grond. Laat dat duidelijk zijn.
Ik was aan het zeggen dat we in 1998 droomden van een burg over de Schelde...

Mevrouw Mieke Vogels:


Mijnheer Caluwé, u begint met te zeggen dat u niet getrouwd bent met een brug of een tunnel, dat het u eigenlijk allemaal niets kan schelen, als de kat maar muizen vangt als het gaat over de Lange Wapper in de stad.

Als de heer Peeters dan over Wommelgem en de A102 begint, dan bent u duidelijk, want die komt door Schoten, en dan moet die onder de grond! Het gaat om de leefbaarheid voor iedereen en dan is het tracé onder de grond leefbaarder voor iedereen, voor de stad en voor de rand, dus geen twee maten en gewichten!

De heer Ludwig Caluwé:


Mevrouw Vogels, ik zei u wat het voorstel was in 1998. Ik kwam ertoe om te zeggen dat in 2000, onder paars-groen, gekozen werd voor variant zeven, nadat er eerst zes andere werden bestudeerd, zijnde de brug over de dokken en de tunnel onder de Schelde.

Mevrouw Mieke Vogels:


Ik heb het niet over paars-groen, ik heb het over uw uitspraken.

De heer Ludwig Caluwé:


We hebben ons aan die consensus gehouden. Ook omdat er telkenmale, tot op heden, uit de verschillende onderzoeken bleek dat een tunnel niet aanlegbaar was onder de dokken, ofwel veel te duur uitviel.

Mevrouw Mieke Vogels:


De leefbaarheid mag toch wat kosten?

De heer Ludwig Caluwé:


Ondertussen is er een duidelijk signaal gekomen. We hebben de discussie hier al duizend keer gevoerd, maar ik zal het nog eens zeggen dat ik betreur dat het signaal met betrekking tot de leefbaarheid niet werd gegeven in 2000. Het kwam er wel vanuit Zwijndrecht, maar het werd vanop rechteroever toen niet gegeven. Nu is het gekomen, maar spijtig genoeg veel te laat. Vandaar dat de plannen er hoe dan ook voor zorgen dat de leefbaarheid verbetert in Merksem en in Deurne, ongeacht welke optie het wordt.

Of het nu definitief een brug of een tunnel wordt, met de aanpak van het viaduct van Merksem zal de leefbaarheid in Merksem en Deurne verbeteren, met een verhoging van de kostprijs met een half miljard euro.

De heer Dirk Van Mechelen:

Mijnheer Caluwé, de A102 is een belangrijk element in dit goedgekeurde Masterplan 2020. Zoals u weet, had de Vlaamse Regering al de beslissing genomen om dit traject te selecteren, tot in Wommelgem, voor de aanleg van de tweede spoorontsluiting. Ik heb enkele vragen daarover. Nog in 2009 is een variant uitgetekend, waarbij men langs de R11 gaat en volledig ondertunnelt: zowel het goederen- als het personenvervoer gaat ondergronds. Weet u of die oplossing met Infrabel is besproken? Is er een kostencalculatie gemaakt? Bij mijn weten zou de tweede spoorontsluiting van Ekeren tot voorbij de Bredabaan in Merksem immers in een open sleuf komen, en niet in een geboorde of ondergronds gebouwde tunnel.

Dit zal een enorm kosteneffect hebben. Er wordt gepraat over 800 miljoen à 1 miljard euro. Waarop zijn die berekeningen gebaseerd? Ik heb die nooit gezien. Tenzij ik me vergis, heb ik vernomen dat er geen enkel formeel contact is geweest tussen de Vlaamse Regering en Infrabel met betrekking tot een samenwerking voor het bouwen van deze tunnel. De regering mag antwoorden op deze vraag. De ministers zitten hier.

Zal op deze nieuwe verbinding al dan niet een tolheffing van toepassing zijn?

De voorzitter:


Mijnheer Van Mechelen, deze vragen lijken me heel duidelijk voor de regering bedoeld. De heer Caluwé is fractieleider, geen minister. Op deze vragen zal de regering straks antwoorden.

De heer Ludwig Caluwé:


Tot op heden kwam elk onderzoek naar de varianten van tunnel en brug tot de conclusie dat de tunnel ofwel niet te realiseren was ofwel te duur uitviel. Laten we hopen dat dit, als dit voort wordt uitgewerkt, nu niet het geval is. Er zijn redenen om dat te mogen geloven.

Door de verbeteringen in Merksem en Deurne is de kostprijs uiteraard hoger uitgevallen. Aangezien men in Merksem toch al ondergronds zit, is het gemakkelijker dat meteen ondergronds door te trekken, zodat dit ook goedkoper zal uitvallen. We kijken uit naar het resultaat van dat verdere werk. We zullen dat even kritisch volgen als elk van de onderdelen die we de voorgaande jaren kritisch hebben gevolgd. Dan gaat het zowel over wat BAM destijds naar voren heeft gebracht als over het onderzoek van Arup-Sum en het jongste onderzoek. Steeds hebben we dat in het parlement zeer kritisch opgevolgd. We zullen dat ook nu doen met de verdere uitwerking van deze plannen.

We hopen van niet, want we staan er volledig achter, maar als blijkt dat deze tunnelvariant niet kan, dat hij niet mag omdat hij niet veilig is, dat het veel te lang duurt om hem aan te leggen of dat hij te duur uitvalt, dan staat nu vast wat er gebeurt. Dan wordt de brug aangelegd. Dit is een perfect besluit. We staan volledig achter dit dubbelbesluit.

Bovendien stemt het ons tevreden dat er wordt gekeken naar de leefbaarheid. Het signaal van de volksraadpleging is opgenomen, ook in de rand. We hebben het daar net over gehad. In het Waasland is niet gekozen voor het doortrekken van een lint beton, zoals dat in de vroegere plannen het geval was, maar is gekozen voor het voorstel van de Wase burgemeesters, dat ook een oplossing biedt voor de mobiliteitsproblemen in het Waasland zelf. Ook worden er maatregelen genomen in Gent, om ook op de manier het verkeer vlotter te laten verlopen. Ook belangrijk zijn de maatregelen om mobiliteitsverbeteringen aan te brengen in de zuidoostrand. Een groter aantal bruggen over het Albertkanaal wordt verhoogd. Dat alles maakt de rekening natuurlijk hoger. Een deel zal via tol worden betaald, en het gaat natuurlijk over eenmalige uitgaven en investeringen. Toch zullen we erover waken dat die uitgaven geen effect hebben op de andere uitgavenposten van Openbare Werken. Ze mogen geen invloed hebben op al besliste en geplande infrastructuurprojecten elders in Vlaanderen.

De heer Jurgen Verstrepen:


Mijnheer Caluwé, u zei net dat we de tunnelvariant moeten bekijken en eraan werken. We moeten bekijken of die niet te duur of te onveilig is en of die technisch haalbaar is. Hoe zult u dat bepalen? Met een bestaande studie? Met een studiebureau? Hoe gaat u onderzoeken of een tunnel duur, onveilig of technisch haalbaar is?

De heer Ludwig Caluwé:


De minister-president heeft daarnet…

De heer Jurgen Verstrepen:


Neen, ik vraag het aan u.

De heer Ludwig Caluwé:


Ik ben de minister-president niet en al evenmin de minister van Openbare Werken.

De voorzitter:


Mijnheer Verstrepen, dat is duidelijk een vraag die de regering straks kan beantwoorden.

De heer Jurgen Verstrepen:


Het is duidelijk: geen antwoord.

De heer Ludwig Caluwé:


Meer antwoord dan wat u daarnet hebt gezegd.

De heer Jurgen Verstrepen:


Ik ben al heel de tijd aan het doornemen wat hier op de banken ligt, maar niemand weet het. Ik weet niet hoe u gaat bepalen of een tunnel technisch mogelijk of betaalbaar is.

De heer Dirk Van Mechelen:


Mijnheer Caluwé, u zegt redelijk formeel: dit plan gaat officieel 5 miljard kosten. Ik heb de tekst al eens doorgenomen maar het woord euro heb ik niet onmiddellijk gevonden in deze regeringsbeslissing, maar dat kan een vergetelheid zijn. Ik heb geen enkele berekening gezien, laat staan een begrotingsakkoord. We zullen dat schriftelijk opvragen, dan kunnen we dat eens inkijken.

U zegt dat heel het nieuwe Masterplan 2020, dat ruw geschat minstens 2 miljard euro meer zal kosten dan wat vandaag op de tafel ligt, geen enkele impact zal hebben op gelijk welk infrastructuurwerk in Vlaanderen want die gaan allemaal samen doorgang vinden. Mijn bescheiden vraag is hoe u vandaag, met de beperkte financiële middelen die de Vlaamse overheid heeft en wetende dat we praten over een tijdshorizon van 10 jaar, 2 miljard euro extra op tafel zult leggen om dit te kunnen financieren? We zijn het er toch over eens dat dit niet uit tolgeld kan komen?

De heer Ludwig Caluwé:


Dit kan niet volledig uit tolgeld komen.

De heer Dirk Van Mechelen:


Dit komt uit de publieke middelen van de belastingbetaler?

De heer Ludwig Caluwé:


Dit komt voor een deel uit de publieke middelen.

Mevrouw Annick De Ridder:


Mijnheer Caluwé, ik hoor u graag verwijzen naar de regering en de voorzitter springt daarbij in de bres.

De voorzitter:


Mevrouw De Ridder, dat heeft daar niets mee te maken. Dat zijn vragen die hij niet kan beantwoorden.

Mevrouw Annick De Ridder:


Ik zal een vraag stellen aan de heer Caluwé over zijn woorden. Dat mag toch? Mijnheer Caluwé, u zei: als blijkt dat dit met een tunnelvariant veel te lang duurt, veel te duur wordt of niet mogelijk, dan vallen we terug op de brug. Dat hebt u toch gezegd?

De heer Ludwig Caluwé:


Ja.

Mevrouw Annick De Ridder:


Kunt u definiëren wat u bedoelt met veel te lang en veel te duur? Dat is een ruime vork. Wat is dat? Is dat plus 30 percent, plus 10 percent of plus 50 percent? 6 maanden erbij? Een jaar erbij? Wat is veel te lang en veel te duur voor de CD&V-fractie? Of beter gezegd: wat is veel te lang en veel te duur voor deze meerderheid?

De heer Ludwig Caluwé:


Dat zijn allemaal hypothetische vragen. (Gelach)
Laat dit duidelijk zijn. Wij hebben heel veel vergelijkende onderzoeken gedaan in het verleden tussen brug en tunnel. Ondertussen is die brug, omdat ze esthetischer moest zijn, aardig wat duurder geworden. Er zijn ook de bijkomende kosten omwille van de leefbaarheid in Merksem en Deurne. Dit langs de ene kant van de vergelijking.

Langs de andere kant van de vergelijking is er nu gekozen voor weliswaar vier tunnels, die echter kleiner gedimensioneerd zijn zodat we niet zo diep moeten gaan. Als ooit de tunnel het kan halen van de brug, is het enkel dit voorstel. Dit is de enige kans waarmee de tunnel het zou kunnen halen van de brug. Als manifest blijkt dat dat niet het geval is, dan is het overduidelijk dat daar enkel een brug kan worden aangelegd. Dat is de beslissing van de regering.

Mevrouw Annick De Ridder:


Het moet goedkoper zijn?
Voorzitter, ik heb geen antwoord gekregen.

De heer Jurgen Verstrepen:


Mijnheer Caluwé, heb ik het goed begrepen dat u daarnet zei ‘als ooit’? Weet u wanneer men ‘als ooit’ zegt? Dat is als je op voorhand weet dat het nooit is.

De heer Ludwig Caluwé:


Mijnheer Verstrepen, ik heb daarstraks overduidelijk gezegd dat we erop hopen dat het lukt. Ik heb ook in het vorige debat gezegd dat als het betaalbaar is, we het verkeer liever onder de grond steken, dan dat we het over een brug sturen.

De heer Jurgen Verstrepen:


Wie gaat bepalen of het betaalbaar is? Hoe gaat u dat doen?

De heer Ludwig Caluwé:


Dat zullen we wel zien. Het is hier aangekondigd. Zo kunnen we bezig blijven. De regering heeft overduidelijk gezegd dat ze dit gaat uitwerken, en dan zal er een eerlijke afweging gebeuren.

Mevrouw Annick De Ridder:


Ik heb nog geen antwoord gekregen, mijnheer Caluwé. Begrijp ik u goed: als ze goedkoper is, en als het minder lang duurt, kan het? Wat is dan uw vergelijkingsparameter, de Wapper, de Wapper light? U antwoordt niet, u lacht. U weet het niet, u hult zich in stilzwijgen.