2004 - 2009

28 September 2005

Tussenkomst in het plenair debat naar aanleiding van de Septemberverklaring

Mijnheer de Voorzitter,
Mijnheer de minister-president en leden van de Regering,
Waarde collega's,

Een sterke ploeg

In de 'Ronde van Frankrijk' zijn er ploegen waarvan men van tevoren weet dat ze de gele trui willen binnenhalen, andere mikken enkel op de groene trui, sommigen azen op de bolletjestrui en van weer andere ploegen weet men dat ze al blij zullen zijn als ze een ritje kunnen winnen.

Bij de start van deze regering was er een zeker leedvermaak over de heterogene samenstelling van de ploeg. Deze ploeg kan niet winnen, zei men. Er zitten klimmers in, naast spurters, tijdrijders samen met demarreurs. Daar kan niets van komen. Armstrong, Boonen en Vinokourov in één ploeg. Dat is vragen om problemen, maar wat blijkt, nu één jaar later. Iedereen dacht dat de verschillende Ministers na een jaar vechten met elkaar over straat zouden rollen, maar niets van dit alles. Door iedereen ruimte te geven, oog te hebben voor ieders capaciteiten en respect te hebben voor de achtergrond van waaruit ieder werkt voor de samenleving, slaagt onze kopman Yves Leterme erin om met zijn ploeg niet alleen voor geel te gaan, maar ook een ploegmaat op kop te hebben in het puntenklassement, de bolletjestrui en de witte trui van beste belofte en zelfs af en toe ook een rit mee te pikken.

Natuurlijk is de koers nog jong. We zijn nog lang niet aan de finish. De zware cols liggen nog voor ons en we moeten beseffen dat ze uitermate steil zullen zijn. Deze Ronde is immers geen gewone Ronde.

Leo Tindemans noemde in 1973 de toenmalige sociaal-economische crisis geen gewone storm, maar een klimaatsverandering. Hij had gelijk, maar heeft het te laat gekregen, zodat we tot op vandaag de schulden van toen afbetalen.

Vandaag staan we opnieuw voor een klimaatsverandering. Hetgeen tijdens de vorige legislatuur nog werd afgedaan als een dipje kan je vandaag niet langer negeren. We staan nu voor grote uitdagingen op internationaal vlak met de stijgende olieprijzen en op binnenlands vlak de vergrijzing.

Dit Parlement is er dan ook mee bezig. Uit een studie blijkt dat Vlaanderen afstevent op een ware vergrijzing in ergere mate dan de andere gewesten. De kosten daarvan kunnen we alleen maar dragen als de werkzaamheidsgraad fors opgekrikt wordt, vooral bij de ouderen, maar sinds 2000 is de werkzaamheidsgraad van +55 jarigen verder gedaald tot het laagste niveau van heel Europa, met 38% bij de 55-60 jarigen, Duitsland en Nederland halen meer dan 59%, zelfs Wallonië doet het in deze categorie beter dan Vlaanderen.

Maar ook globaal is onze werkzaamheidsgraad niet goed en is hij sinds 2001 opnieuw verslechterd. Dit is ook niet verwonderlijk. Sinds 2000 ligt de evolutie van onze loonkost systematisch elk jaar ongeveer een procent hoger dan bij onze buurlanden. De concurrentiekracht van de Belgische economie verzwakt. Volgens de ranglijst van het World Competitiveness Yearbook tuimelen we zelf uit de top 20. Het aantal faillissementen is sinds 2000 met 18% gestegen. De buitenlandse investeringen zijn sinds 1999 met 55% teruggelopen. Niet voor niets is er deze week over de toestand van onze industrie een dramatisch rapport verschenen.

Maar, en ik heb dat ook al in het verleden gezegd. Niet de omvang van de moeilijkheden waar we voor staan, niet de vergrijzing, niet de 2 miljard Chinese handen of het 1 miljard Indische hoofden vormen het probleem, maar wel de manier waarop we daar mee omgaan. Negeren we de problemen, laten we het orkest voortspelen terwijl de Titanic zinkt of pakken we de problemen aan. Het is vooral een kwestie van mentaliteit.

Vlaanderen heeft zijn succes aan twee troeven te danken, enerzijds aan zijn ligging, bij de zee in het middelpunt van het gebied met de grootste koopkracht ter wereld, ik kom er op terug, maar anderzijds en vooral aan de werkkracht van zijn mensen.

Wij hebben de hoogste productiviteit ter wereld. Als Vlaanderen groot geworden is, dan is dat te danken aan die duizenden arbeiders die zich inzetten voor hun job, die zich al doende bijschoolden of avondschool volgden, die overuren deden als het nodig was, als we groot zijn geworden dan is dat te danken aan de ploegbazen die hun medewerkers motiveerden en die vermoedelijk stuk voor stuk universiteit aankonden, maar waarvan velen al van hun vijftien op de werkvloer stonden, want ze waren van voor de grote democratisering van het onderwijs. Dan hebben we dat te danken aan diegenen die, soms eerst na hun uren bij een baas, in hun garage met een bedrijfje begonnen en door hard werken en risico's nemen, na verloop van tijd één, vijf, tien of twintig andere mensen een job bezorgden. Deze generatie besefte dat als je een taart wil verdelen, je ze eerst moet bakken, wat niet wil zeggen dat ze geen solidaire samenleving hebben opgebouwd. Door hun werkkracht is in Vlaanderen een samenleving mogelijk geworden waarin men opgevangen wordt als men gehandicapt is, waarin men geen schrik moet hebben om oud of ziek te worden, waarin men niet arm wordt als men het ongeluk heeft om zonder job te vallen, waarin elk kind school kan lopen volgens zijn talent.

Wij zijn de kinderen van die generatie. Dankzij hen hebben we heel wat kansen gekregen. Laat ons daar respect voor hebben. Laat ons daar af en toe aan denken als we in de spiegel kijken. Het is mijn overtuiging dat willen we wat de vorige generatie opgebouwd heeft, kunnen bewaren, verder uitbouwen en doorgeven aan onze kinderen, we er ook zullen moeten voor zorgen dat die mentaliteit van werkijver in onze samenleving bewaard blijft. Als we dit vanuit het beleid willen, dan moeten we ook in de eerste plaats vanuit het beleid het voorbeeld geven.

We investeren in het economische draagvlak

Met deze septemberverklaring heb ik de indruk dat er eindelijk opnieuw een regering is die dit voorbeeld wil geven, die niet kiest voor potverteren, maar wel voor investeren. Investeren is de toekomst voorbereiden. En dat doet deze regering. Dat bewijzen de cijfers die ik ga opsommen. Deze regering is dan ook de eerste echte regering van de 21ste eeuw.

Zo gaat er meer dan één miljard euro per jaar naar infrastructuur
525 miljoen naar innovatie
563 miljoen naar rusthuizen, gehandicapteninstellingen en jeugdzorg
236 miljoen naar huisvesting
250 miljoen naar scholenbouw
40 miljoen euro extra voor bodemsanering
100 miljoen euro voor kunsten, sociaal-cultureel werk en erfgoed.
Enzovoort, in totaal 3,5 miljard.

Men heeft de voorbije weken nogal lyrisch gedaan over het Marshall-plan voor Wallonië en ik wil Vlaanderen ook niet absoluut vergelijken met Wallonië. Dat maakt ons te gemakkelijk zelfgenoegzaam. We moeten ons meten aan de Europese topregio's, maar toch is het misschien goed om er op te wijzen dat het Waals plan 1,4 miljard betreft, 2/5 van het Vlaamse. Alleen al voor innovatie voorziet Vlaanderen het viervoudige van Wallonië.

Uiteraard gebeuren deze investeringen niet louter op basis van de reguliere middelen, maar worden deze aangevuld door alternatieve financieringsmethodes. Dit lijkt ons een aangewezen middel om deze noden te lenen zonder de toekomst te hypothekeren. Onze fractie staat er immers er op dat de schuldafbouw wordt verdergezet. Dit creëert immers bijkomende financiële middelen voor de toekomstige generaties.

Wordt er op vele terreinen ingezet, dan gaat de aandacht toch het sterkst naar werk, naar de economie.

Het ter beschikking stellen van kapitaal om creatieve en innovatie ideeën te ontwikkelen en verder uit te bouwen is essentieel. Een reeks instrumenten proberen de moeilijke toegang tot financiële middelen op te vangen. Het Arkimedesfonds zorgt voor risicokapitaal voor KMO's. De beleggers geloven in het instrument en op zeer korte termijn werd dan ook 110 miljoen euro binnengehaald. Dit zal zeker zorgen voor een sterke impuls. Het innovatiefonds met een kapitaal van 75 miljoen euro zal dit eveneens versterken. Daarnaast is de uitvoering van de vriendenlening belangrijk, aangezien dit een heel andere soort investeringen aanmoedigt.

Naast kapitaal hebben ondernemingen ook advies en bijkomende vorming nodig. We stellen tevreden vast dat de bestaande cheques (adviescheques, opleidingscheques, opstartcheques, DNA-cheques…) worden hervormd. De laatste maanden was er veel kritiek over het budget en de verdeling. Daarenboven bleek het systeem fraudegevoelig te zijn. Onze fractie zal dan ook met een waakzaam oog de nieuwe methode van de ondernemerschapsportefeuille bekijken, zeker na het negatieve advies van de SERV. De ondernemingen hebben immers recht op een transparant en toegankelijk systeem. Willen we onze geloofwaardigheid in de ondernemerswereld behouden, kunnen we ons op dit vlak geen tweede debacle veroorloven.

Over de hervorming van de groeipremie hebben we echter niets vernomen. De CD&V-fractie vraagt de minister van economie om na de evaluatie de hervorming van het systeem snel op te starten zoals werd aangekondigd.

De Vlaamse economie heeft ook buitenlandse investeringen nodig om verder te groeien. Om deze investeringen aan te trekken moet er een goed ondernemingsklimaat zijn om de moederbedrijven te overtuigen. Daarnaast moeten Vlaamse ondernemingen geholpen worden in hun zoektocht naar betrouwbare buitenlandse partners. Hierin moet het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen of het FIT een grote rol spelen. We hopen dan ook dat het FIT na de fusie van Export Vlaanderen en Dienst Investeren Vlaanderen nu een krachtig instrument wordt.

Tenslotte stelt de regeringsverklaring terecht dat de industrie vandaag en ook morgen essentieel is voor onze welvaart en tewerkstelling. Initiatieven zoals die genomen zijn voor de automobielindustrie moeten inderdaad uitgebreid worden naar andere sectoren zoals de chemie.

En toegegeven, niet alles is perfect. Wij waren en zijn geen voorstander van de elia-heffing. De energieliberalisering heeft de gemeenten heel wat geld gekost. De winst is maar in geringe mate terechtgekomen bij de burgers. Vooral de federale overheid heeft er via hogere btw- en vennootschapsbelastingen voordeel aan gedaan. Terecht ontvangen de gemeenten een compensatie, maar die had in onze ogen van de federale overheid moeten komen, niet van een heffing op burgers en bedrijven. De energiefactuur voor de gezinnen en bedrijven verlagen is heel eenvoudig. De federale elia-wet intrekken en vervangen door een btw-compensatiefonds.

Maar ondanks dit, zeggen ook de werkgevers dat deze regering met deze verklaring en deze meerjarenbegroting duidelijk inzet op economie en industrie. Dat moet voluit doorgezet worden. Daar zullen we over waken.

Wij investeren ook in mensen

Deze regering investeert ook in mensen. Een goede kenniseconomie vereist hoogopgeleide arbeidskrachten die ook maximaal participeren aan het actieve leven. Hiervoor moet er allereerst verder worden geïnvesteerd in ons kwalitatief onderwijs. Terecht wordt er in de eerste plaats aandacht gevraagd voor de herwaardering van het technisch en het beroepsonderwijs en voor het taalonderricht. De verschillende participatie van kinderen van hooggeschoolde en laaggeschoolde ouders is een probleem en moeten we een probleem blijven vinden . De democratisering van het onderwijs lijkt stilgevallen. Onze werkzaamheidsgraad is niet alleen een probleem bij ouderen, ook bij laaggeschoolden en allochtonen.

Na een degelijke opleiding moet de doorstroom naar de arbeidsmarkt geoptimaliseerd worden. Al te vaak vallen er nu nog mensen uit de boot. Initiatieven om de werkloosheidsval op te heffen zijn broodnodig. Dat stond ook in ons verkiezingsprogramma. Daarom stonden we steeds volmondig achter de belastingsverlaging van 125 euro in 2007 en 150 euro in 2008 voor de laagste inkomens. Vermits er budgettaire ruimte voor is, krijgt ook de 200 euro voor alle werkenden in 2009 onze goedkeuring. Werken moet immers lonen! Het is geen toeval dat deze regering in de mate dat ze belastingen verlaagt, niet kiest voor gratis kijken of gratis laten rijden, maar wel voor het ondersteunen van wie werkt.

Ook het voorgenomen pad om de wachtlijsten weg te werken wordt verder integraal afgewerkt. Tegen het einde van de legislatuur zullen we dat bereiken. Wie ervoor zorgt dat er taart gebakken wordt, heeft ook het recht erover te waken dat iedereen, ook de zwaksten zijn rechtmatig deel krijgt. Dan doen we. Misschien niet met veel klaroengeschal, maar toch behoort welzijn opnieuw tot een van de belangrijkste groeiers in de begroting voor het komende jaar.

Uiteindelijk kan ook dit goede gevolgen hebben voor de werkzaamheid van onze samenleving. Een werknemer die zich geen zorgen moet maken over de opvangplaats voor zijn gehandicapte zoon of voor zijn hoogbejaarde moeder, zal meer geneigd zijn tot creativiteit en innovativiteit. Uit internationale vergelijkingen blijkt dat samenlevingen, zoals de Scandinavische, die deze menselijke factoren op orde hebben, ook makkelijker in staat zijn om sociaal-economisch performant te zijn.

Met het wegwerken van de wachtlijsten en het versterken van de Vlaamse economie, voeren we ons ook ons verkiezingsprogramma uit. We houden woord.

Door de uitvoering van deze regeringsverklaring zetten we Vlaanderen op het goede pad, maar de Vlaamse Regering zou nog beter kunnen doen, mochten we over meer hefbomen beschikken. Ook dit blijkt duidelijk uit de regeringsverklaring. Vlaanderen heeft weinig te zeggen aan de loonkost die onze industrie zo parten speelt. Vlaanderen heeft weinig te zeggen aan de eindeloopbaanproblematiek. Minister Vandenbroucke doet terecht een aantal goede voorstellen om ouderen aan het werk te kunnen houden, maar het zwaartepunt van die discussie blijft hoe dan ook federaal liggen en daar zien we, tot op heden, in de zogenaamde oriëntatienota slechts heel vage voorstellen. De federale regering kan beter, maar zal het waarschijnlijk altijd moeilijk blijven hebben omdat Vlaanderen en Wallonië nu eenmaal een uitermate verschillende arbeidsmarkt hebben. Wallonië moet in de eerste plaats jobs voor jongeren creëren. Wij moeten onze oudere werknemers langer aan het werk houden. Dat vereist een andere aanpak en andere maatregelen. Liever vandaag dan morgen zien we op dit vlak beslissingen. We stellen dit niet voor om Wallonië te pesten. Vlaanderen heeft geen belang bij een sociaal-economisch kerkhof aan onze zuidergrens en eigenlijk is dat er vandaag met een jeugdwerkloosheid van meer dan 30%. Terecht wordt er een objectief onderzoek naar de transfers gehouden, maar we weten allemaal dat een hogere tewerkstelling in Wallonië de beste manier is om de transfers te verminderen. We hebben dus alle belang bij een welvarend Wallonië.

We hebben ook alle belang bij een welvarend Brussel. Maar Brussel heeft zelf gelijkaardige werkloosheidscijfers als Wallonië. In Wallonië bestaat er met het Marshallplan tenminste toch al een besef dat er nood is aan verandering en aan een ommekeer. Het is onbegrijpelijk dat die er in Brussel niet is. De enige troef waarover Brussel beschikt is de nationale en Europese hoofdstedelijke functie. Dat creëert jobs, maar daar horen uiteraard lasten bij. Daar hoort een luchthaven bij. Vanuit Vlaanderen zetten we er met het ambitieuze START-plan voluit op in. Het is onbegrijpelijk dat Brussel dat niet doet maar met zulke hoge werkloosheid zich permitteert, zulke onredelijke geluidsnormen uit te vaardigen. Zolang die blijven bestaan heeft elk verder praten over een billijke spreiding geen zin. Vlaanderen mag niet buigen voor chantage.

Ambitie voor Vlaanderen

Ambitie voor Vlaanderen is het uitgangspunt van ons handelen. We willen immers een overheid die oog heeft voor de behoeften van 6 miljoen Vlamingen: de jongeren, de gezinnen, de ondernemers, de leerkrachten, de werkenden, de werkzoekenden, de gepensioneerden, de verzorgenden, de kunstenaars, de topsporters… Elke groep heeft andere verwachtingen ten aanzien van dezelfde overheid. Hieraan tegemoet komen, is de uitdaging voor deze regering!

Uit de septemberverklaring van minister-president Yves Leterme blijkt dat deze ploeg ambities heeft voor deze 6 miljoen Vlamingen. Nee, geen loze beloften of proefballonnetjes maar concrete initiatieven die becijferd en vertaald werden in de meerjarenbegroting. Deze Vlaamse regering is een investeringsregering. Een regering die oog heeft voor de noden van de Vlamingen en die hiervoor voluit wil gaan.

Deze regering staat er ook niet alleen voor. Nee, onze fractie zal meedenken en meewerken om deze doelstellingen te bereiken. En controleren! We zullen de regering aanmoedigen en aansporen om de behoeften van 6 miljoen Vlamingen te leningen.

Hiervoor is ook een slagvaardiger parlement nodig. Er zijn al heel wat denkoefeningen gebeurd om het Vlaams Parlement meer eigentijds en kwaliteitsvol te laten functioneren.
Onze fractie is van mening dat denkoefeningen nuttig zijn, maar dat in de eerste plaats werk moet gemaakt worden van twee, praktische aangelegenheden om deze controlefunctie maximaal uit te voeren:
" Heel veel interessante informatie voor de beleidsondersteuning, zoals cijfers van de VRIND, "surveyonderzoek" 'Vlaanderen gepeild" en het verslag van de ombudsdienst, komt in het Vlaams Parlement amper aan bod. We willen dan ook dat de doelstellingen kwantificeerbaar zijn en daarvoor indicatoren worden ontwikkeld.
" In deze snelle informatiemaatschappij moeten alle nota's en rapporten, alle gestelde vragen, interpellaties en antwoorden veel sneller beschikbaar zijn via de webstek van het Vlaams Parlement. Kamer en Senaat zijn op dat vlak veel beter georganiseerd. Eerstdaags zou dit in orde zijn. We rekenen erop.

Dames en heren,

De slogan van de CD&V fractie in het Vlaams Parlement is niet voor niets ' Ambitie voor Vlaanderen'.

Onze fractie heeft 'Ambitie voor Vlaanderen'. De CD&V fractie zal niet van de zijlijn toezien, maar een actieve rol spelen in de besluitvorming. Heel wat jong politiek talent is tot onze fractie toegetreden. Beloftevolle mensen die hun stem zullen laten horen en er nauw zullen op toezien dat deze ploeg het tempo niet laat zakken. Een sterke ploeg van zowel jonge als ervaren spelers die een eigen inbreng willen en zullen hebben. Een ploeg met inhoud, met visie en ambitie. Een ploeg die inderdaad niet de luidruchtigste is in dit halfrond, maar door veel inhoudloos kabaal te maken heeft nog nooit iemand een wedstrijd gewonnen. Ik dank u.

Ludwig Caluwé
Fractieleider