1999 - 2004

19 June 2002

Tussenkomst tijdens een interpellatie over de verbreking van de managementscontracten en de toekomst van de regionale luchthavens van Deurne en Oostende

*****De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik hield me eraan een betoog te houden omwille van een deel van de interpellatie van de heer Penris en omdat ik bevreesd was dat mevrouw Van Den Heuvel het in de eerste plaats zou hebben over haar plan. Het gevaar bestond dat in dit debat zou worden afgeweken van de essentie. We moeten het nu niet hebben over de toekomst van de luchthavens van Deurne en Oostende. Laten we volgende week opnieuw samenkomen om het daarover te hebben.

Dit debat moet gaan over hoe het dossier van de aanstelling van de managers door de minister is behandeld. Ik ben over dergelijke aangelegenheden meestal nogal coulant omdat ik vind dat een minister niet elk dossier tot in de puntjes kan volgen. Hij moet in belangrijke mate vertrouwen hebben in zijn administratie. Hij kan zijn tijd niet besteden aan het nauwgezet volgen van alle dossiers. Als de minister echter bijzondere procedures gaat volgen, als hij op bepaalde momenten signalen krijgt of als blijkt dat hem dingen zijn voorgelogen, dan moet hij wel reageren.

De minister heeft dit dossier niet toevertrouwd aan zijn normale administratie Personenvervoer en Luchthavens. Neen, hij heeft voor de aanstelling van de managers en de behandeling van de offertes de PMV aangesteld. Als de PMV daar bijzonder onderlegd in zou zijn, dan zou men daarvoor kunnen pleiten. Het blijkt echter dat de PMV niet beschikt over mensen om dit dossier te behandelen. Ze moet er een advocaat voor inhuren. Het zou dan nog kunnen dat die advocaat bijzonder onderlegd is in overheidsopdrachten, maar niets is minder waar. Uit het verslag van het Rekenhof blijkt dat hij niet minder dan 6 grove juridische fouten heeft begaan. Dat geeft geen blijk van grote deskundigheid in deze aangelegenheid. Hij zet de borgtocht te laag. Hij zorgt ervoor dat de verlenging na 5 jaar kan gebeuren in plaats van de wettelijke 3 jaar. Hij maakt schadevergoedingen van 30 percent in plaats van 10 percent. Hij doet de volledige beheersoverdracht. Hij geeft de bevoegdheid inzake personeelsbeleid aan deze managers en staat toe dat er voorbehouden worden geformuleerd door BIAC en Ernst & Young. Dat zijn grove fouten.

De minister krijgt tijdens de behandeling van het dossier nochtans een ernstige waarschuwing. De Inspectie van Financiën zegt nog vooraleer de managers worden aangesteld dat Deurne niet mag worden gegund. De minister legt dit echter naast zich neer en gaat toch over tot de gunning van de offerte.

Ander probleem is dat in de offerte van E&Y de heer Cloetens wordt aangesteld als luchthavenmanager. Bij de offerte was een uitgebreid curriculum vitae van de man gevoegd, waar echter niet in stond dat hij bestuurder is van een maatschappij die concessies heeft op de luchthaven van Deurne. Als dat was geweten, zou E&Y automatisch uit de offertes worden geschrapt omdat dit in strijd is met de voorschriften. De betrokkene is dan namelijk rechter en partij. De administratie heeft daar weet van en brengt het aan op de interkabinettenwerkgroep van 10 juli 2001. Het kabinet van de minister reageert daar niet op. Als de offerte is toegewezen, komt dit ter ore van een andere kandidaat. Die protesteert daartegen per brief van 6 december 2001. Daarop antwoordt de minister dat de betrokkene ontslag heeft genomen als bestuurder van de maatschappij en dat het probleem zich dus niet langer stelt. De afdeling Overheidsopdrachten reageert daarop en zegt dat het probleem nog steeds bestaat omdat de betrokkene nog altijd meerderheidsaandeelhouder is van deze maatschappij. Opnieuw zorgt minister Stevaert ervoor dat men zich in regel kan stellen. Ik vraag me af of minister Stevaert niet moest reageren toen hij het signaal kreeg. Ernst & Young had bij de offerte immers manifest valsheid in geschrifte gepleegd door geen melding te maken van het feit dat de betrokkene een concessie had op de luchthaven.

Op het ogenblik dat minister Stevaert dit onder ogen kreeg, had hij eigenlijk al moeten reageren. Ik begrijp niet dat hij het contract niet ongedaan heeft gemaakt omdat hij werd voorgelogen en er valsheid in geschrifte was gepleegd. Gelet op de wet op de overheidsopdrachten kan hij in dit geval contracten ongedaan maken zonder een schadevergoeding van 30 percent te moeten betalen. Hij zet integendeel toch door en geeft opnieuw de mogelijkheid om een oplossing te zoeken.

Nu de kritiek van het Rekenhof te groot is, heb ik de indruk dat minister Stevaert wel de contracten wil opzeggen. Hij kan zich echter niet meer beroepen op deze manifeste valsheid in geschrifte omdat hij de betrokkenen de mogelijkheid heeft geboden zich in regel te stellen. Hierdoor moet er zowel een verschrikkelijk hoge schadevergoeding als een remuneratie worden betaald. Daardoor krijgt Ernst & Young meer dan de helft van het gehele contract toegewezen. Mijnheer de minister, ik heb maar één vraag : hoe evalueert u zelf uw optreden in dit dossier ? (Applaus bij CD&V)

*******

De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de minister, u verwijst naar 1999. Toen ging het over het in concessie geven van heel de luchthaven. Dat is uiteraard iets totaal anders dan een managementovereenkomst. Die hebt u via bijakte ingeschoven in die oude opdracht aan de PMV. Er was geen enkele reden waarom u dat niet gewoon aan uw administratie kon overlaten. De PMV heeft daar immers de mensen niet voor. Dat hebben we kunnen merken. Ze hebben daar iemand anders voor moeten aanstellen.

Voorts blijft ook het volgende me verbazen. Het Rekenhof zegt dat u eigenlijk de huidige contracten niet mag uitvoeren en dat u dus niet mag overgaan tot betaling, ook niet van de eerste euro. Uit het feit dat u een minnelijke schikking met deze maatschappijen wilt afsluiten, leid ik af dat u inderdaad veel schrik hebt dat u anders met schadevergoedingen zult worden geconfronteerd en dat u die schadevergoedingen dus niet meer kunt vermijden.

Ik heb vervolgens ook geen antwoord gekregen op de enige vraag die ik gesteld heb. Hoe evalueert u zelf uw optreden als minister in dit dossier ? Er is het toevertrouwen van het dossier naar diegenen die het niet kenden. Er is het naast u neerleggen van de adviezen en van de bezwaren die u vanuit uw eigen administratie kreeg. Er is het feit dat u ook het advies van de Inspectie van Financiën, die u vroeg om niet te gunnen, naast u hebt neergelegd.

Ten slotte bent u pas een half jaar nadat al was gebleken dat bepaalde dingen die in de offerte hadden moeten staan, er niet in stonden, en na een heel omstandig verslag van het Rekenhof, overgegaan tot de verbreking. (Applaus bij CD&V)

Minister Steve Stevaert : Mijnheer Caluwé, u maakt een eigenaardige redenering. U zegt dat de PMV was aangeduid voor de overdracht van de concessie door de vorige regering. De PMV was ongeschikt voor het zoeken van een managementteam, maar voor de totale overdracht van de concessie was ze wel geschikt. In de vorige regering heb ik dat samen met de CVP beslist. (Opmerkingen bij CD&V)

Ik wil daarmee niet de zwarte piet doorschuiven, maar de waarheid heeft haar rechten. U zegt dat ik een leugenaar ben. Welnu, de vorige regering heeft beslist dat de begeleiding van de concessieovereenkomst door de PMV moest gebeuren. De managementovereenkomst mocht echter niet door de PMV worden begeleid. Wie moest het dan wel doen, de administratie Luchtvaart, of de afdeling PVL ? De opmerking van het Rekenhof zou dan geweest zijn dat er iemand rechter en partij tegelijk was. Het was dus wel goed om het door de PMV te laten doen.

De PMV heeft dan externe expertise ingehuurd. Daarvan werd duidelijk gezegd dat het op die manier kon. De zaken werden echter omgedraaid. De heer Caluwé heeft het over valsheid in geschrifte. Ik heb gezegd dat bepaalde informatie niet wordt verstrekt. Dat kan moeilijk de Vlaamse overheid worden verweten.

De heer Ludwig Caluwé : Aan u of aan uw kabinetsmedewerkers is door de administratie op 10 juli 2001 gezegd dat er belangenvermenging was in hoofde van de betrokkene.

Minister Steve Stevaert : Goed geprobeerd, mijnheer Caluwé, maar daar is ook een antwoord op. Ik zal het u voorlezen. Er was discussie over of er een onverenigbaarheid was of niet. Ik heb de indruk dat ik in een andere commissie zit dan de heer Decaluwe. Iedereen die daar aanwezig was, weet dat ik zijn interpellatie niet heb weggelachen. Ik heb integendeel altijd uitvoerig geantwoord, en ik heb gezegd dat ik altijd op discussiepunten wilde ingaan.

Ik citeer met betrekking tot het punt van belangenvermenging en onverenigbaarheden : 'In de selectievoorwaarden was gesteld dat de kandidaten geen concessionaris mochten zijn op de luchthaven. Bij de kandidaatstelling van Ernst & Young werd de heer Luc Cloetens als een van de 4 medewerkers voorgesteld, die uiteindelijk verantwoordelijk werd gesteld als algemeen beheerder van de luchthaven. De heer Luc Cloetens was op het moment van de kandidatuurstelling van Ernst & Young op 1 september 2000 afgevaardigd beheerder van de firma ALC, dewelke 2 concessies heeft op de luchthaven, 2 garages voor vliegtuigen. Er is dus belangenvermenging volgens het Rekenhof en de inschrijving had moeten worden geweerd, zo stelde het Rekenhof. Volgens de commentaar en juridische advies van de PMV daarop, slaan de onverenigbaarheden van het lastenboek enkel op de inschrijvers en niet op de personeelsleden van de inschrijvers. Dat is de stelling.'

Al die argumenten moeten worden gezien in de context van het hele dossier. Als we Ernst & Young hadden verwijderd op een te vroeg moment, dan had dat weer aanleiding kunnen geven tot dezelfde discussie. Het is mijn overtuiging dat dit zonder schadevergoeding kan worden afgehandeld. Dat belet echter niet dat sommigen schadevergoeding kunnen vragen, zoals de als derde gerangschikte.

Er werd ook gevraagd wat er verder zal gebeuren met het personeel. We passen het oude systeem toe. Er verandert voor het personeel niets.

De heer Penris ging in op de grond van de zaak

Ik wil hier nogmaals herhalen dat we voor de investeringen en voor de exploitatie in en van de luchthavens van Deurne en Oostende een royale enveloppe ter beschikking willen stellen. Wat we echter niet willen doen, is luchtvaartmaatschappijen subsidiëren om klant van die luchthavens te worden. Het spreekt vanzelf dat de Vlaamse regering in de nodige middelen moet voorzien. De minister van Mobiliteit is bevoegd om voor de enveloppen voor de investeringen en voor de exploitatie in en van de luchthavens te zorgen.

De afspraak is evenwel dat de minister van Openbare Werken en van Mobiliteit niet voor de ondertunneling van de Krijgsbaan moet zorgen. De Vlaamse regering heeft afgesproken dat dit geld elders moet worden gevonden. Die andere budgetten van de Vlaamse overheid zullen gedeeltelijk met PPS-middelen worden aangevuld. Deze aanvulling zal het onderwerp van een voortgezet debat in de Vlaamse regering vormen.