toespraken

31 January 2013

Uiteenzetting van de heer Ludwig CALUWE over economie en internationale samenwerking, landbouw, innovatie, financiën, logistiek en infrastructuur

De heer CALUWÉ stelt dat zijn voorgangers en ook de ambtenarij mooi werk hebben geleverd met de opstelling van deze technische begroting die als een goede vertreksbasis kan gelden.

De provincie is de economische motor van Vlaanderen en België en dat moet ook in de toekomst zo blijven. De belangrijkste sectoren waarop verder moet worden gefocust zijn de chemie, de farmacie, de logistiek, de creatieve industrie, de bouw, het toerisme en de detailhandel. Hierbij is een goede samenwerking vereist met onder meer Vlaanderen (het nieuw industrieel beleid), het middenveld (met als aandachtspunt een betere relatie tussen de provincie en de RESOC's) en de gemeenten (het aanbod naar schepenen en ambtenaren voor lokale economie).

De verdere economische ontwikkeling wordt beïnvloed door een aantal knelpunten en hefbomen.

Zo is er de blijvende noodzaak van voldoende ruimte voor bedrijven waar de POM een belangrijke rol vervult. De klemtoon ligt daarbij niet op het aansnijden van extra ruimte, maar op het afwerken van de lopende brownfieldprojecten en het ontwikkelen van nieuwe brownfields. Er komt ook een actie om bestemde, maar nog onbenutte bedrijventerreinen op de markt te brengen.
Innovatie is een andere hefboom voor economische ontwikkeling. De provincie biedt op dit vlak een aantal vestigingsmogelijkheden aan jonge bedrijven in Waterfront Niel, en Innotek en Kamp C in de Kempen. De onderbezetting in Kamp C en Innotek vergen wel extra aandacht.
Voorts is er de paradox tussen de hoge jeugdwerkloosheid enerzijds en de vele openstaande vacatures anderzijds. Specifieke projecten zoals Talentenstroom en Jonge Havens moeten hieraan verhelpen. Ook het Havencentrum kan een bijdrage leveren en zal zijn actieradius uitbreiden tot een haven- en industriecentrum.

Het aantrekken van nieuwe investeringen vormt een andere belangrijke pijler van het economisch beleid. De internationale samenwerking, vooral met de twee Chinese regio's, moet daartoe bijdragen.
Wat de detailhandel betreft, wordt de Locatus-software gratis ter beschikking gesteld van de gemeenten en komt er een onderzoek op interprovinciaal niveau naar de koopstromen.
In het beleidsdomein landbouw blijven de subsidies ongewijzigd maar dalen de werkingskosten met 70.000 EUR. De opmaak van landbouw- en plattelandskaarten wordt verder gezet. De glastuinbouw blijft een speerpuntsector met weliswaar de nodige aandacht voor het ruimtegebruik. De promotie van streekproducten zal gebeuren onder het motto "Lekkers uit streken". Het GPB Hooibeekhoeve krijgt meer mogelijkheden met de inrichting van de naburige Beemdenhoeve.

Het Proefbedrijf Pluimveehouderij is sinds 1 januari 2012 operationeel als een extern verzelfstandigd agentschap en er werden subsidies toegezegd voor de bouw van nieuwe stallen in 2013. Spreker antwoordt aan de heer Caals dat de dotatie van 2 miljoen EUR aan het bedrijf verband houdt met deze investering. Overigens bedroeg de dotatie in 2012 1,3 miljoen EUR en geen 0 EUR zoals de heer Caals eergisteren beweerde. Hij bedankt de heer Caals ook omdat hij bij dit nazicht een bedrag van 70.000 EUR heeft gevonden dat kan bespaard worden.

In het beleidsdomein logistiek staat veel in het teken van de afbraak van het huidige en de bouw van het nieuwe provinciehuis. De tijdelijke verhuis naar het PaS zorgt intussen voor een daling van de klassieke onderhoudskosten. Tot slot zal er nog een onderzoek starten naar een betere benuttiging van het ganse provinciale patrimonium.

Economie en internationale samenwerking:

Voor de heer JANSSENS heeft het Havencentrum een belangrijke taak binnen de haven, namelijk het draagvlak verhogen voor de haven en al zijn economische actoren en het verbeteren van het imago ervan.

Het Havencentrum heeft die functie in het verleden succesvol vervuld en ook de industrie heeft circa 150.000 EUR geïnvesteerd in een attractieve module "industrie". Uit signalen die hij heeft opgevangen blijkt volgens spreker wel dat er een vraag is om in de tentoonstelling en ook in de overige werking een overkoepelend verhaal te brengen dat de drie pijlers van de haven, namelijk de logistieke dienstverlening, de industrie en het Havenbedrijf, op een geïntegreerde wijze omvat. Het Havencentrum moet meer zijn dan een marketingtool voor individuele bedrijven.

Daarnaast is het ook van belang om voldoende aanwezig te zijn in de jongerencultuur en verdienen ook bijkomende flankerende initiatieven rond communicatie de aandacht.
Bij dit alles is een proactieve, coördinerende rol weggelegd voor het management van het Havencentrum.

Tot slot meent spreker dat de omvorming van een vzw naar een APB de ideale gelegenheid is om ook de havengemeenschap structureel te betrekken in het beheer van het centrum.
De heer HUIJBRECHTS kondigt aan dat hij iets langer zal tussenkomen omwille van de complexiteit van het thema. De megapolis Chongqing, waarmee de provincie in oktober 2011 een vriendschapsakkoord sloot, is in korte tijd een economische gigant geworden. Buitenlandse multinationals stonden dan ook in de rij om er zaken te doen. De bankencrisis heeft het Chongqing model echter doen wankelen.
Ondanks herhaalde tussenkomsten tijdens de vorige legislatuur heeft spreker nooit een concreet antwoord ontvangen op zijn vragen naar de resultaten van dit akkoord. Er is enkel sprake van een spoorverbinding voor cargo tussen Antwerpen en Chongqing. Hij stelde daar recent een schriftelijke vraag over en kreeg het ontnuchterende antwoord dat er sinds oktober 2011 slechts 1 trein met onbekende tonnage van Chongqing naar Antwerpen is gereden. Hij vraagt dat de deputatie zou toegeven dat dit project is geflopt en hij verzoekt om een kritische evaluatie van het ganse China-beleid.

Daarnaast zijn er de onthullingen rond Bo Xilai en zijn echtgenote, die politiek China al maanden in de ban houden. Spreker geeft hiervan enkele voorbeelden die volgens hem de corruptie en de zwakheden van het regime blootleggen en ook de aantrekkingskracht van het Chongqing-model hypothekeren.

Recent cijfermateriaal dat door het Chinese Staatsbureau voor de Statistiek wordt verspreid, bevestigt dat Chongqing haar leidende economische positie verliest ten voordele van Guangdong.
Een teken aan de wand is ook dat Chongqing niet meer vertegenwoordigd is in het nieuwe uitvoerend orgaan van het politbureau, terwijl Guangdong er opvallend sterk aanwezig is.
In Chongqing komt de bevolking ondertussen in opstand. Het lokale bestuur reageert hierop met een harde repressie. Spreker toont hiervan een aantal beelden terwijl hij een tekst voorleest van Youp van 't Hek uit diens oudejaarsconference van 31 december 1989.

Over het beleidsdomein economie heeft de heer HELSEN weinig nieuws gevonden in de begrotingsdocumenten. Zo blijven de economische speerpuntsectoren die tijdens de vorige legislatuur werden gedefinieerd, ook de belangrijkste aandachtspunten voor de toekomst.
Wel merkt hij op dat dezelfde strategische doelstellingen op twee verschillende plaatsen worden vermeld. Een aantal zaken hadden volgens hem meer expliciet en ambitieuzer mogen gesteld worden. Deze tussenkomst is dan ook bedoeld om meer te vernemen over de concrete aanpak van een aantal dossiers tijdens de komende maanden en jaren.

Zo vraagt spreker naar de planning rond de uitvoering van de cleantech-overeenkomst, die in oktober jl. werd ondertekend. In het kader van de meerjarenovereenkomst met het VITO werd een eerste oproep gedaan naar bedrijven die willen investeren in innovatieve proefprojecten. De respons was gering en spreker vraagt of er al een tweede oproep werd gelanceerd.
In de vorige legislatuur werd ook het LPA (Logistiek Platform Antwerpen) opgericht met als doel slim aan logistiek te doen. Een "showcase" logistiek zou in de praktijk moeten aantonen dat niet enkel de behandeling van de goederenstromen zelf, maar ook de bundeling van bijkomende activiteiten zoals de intake van goederen, de administratieve afhandeling, de stockage en de behandelingsactiviteiten veel winst kunnen opleveren. Hij vraagt of er in dit dossier al verdere stappen zijn gezet.
Spreker toont zich verheugd over de tussenkomst van de heer Janssens over het Havencentrum en deelt zijn mening.

Voorts informeert hij naar de verder stappen in de ontwikkeling van de zone voor agro-industrie in Sint-Katelijne-Waver.

Tot slot vraagt hij welk standpunt de provincie gaat innemen ten opzichte van het gisteren gepubliceerde VVP document over de uitvoering van de interne staatshervorming op het vlak van economie. Hij verwijst hierbij naar het streekbeleid en de rol van de RESOC's, het acquisitiebeleid en de ruimtelijke economie, de samenwerkingsovereenkomst detailhandel en de startersbegeleiding.
Spreker kijkt ernaar uit om – in het kader van het witboek en de overeenkomsten met Vlaanderen – de aanpak van de meerderheid voor het behoud van de provincie als economische topregio te leren kennen.

De heer CALUWÉ bevestigt dat de verdere evolutie van het Havencentrum een belangrijk aandachtspunt wordt, en dat met een sterkere inbreng van de externe partners.

De banden met de RESOC's moeten inderdaad worden versterkt en op Vlaams niveau worden hierover momenteel al gesprekken gevoerd.

Hij geeft toe dat de resultaten van de samenwerking met Chongqing tot dusver onder de verwachtingen blijven. Anderzijds heeft Chongqing, met haar 32 miljoen inwoners de grootste stad ter wereld, een enorm potentieel. Bovendien is Vlaanderen niet actief in Chongqing, de provincie werkt hier dus complementair. Het is geweten dat zaken doen met China tijd vraagt en spreker hoopt dat de relaties in de toekomst verder kunnen uitgebouwd worden.

Aan de heer Helsen antwoordt hij dat gedeputeerde Bellens verder zal ingaan op de stand van zaken van de Cleantech-overeenkomst. Ook benadrukt hij dat er een onderscheid is tussen het agro-terrein Veiling Zuid dat de POM uitwerkt en de cluster voor glastuinbouw waar Vlaanderen trekker is en de POM nu mee ingeschakeld is. Hij zal de heer Helsen meer gedetailleerde gegevens bezorgen over het project Veiling Zuid.

De heer HELSEN bevestigt dat zijn tussenkomst wel degelijk betrekking had op het agro-complex Veiling Zuid. Hij merkt echter op dat hij geen antwoord kreeg op zijn vraag over het LPA.

De heer CALUWÉ antwoordt dat een zuinig ruimtegebruik inderdaad een belangrijk uitgangspunt is en dat de showcase van het LPA daarin een belangrijke rol speelt. Hij voegt er echter aan toe dat bijna alle betrokkenen bij het LPA project nu in een werkgroep op Vlaams niveau actief zijn. Antwerpen heeft de verdienste dat zij hier de aanzet voor heeft gegeven.

De heer HUIJBRECHTS meent dat de gedeputeerde de situatie in Chongqing ten onrechte minimaliseert. De anarchie duurt er al verscheidene maanden en legereenheden worden er als hulppolitie ingezet. Om de meerwaarde van elk samenwerkingsakkoord te kunnen nagaan vraagt hij naar cijfers en resultaten.

De heer SELS vraagt of de provincie denkt aan bepaalde stimulansen voor de realisatie van bestemde maar onbenutte bedrijventerreinen en of dit eventueel gevolgen kan hebben voor de gemeenten bij de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (RSPA).

De heer CALUWÉ antwoordt dat dit een zaak is van ruimtelijke ordening.

De VOORZITTER stelt voor om de agendapunten 3/1 en 3/2 met één stemming af te handelen. De raad stemt ermee in.

De heer VANDENDRIESSCHE deelt mee dat de Groen fractie zich onthoudt bij punt 3/2.

Landbouw:

De heer KERREMANS noemt de glastuinbouw een van de megalomane plannen van de minister-president. Gelet op de druk op de open ruimte die er nu al is vanuit de verschillende sectoren, vindt spreker dit een eigenaardige denkpiste. Bovendien zijn er ook nog spanningen binnen de sector zelf tussen de glastuinbouw enerzijds en de openluchttuinbouw en de veehouderij anderzijds. Ook het verhoopte maatschappelijke draagvlak voor grootschalige glastuinbouw ontbreekt en er bestaan twijfels over de financiële haalbaarheid van het hele plaatje.

Tot slot rijst nog de vraag of de voorziene productietoename wel te verantwoorden is, als er jaarlijks tonnen voedsel worden vernietigd.

De drie Vlaamse politieke niveaus voelen zich erg nauw betrokken bij dit dossier. Spreker vraagt of de deputatie in dit dossier de haar toegedichte rol van coördinator zal opnemen. Als ze dat doet, wenst hij te vernemen of ze zich zal laten inspireren door het verouderde denkmodel van opschaling, onhaalbare groei en de aantasting van de open ruimte dan wel of ze innoverend en ecologisch geïnspireerd zal handelen via de promotie van nieuwe vormen van energierecuperatie en zuinig ruimtegebruik door bijvoorbeeld aansluiting bij bestaande bedrijvenzones.

De heer CALUWÉ antwoordt dat de creatie van macrozones voor glastuinbouw geen verzinsel is van de minister-president, maar is opgenomen in de ruimtelijke structuurplannen van Vlaanderen en de provincie. De bedoeling ervan is om de glastuinbouw juist te concentreren waar die nu al gevestigd is om zo de resterende open ruimte te vrijwaren. Op die manier zal ook de restwarmte beter kunnen benut worden. De praktische uitwerking is natuurlijk verre van eenvoudig en de provincie wil dan ook zorgen voor een passend flankerend beleid. Spreker vindt dat de meest innovatieve concepten inzake optimaal energiegebruik in dit verband moeten onderzocht worden.

De heer KERREMANS dankt de gedeputeerde voor zijn antwoord. Hij meent dat het pas vernieuwend zou zijn als de zones voor glastuinbouw zouden aansluiten bij industriezones in plaats van ze te lokaliseren in de nog open ruimte.

De heer CALUWÉ antwoordt dat tuinbouw een belangrijke economische bedrijvigheid is en blijft in het Mechelse. Het is bovendien ook een uitstekende ligging voor vermits er wordt geproduceerd in de onmiddellijke nabijheid van een belangrijk deel van de markt, zijnde de Vlaamse Ruit.

De heer CAALS vraagt namens zijn fractie een aparte stemming over punt 3/4. Volgens zijn berekeningen beloopt de totale kostprijs van het proefbedrijf 3 miljoen EUR. De heer Vandendriessche zal dit dossier verder in detail opvolgen in de bevoegde commissie. Het gaat hier wel over kippen, maar in zijn fractie zitten er geen ganzen. Hij kan niet begrijpen dat het bedrijf blijkbaar nog niet klaar is met deze Europese regelgeving uit 1999, die in 2005 is omgezet in Belgisch recht en vanaf 1 januari 2012 in werking is getreden.

De heer MEEUS repliceert dat zijn fractie ook geen ganzen in haar rangen telt, ook al steunt zij het beleid van de gedeputeerde.

Financiën:

Mevrouw MICHIELSEN stelt voor om in de raad een "taskforce" op te richten, een raad van wijzen die de onervaren collega's van de grootste fractie kunnen assisteren bij de uitwerking van een beleidsplan tegen de begroting 2014.
Zij vindt dat de meerderheid op een onorthodoxe manier met de begroting omgaat omdat zij een oneigenlijk gebruik maakt van de techniek van de begrotingswijzigingen.

Spreekster doet ook enkele verbetervoorstellen. Zo pleit zij voor de oprichting van een onafhankelijke inspectiedienst die efficiëntiewinsten en dus besparingen kan realiseren. In de stad Antwerpen bestaat al een dergelijke dienst die haar nut heeft bewezen.
Er dient ook werk gemaakt van de gelijktijdige inning van de provinciebelasting met de jaarlijkse aanslag in de personen- en vennootschapsbelasting. Hiervoor is een wetswijziging op federaal niveau nodig en de open vld fractie zal haar federale collega’s in het parlement vragen om hiervoor een initiatief te nemen. Dit is voor haar dan ook meteen ook een reden om de overeenkomst met Cipal die de deputatie op 10 januari jl. goedkeurde, niet te ondertekenen.

De provincie moet ook beter communiceren wat ze met het geïnde belastinggeld teruggeeft aan haar inwoners. Zolang de provincie nog een eigen aanslag verzendt, kan dit perfect door een infofolder mee te sturen.

Tot slot toont zij zich benieuwd of er bij deze meerderheid effectief een eensgezinde wil tot verandering aanwezig is. Als dat niet het geval is, vreest zij voor een grandioze slippartij in de maand april als er gas moet worden gegeven.

Logistiek en infrastructuur:

Mevrouw DE LOBEL begrijpt niet dat de beslissing voor de bouw van een nieuw provinciehuis genomen werd op een ogenblik dat het voortbestaan van de provincies ter discussie stond. Dit hoort volgens haar thuis in Absurdistan.

Bovendien wordt de ruimtebehoefte in het nieuwe provinciehuis berekend op basis van de aanwezigheid van 80% van het totale personeelsbestand. Spreekster vindt dit een conservatieve raming die de tendens naar meer thuiswerk onderschat. Evenmin wordt er rekening gehouden met het afgeslankte takenpakket van de provincie in de toekomst. Ze vraagt dan ook om de ruimtebehoefte pas definitief vast te leggen als de nieuwe provinciale taakstelling duidelijk ingevuld is.

Verder dient onderzocht te worden of een aantal andere provinciale locaties niet beter kunnen benut worden.

Spreekster uit ook kritiek op de dure provinciehuizen in Hasselt en Brugge die volgens haar respectievelijk twee- en driemaal méér hebben gekost dan het Vlaams Parlement.
Voor haar staat de bouw van het nieuw provinciehuis gelijk met kosten op het sterfhuis.

De heer CALUWÉ antwoordt aan mevrouw Michielsen dat de dienst "controle wettelijkheid en regelmatigheid" (DCWR) nu al fungeert als een soort inspectiedienst. Hij heeft helemaal geen schrik om aan de mensen uit te leggen wat de provincie allemaal verwezenlijkt, maar hij vraagt zich wel af wat de kostprijs van die extra informatie bij de belastingaanslag zal zijn.

Aan mevrouw De Lobel deelt hij mee dat met de beslissing voor de nieuwbouw is gewacht tot het witboek er was. Nog langer uitstellen vertel je best niet aan de mensen die dagelijks in het torengebouw werken. Mochten er taken en bijhorend personeel wegvallen, kan eventueel het gebouw in de Boomgaardstraat worden ontruimd en te gelde gemaakt.

De heer CAALS doet een oproep voor het zoeken van een creatieve oplossing voor het verspreiden van bijkomende informatie bij de belastingaanslag.

Mevrouw DE LOBEL zegt dat de provincie in de maand juni uitsluitsel zal krijgen over haar toekomstig takenpakket.

Mevrouw MICHIELSEN zegt dat ze geen antwoord kreeg op haar voorstel over een efficiëntere inning van de belastingen. Ze nodigt de gedeputeerde uit om de presentatie van de werking van de inspectiedienst van de stad Antwerpen te bekijken op het intranet.

Tot slot meent zij dat het project van het nieuwe provinciehuis toch wel in schril contrast staat met de nijpende nood aan bijkomende schoolinfrastructuur.

De heer CALUWÉ wil nagaan wat een specifieke inspectiedienst eventueel kan bijdragen aan een efficiëntere werking.

Het voorstel om een betere inning van de provinciale belasting vereist een federale wetswijziging en spreker vermoedt dat dit toch heel wat tijd zal vergen.