toespraken

Vragen voor Minister van Binnenlandse Zaken, Antoine Duquesne

9 May 2014

Toespraak bij de opening van de nieuwe leghennen- en vleeskuikensstallen van het provinciaal Proefbedrijf Pluimveehouderij.

We vieren vandaag de plechtige opening van de nieuwe leghennen- en vleeskuikensstallen van het provinciaal Proefbedrijf Pluimveehouderij. Een project dat toekomstgericht, ‘state of the art’ praktijkonderzoek mogelijk maakt.

Misschien stellen sommigen onder u zich de vraag waarom de provincie Antwerpen investeert in dit project. Welnu, beleid voeren is vooruitziend zijn. En als er één ding is waar we nu al zeker van zijn, dan is dat het feit dat in de toekomst meer mensen zullen moeten gevoed worden. Niet alleen de wereldbevolking, maar ook de onze, groeit aan. Meer mensen worden geboren, leven langer en willen graag hun levensstandaard op peil houden. Goede, gezonde en veilige voeding speelt daar een belangrijke rol in. Een overheid die de burger en wat hem gelukkig maakt centraal stelt, moet de voorwaarden scheppen om aan deze evolutie tegemoet te komen. Het project dat ons hier vandaag samenbrengt, vult deze ‘people’-behoefte in.

Diezelfde overheid vindt het ook belangrijk dat op haar grondgebied bedrijven kunnen groeien en bloeien. Dat is goed voor de economische ontwikkeling van en voor de tewerkstelling in onze contreien. Er zijn twee provincies in Vlaanderen waar de pluimveehouderij belangrijk is: naast West-Vlaanderen is dat Antwerpen. In onze provincie is de pluimveesector een belangrijke economische speerpuntsector. De pluimveebedrijven hebben er een hogere specialisatiegraad en zijn er gemiddeld groter dan in de rest van België. Bovendien heeft onze provincie een traditie inzake proefbedrijven: zo zijn er Hoogstraten en Sint-Katelijne-Waver voor de tuinbouwsector en op het grondgebied van de gemeente Geel hebben we de Hooibeekhoeve voor melkveehouderij, gewassen en plattelandsontwikkeling en dus ook dit Proefbedrijf Pluimveehouderij.

De pluimveehouderij heeft het de voorbije jaren niet onder de maat gehad. Ze is onderhevig aan druk vanuit verschillende kanten: op de markt is de prijsvorming de laatste seizoenen wat grillig verlopen. Europa heeft strengere wetgeving uitgevaardigd inzake dierenwelzijn en volksgezondheid, wat nieuwe investeringen met zich brengt. En de sector ervaart ook verscherpte concurrentie van binnen en buiten Europa. Dit alles, samen met hogere kosten voor bijvoorbeeld grondstoffen en energie, maakt dat er druk is gekomen op de marges van de bedrijven. Het heeft sommige ondernemers in de pluimveehouderij ertoe gebracht hun activiteiten te staken. Hoe rendabel en winstgevend blijven in deze context, om het voortbestaan van de bedrijven te garanderen, is een zorg die het provinciebestuur deelt met de pluimveehouders die wel hun activiteit willen voortzetten. En, geloof mij, zonder ‘profit’ blijft het zaakje niet duren.

Tenslotte laat elke economische activiteit, ook in de landbouw, haar sporen na in de omgeving waar ze beoefend wordt. Specifiek voor de pluimveesector spreken we dan ondermeer over mest, emissie van stof en ammoniak en desgvallend geurhinder. Een activiteit ontplooien zonder enige impact op het milieu is utopisch. Maar die impact zoveel mogelijk reduceren, is een ambitie die zowel de pluimveesector als het provinciebestuur ter harte gaat. Zeker wanneer een stijgende voedingsbehoefte op ons afkomt, moeten we de impact van de productie op het milieu niet alleen reduceren, maar moeten we naar de toekomst toe zelfs komen tot het ontkoppelen van impact en productie.

Dat is een ‘planet’-vereiste.
Dames en heren, het is niet van mijn gewoonte om mijn toespraken te doorspekken met engelstalige woorden. Maar vandaag heb ik er bewust drie laten vallen: people, profit en planet. Waarom? Omdat het de drie begrippen zijn die de essentie uitmaken van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Al wie het voortbestaan van zijn onderneming wil veilig stellen, zal hiermee rekening moeten houden. En het Proefbedrijf Pluimvee is, met zijn nieuwe stallen, nog beter uitgerust om de pluimveehouders wegwijs te maken en te ondersteunen op de weg naar meer verduurzaming.
Neem van mij aan dat verduurzamen geen simpele zaak is. Er komen zoveel, soms op het eerste zicht tegenstrijdige factoren, bij kijken. Het moet de ambitie zijn voortdurend, met een voldoende brede kijk, op zoek te gaan naar het subiel evenwicht tussen minder kosten, betere investeringen en rendement (profit), betere voeding en volksgezondheid, meer tewerkstelling en betere arbeidsomstandigheden (people), zuiniger omgaan met grondstoffen en energie en minder uitstoot en hinder veroorzaken (planet) en, in een geval als dit, ook beter dierenwelzijn.

Het Proefbedrijf bekleedt een unieke positie tussen alle actoren die met de sector en deze problematiek begaan zijn. Aan de ene kant is er de wetenschappelijke wereld. Die vergaart veel kennis en doet fundamenteel onderzoek, maar vaak blijft dat zeer wetenschappelijk en theoretisch. Aan de andere is er de sector met pluimveehouders die in de dagelijkse praktijk en tussen hun kippen staan. Inzichten uit wetenschappelijk onderzoek toetsen aan de praktijk en werkbaar maken is een essentiële brugfunctie van het Proefbedrijf. Zo ook is er de overheid, die regelgeving uitwerkt en daarbij nuttig gebruik kan maken van het praktijkonderzoek van het Proefbedrijf. En tenslotte zijn er de consumenten en de maatschappij, die vandaag de dag in grote mate gevoelig zijn voor allerlei duurzaamheidsaspecten en hoge verwachtingen stellen aan het bedrijfsleven terzake. Ook naar die doelgroepen heeft het Proefbedrijf een belangrijke rol te spelen. Ware het maar om hen duidelijk te maken hoezeer de sector vandaag al verduurzaamd is en welke inspanningen er nog worden geleverd om in die richting verder progressie te maken.

De nieuwe stallen, waarin we vandaag een kijkje kunnen nemen, zijn zodanig geconipieerd, dat er op tal van parameters vergelijkend en repetitief onderzoek mogelijk wordt. Het complex is dusdanig opgevat dat er geanticipeerd kan worden op toekomstige regelgeving en uitdagingen. Het feit dat die stallen behoren tot een Proefbedrijf dat afhangt van en gefinancierd wordt door de provincie, met de hulp van de Vlaamse overheid en van de sector zelf, garandeert de neutraliteit, objectiviteit en ongebondenheid van zijn onderzoek en advies. Het is de bestaansreden van het Proefbedrijf Pluimveehouderij om proefondervindelijk het optimum te onderzoeken inzake duurzaam evenwicht tussen economische, menselijke, ecologische en dierlijke belangen en deze bevindingen naar de praktijk om te zetten. Zo groeit dag aan dag de praktijk van duurzaam evenwicht.