In de pers

25 August 2016

Made in Antwerpen: Acht innovatiehelden die op hun manier andere KMO’s kunnen inspireren.

Een vraag die filosofen door de eeuwen heen heeft heeft beziggehouden. Het Proefbedrijf Pluimveehouderij van de provincie Antwerpen pakt in deze de koe bij de horens, al loopt deze vergelijking, beseffen wij ten volle, enigszins mank.

Laten we maar meteen helderheid scheppen: alles heeft te maken met de zoektocht naar een meer efficiënte manier van kippen kweken. Normaal worden eieren eerst uitgebroed in de broeierij. Vervolgens verhuizen de kuikens, één dag nadat ze uit het ei zijn gebroken, naar de pluimveehouderij.

Het proefbedrijf Pluimveehouderij wil nu weten wat er gebeurt als de eieren meteen in de stal worden gelegd.

Niet minder dan 22 500 eieren werden begin deze week in de stal geplaatst. Nu is het wachten tot ze uit het ei kruipen en aan hun leven in de pluimveestal kunnen beginnen.
Tegen het eind van de week krijgen de kuikens die in de stal zelf zijn ‘geboren’ het gezelschap van 21440 nieuwe kuikens. Deze zijn, volgens de traditionele manier, uitgekomen in de kassen van de broeierij. Deze kuikens komen uit eieren van dezelfde moederdieren. Voor dit proefproject was dit een bewuste keuze.

Op het Proefbedrijf Pluimveehouderij zullen beide groepen met elkaar vergeleken worden. Verwacht wordt dat de kuikens die rechtstreeks in de stal uitkomen minder stress ervaren en hierdoor gezonder zijn. Dat is natuurlijk interessant met het oog op het dierenwelzijn. Maar is deze aanpak ook rendabel voor de pluimveehouder? En hoe zit het met de arbeidsomstandigheden en de energiefactuur?

Bovendien wordt op deze manier ook een verplaatsing van broeierij naar de stal uitgespaard. Kostenefficiënter en beter voor het milieu.

De volgende maanden zal het Proefbedrijf Pluimveehouderij alle voor- en nadelen op een rijtje zetten en een kostenberekening maken. Nadien kan elke pluimveehouder zelf bekijken wat er eerst in zijn stal komt: de kip of het ei.

Het onderzoek wordt gefinancierd door de Vlaamse overheid en verloopt in samenwerking met de Universiteit van Wageningen.

De beleidsverantwoordelijke is Ludwig Caluwe, CD&V, gedeputeerde bevoegd voor landbouw.