2009 - 2014

15 July 2009

Tusssenkomst in het plenair debat over de Regeringsverklaring

Mijnheer de Voorzitter,
Leden van de Regering,
Waarde Collega’s,
De Tourstart van deze regering ligt in het midden van de bergen. Tourmalet, Aubisque, Aspin, Peyeresourde en Plat d’Adet liggen onmiddellijk voor de wielen van onze ministers. En van de Pyreneeën zal het via de Ventoux meteen naar de Alpen gaan. Telegraphe, Madeleine, Galibier, Croix de Fer en Alpe d’Huez. De ministers zullen er allemaal over moeten. Pas als men daar in lukt, komt er de mogelijkheid om zich te tonen met lange ontsnappingen of stevige sprinten.

De financieel-economische crisis van 2007-2008 heeft immers voor gevolg dat de economie in 2009 inkrimpt met ongeveer 4%. Niemand in deze zaal heeft dit al ooit meegemaakt. In 2010 wordt net geen nulgroei verwacht. Pas in 2011 keert de economie terug naar groei, maar dan nog zal het niet meteen het niveau van voor de crisis zijn.
Dat heeft natuurlijk zware gevolgen voor de Vlaamse openbare financiën. De in het verleden opgebouwde reserves zijn nodig geweest voor de reddingsoperaties van banken en kredietinstellingen. Het was zelfs nodig om daarvoor nieuwe schulden aan te gaan. De crisis had ook een bijzonder zware impact op de ontvangsten van de Vlaamse Gemeenschap. In vergelijking met vorig jaar verwachten we dit jaar een daling van de ontvangsten met 900 miljoen en het zal duren tot 2011 vooraleer de nominale ontvangsten weer uitstijgen boven het niveau van 2008.
Daarom is het nodig om de tering naar de nering te zetten. Het zal niet eenvoudig zijn, maar wij staan volop achter de principes voor het begrotingsbeleid die dit akkoord bevat. In tegenstelling tot de andere Gewesten en Gemeenschappen, kiest Vlaanderen met deze regering er immers resoluut voor om in 2011 opnieuw een evenwicht te bereiken. Buiten het terugbrengen van de jobkorting tot zijn essentie, het tegengaan van de werkloosheidsval, zal er daarbij louter bespaard worden op uitgaven, maar zonder in te teren op de investeringen. De economische crisis doet immers ook veel jobs sneuvelen. De werkloosheidsgraad zal 10,5 % bedragen in 2010. Het zijn de cijfers van begin jaren tachtig toen mijn generatie, de kinderen van de babyboom, moeizaam zijn weg zocht naar de arbeidsmarkt.
Ook daarom is het goed dat deze regering snel gevormd is en in het verlengde van het relanceplan een werkgelegenheids- en investeringsplan uitgewerkt heeft. Essentieel daarbij is onze bedrijven zo veel mogelijk te ondersteunen en te versterken, zodat ze de crisis kunnen doormaken. We doen dit door in te zetten op innovatie, door waarborgen te voorzien, door erover te waken dat bedrijven op de nodige kredieten kunnen beroep doen, door verder te internationaliseren en onze marktaandelen in het buitenland terug te veroveren en door bijkomende investeringen aan te trekken.
De Vlaamse regering zal vechten om zoveel mogelijk mensen aan de slag te houden en hen te wapenen, door levenslang leren, door maatregelen die de combinatie arbeid gezin ondersteunen, door het invoeren van een POP, door het stimuleren van bijkomende opleidingen en het erkennen van elders verworven competenties.
Als het dan toch misloopt en mensen hun job verliezen worden alle nodige maatregelen voorzien om ze zo snel mogelijk terug aan de slag te krijgen door werk te maken van een betere vacaturematching en toeleiding, door loopbaanadvies, door een verder zetten van het activeringsbeleid…
Ook zij die nieuw op de arbeidsmarkt komen of nog niet aan de slag zijn worden zo snel mogelijk naar de arbeidsmarkt toegeleid. Eens de economische conjunctuur terug aantrekt zullen we opnieuw geconfronteerd worden met de vaststelling dat we iedereen zullen nodig hebben op de arbeidsmarkt en dat elk talent telt.
Tegelijk wordt er werk gemaakt van een ambitieus investeringsplan. Ik ga het hier allemaal niet opsommen. Wel wil ik stellen dat deze plannen ons in staat moeten stellen om zo snel mogelijk de crisis door te komen. Maar dan mag de ambitie niet stoppen en het regeerakkoord doet dat gelukkig niet.
Het werkgelegenheids- en investeringsplan sluit eigenlijk naadloos en bevat al belangrijke onderdelen van Vlaanderen in Actie en het Pact 2020 dat ons in staat moet stellen om op tal van terreinen tot de top 5 van Europa te gaan horen. Ik ga ook dat hier allemaal niet opsommen, maar ik wil wel aandacht vragen voor 2 domeinen waarvan we zeer verheugd zijn dat ze zo sterk in dit regeerakkoord naar voren komen. Verheugd omdat ze sterk aansluiten bij de Christendemocratische basisgedachte en bij de grondstroom die in Vlaanderen leeft. Je moet sterken kansen geven en zwakken mee trekken. Vandaag sterken kansen geven betekent Vlaanderen ombouwen tot een innovatieve samenleving waardoor men zijn talenten ten volle kan ontplooien en internationaal kan meespelen. Zwakken meetrekken betekent de Vlamingen de sociale bescherming blijven bieden die hen toekomt en uitbreiden, daar waar dit het meest nodig is.
Innovatie:
Dit Regeerakkoord ademt op bijna alle bladzijden die drang naar vernieuwing en innovatie. Ik som maar een aantal punten op.

1. Innovatie in het wegverkeer. Het Vlaamse hoofdwegennet zal deze legislatuur volledig met een dynamische verkeersinformatie- en signalisatiesysteem worden uitgerust, te beginnen met het verkeerscentrum Gent, maar ook, en eindelijk, op de Brusselse ring.
2. Innovatie in de binnenvaart, met informaticagestuurde versassingen aan sluizen en de invoeringen van het River Information System zodat men steeds weet waar welke container zich bevindt.
3. Innovatie in de land- en tuinbouwsector. Het VLIF wordt versterkt als hefboom voor de vernieuwing, innovatie en verduurzaming. Het Witboek landbouwonderzoek dat de weg wijst naar innoverende toepassingen voor landbouwproducten en –processen wordt uitgevoerd. Ondertussen, en dat is even een zijsprong, vergeten we natuurlijk de actuele problemen niet waar onze landbouwers mee geconfronteerd worden. Er komt transparantie naar de prijsvorming in de voedselketen.
4. Innovatie in de energiesector. Er wordt een Vlaams Energiebedrijf opgericht dat zal participeren in groene energieproductie en in verschillende vormen van investeringen voor energiebesparing. Energie en Milieu is ook een van speerpuntclusters. De uitdaging inzake energie de komende legislatuur is ongetwijfeld, en dat zal een zeer innovatief project (moeten) worden, de vele decentraal opgewekte energie, van windmolens, van de explosief stijgende hoeveelheid zonnepanelen, van de WKK-installaties (Warmtekrachtkoppeling), van dat allemaal op het distributienet te krijgen, en dat net ook veilig en betrouwbaar aan te sturen. Naast de hernieuwbare bronnen zullen er aan de vraagzijde ook de toepassingen van de waterstoftechnologie zijn, met bijvoorbeeld de waterstofbussen, verder het gebruik van aardgas als bron voor voertuigen, en natuurlijk ook de elektrische wagens die tegen 2014 tot het straatbeeld zullen behoren. Bij de eindafnemers vormt de introductie van de slimme elektriciteitsmeters een enorme uitdaging. Tegen het einde van de legislatuur zullen ze ons even vertrouwd in de oren klinken als zonnepanelen.
5. Innovatie in de voertuigensector: Door aangepaste en stimulerende regelgeving van de Vlaamse overheid zal rond de voertuigindustrie in Vlaanderen een hecht weefsel van eco-innovatie gevormd worden.
6. Innovatie in de zorgsector. Vlaanderen beschikt over een groot wetenschappelijk en bedrijfspotentieel op het gebied van gezondheids- en welzijnszorg en nieuwe technologieën. De economische valorisatie daarvan, zonder afbreuk te doen aan de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van onze medische zorgen is een buitenkans. Met de betrokken sectoren zal een gemeenschappelijke visie uitgewerkt worden over de ‘witte’ economie als groeipijler in internationaal perspectief. De maximale aanwending van ICT in de gezondheids- en welzijnszorg, multisensoring van patiëntenparameters op afstand, telegeneeskunde, domotica, innovatieve woonzorgconcepten en medische (onder meer geriatrische) expertise en onderzoek zullen worden gestimuleerd.
7. Meer middelen voor O & O: de 3% norm voor Onderzoek en Ontwikkeling wordt blijven onderschreven.
8. Een nieuw innovatiepact: Innovatie wordt niet langer het exclusieve domein van een aantal grote ondernemingen en een paar onderzoeksinstituten en universiteiten, maar wordt zoveel mogelijk opengezet voor de KMO’s die de ruggegraat van onze economie blijven vormen en voor alle spelers binnen het hoger onderwijs.
9. Een groen investeringsfonds: Bedrijven die investeringen doorvoeren om op vlak van ecologische innovatie meer te doen dan wat moet, zullen hiervoor goedkope leningen kunnen krijgen.
10. Meer kansen voor onderzoekstalent: door jongeren te stimuleren voor een loopbaan in wetenschap en technologie
11. Voldoende middelen voor het hoger onderwijs: we streven naar 2% van het BRP
12. Geen innovatie zonder een sterk onderwijs vanaf de kleuterschool. Daarbij moet onderwijs kunnen rekenen op sterke leerkrachten. Daarom moeten zij voldoende en reële kansen krijgen om zich permanent verder te professionaliseren en moeten zij hiertoe gestimuleerd worden. Alle leerkrachten moeten de kans krijgen om over het muurtje van het bedrijfsleven te kijken. Wij zijn verheugd dat werkplekleren de nodige aandacht krijgt in het regeerakkoord. We juichen ook toe dat de regering inzet op een professionele schoolloopbaan- en studiebegeleiding van in de kleuterschool. Cruciaal daarin is een omvattend decreet leerlingbegeleiding waarin de rol- en taakverdeling tussen de verschillende actoren (CLB-school en pedagogische begeleiding) wordt vastgelegd. Daarnaast is de nodige aandacht om een uitnodigende leeromgeving voor alle leerlingen te creëren in het secundair onderwijs. We zijn tevreden dat de discussie hierover met het veld zal gevoerd worden.
13. Verdere digitalisering van de overheid. Er komt een geïntegreerde uitbouw van het intra- en interbestuurlijk gegevensverkeer, zodat onze overheden zich op een performante manier kunnen uitbouwen.
14. Innovatief aanbesteden: Via haar eigenoverheidsopdrachten zal de overheid ondernemingen stimuleren om te innoveren.
Ik kan zo doorgaan. Het lijstje is echt indrukwekkend. Het toont aan dat we met de uitvoering hiervan ons niet alleen letterlijk op de toekomst voorbereiden, maar letterlijk in de toekomst stappen.
Sociaal Beleid

Ondertussen laten we in Vlaanderen niemand achter. Dat is terecht. Het een kan niet zonder het ander. Men kan niet een economisch paradijs op een sociaal kerkhof bouwen. Men kan mensen niet vragen om innovatief, creatief en flexibel te zijn als ze problemen hebben met de kinderopvang, de zorg voor de gehandicapte zoon of de oude moeder. Er is dus een beleid nodig dat zwakkeren, zorgbehoevenden zo goed mogelijk meetrekt.
Vandaag leeft 11 percent van de Vlamingen onder de armoedegrens, en dat schokt ons. Het decretaal voorziene actieplan armoedebestrijding moet hierop een antwoord bieden. De strategische en operationele doelstellingen zullen worden omgezet in maatregelen die concreet verband houden met armoedebestrijding. De parameters die hieraan gekoppeld zullen worden moeten toelaten om de voortgang in alle beleidsdomeinen te meten. Echte armoedebestrijding veronderstelt immers méér dan enkel een beleid van gelijke kansen. Zo is de ‘automatische rechtsverkrijging’, gericht op uitkomsten, een belangrijke hefboom voor het tegengaan van het Mattheüs-effect.
Vlaanderen moet maximaal gebruik maken van zijn bevoegdheden om aan armoedebestrijding te doen. Het aantal mensen dat gezondheidszorg uitstelt om financiële reden is niet afgenomen. CD&V is dan ook verheugd dat deze Vlaamse regering in de wijkgezondheidscentra een krachtdadig instrument voor armoedebestrijding heeft gevonden. De strijd tegen schuldenoverlast veronderstelt maatregelen op diverse vlakken. Het Vlaams regeerakkoord komt hieraan sterk tegemoet.
Verder zijn we natuurlijk zeer tevreden dat het uitbreidingsbeleid voor personen met een handicap en de zorgvernieuwing verder gezet. CD&V zal woord houden en een meerjarenplan koppelen aan een meerjarenbudget. Wij beseffen dat keuzes moeten worden gemaakt: oplossingen voor knelpuntdossiers zullen voorrang krijgen in het uitbreidingsbeleid. Met CD&V in de Vlaamse regering zal ook verder werk worden gemaakt van een gemoderniseerde financiering van de gehandicaptenzorg.
Voor de jeugdhulpverlening zullen nieuwe middelen worden vrijgemaakt om het meerjarenplan van collega Heeren uit te voeren. In de nieuwe regering zetten wij opnieuw sterk in op opvoedingsondersteuning. De hulpverleningscapaciteit van de centra voor geestelijke gezondheidszorg zal verder worden uitgebreid. In de thuis- en ouderenzorg moeten belangrijke impulsen worden verwacht naar aanleiding van de implementatie van het woonzorgdecreet.
CD&V zal in de Vlaamse regering opnieuw werk maken van de ondersteuning van bijkomende zorginfrastructuur. Het welzijnswerk en de gezondheidszorg op de eerste lijn zullen verder worden uitgebouwd. Een dynamische visie op het aanbod en de kwaliteit in de curatieve gezondheidszorg zal worden ontwikkeld, waarbij het belang van de patiënt voorop staat. Dit beleid zal opnieuw investeren in de preventieve gezondheidszorg. Het Decreet Grond- en Pandenbeleid zal onverkort uitgevoerd worden , want ook dit is sociaal beleid. Meer mensen zullen de kans krijgen om een sociale woning te huren of zelfs te verwerven.
Immers een betaalbare woning blijft een bezorgdheid van tienduizenden Vlamingen. Ook hier zetten we eerst en vooral in op de lagere inkomens. We verhogen sterk het aantal sociale huurwoningen door een groeipad uit te tekenen naar 43.000 sociale huurwoningen extra tegen 2020. Een doestelling die de overheid niet alleen kan halen. Daarom rekent Vlaanderen ook op de privé-investeerders om dit ambitieuze cijfer te halen.
Maar niet alleen in sociale huur wordt geïnvesteerd. Ook het aanbod aan sociale koopwoningen en sociale kavels zal sterk toenemen in het komende decennium. Daarom voorzien we een toename van het aantal sociale koopwoningen met 21.000 en 1.000 sociale kavels extra, ook deze doelstelling is tegen 2020.
De combinatie arbeid en gezin is een belangrijk element op het vlak van werkbaarheid. Daarom moeten de mogelijkheden voor kinderopvang worden uitgebreid. Het realiseren van voldoende, kwaliteitsvolle, toegankelijke en betaalbare kinderopvang, net als de aandacht voor kostenefficiëntie in de organisatie ervan, is één van de uitdagingen van de nieuwe Vlaamse regering. Het zorgen voor voldoende plaatsen in de kinderopvang moet er op termijn toe leiden dat iedereen een recht op kinderopvang kan uitoefenen.
Maar, waarde Collega’s,
Bijzonder belangrijk vinden we ook het in het regeerakkoord vooropgestelde basisdecreet tot uitbouw van een Vlaamse sociale bescherming. De zorgverzekering, de maximumfactuur in de thuiszorg, de uitbouw van een Vlaamse hospitalisatieverzekering, de regeling voor de financiële ondersteuning van kinderen en een systeem van begrenzing van de kosten voor de residentiële ouderenzorg. Samen met de andere onderdelen van het sociaal beleid, vormt het een belangrijk en ambitieus geheel om ervoor te zorgen dat Vlaanderen een warme samenleving blijft die zorgt voor iedereen die het nodig heeft. Als Christendemocraten voelen we ons daar goed bij.
Deze Regering heeft bijzonder ambitieuze plannen, maar de Vlaamse overheid kan de toekomst niet alleen voorbereiden.
Zoals Kennedy zeggen we: "ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country"
Ook het middenveld, de verenigingen met hun talrijke vrijwilligers zijn partners in het beleid. Tot voor kort leek het of dit typisch Vlaams product (vrijwillige en onbaatzuchtige inzet voor maatschappelijk belangrijke projecten) onaantastbaar was maar sinds enkele weken bereiken ons toch alarmerende berichten: jeugdbewegingen zouden geen leiders meer vinden en zelfs de brandweer vindt geen vrijwilligers meer.
In het Verenigd Koninkrijk en in Nederland daarentegen is er een opmerkelijke stijging van het aantal vrijwilligers want in crisistijden kan vrijwilligerswerk ook helpen bij het vinden van een job : ,,Vrijwilligerswerk levert je een snel opgebouwd netwerk met nuttige contacten. Het is zinnig om juist in tijden van crisis vrijwilligerswerk te gaan doen.''. Maar volgens diverse Nederlandse deskundigen is dat niet de belangrijkste reden voor de aanwas van vrijwilligerswerk. De crisis brengt mensen ook tot een ethische afweging. Ze gaan zich afvragen of er niet meer is dan beleggen en geldjagen ; ,,Mensen doen vrijwilligerswerk om te laten zien wat hun waarden zijn en omdat het een diepe overtuiging is dat het bij hun sociale wezen hoort. Die motieven zijn belangrijker dan de omstandigheden, en dus ook belangrijker dan de kredietcrisis.''
Maar ook het beleid moet initiatieven nemen om het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk aantrekkelijker te maken voor alle leeftijdsgroepen. De vergrijzing slaat ook in het verenigingsleven hard toe en de recente signalen over een tekort aan jeugdleiders en vrijwillige brandweerlui bevestigen de indruk dat jonge mensen moeilijker de weg vinden naar het langdurige vrijwilligerswerk.
We steunen dan ook de oproep van de Verenigde Verenigingen om niet te besparen op de (basis)werking van verenigingen want dit zou immers de sociale streefdoelen die de regering uitzet, tenietdoen.
Het charter tussen de Vlaamse regering en ‘de Verenigde Verenigingen’ moet worden verder gezet, de ervaringen en expertise van het middenveld moet worden benut, de papierlast en administratieve druk verder verminderd, het verenigingsleven moet terecht erkend worden als een bijzondere leerplek.
Dit is niet enkel een opdracht voor de nieuwe cultuurminister maar voor de ganse Vlaamse regering want in elk beleidsdomein zijn vrijwilligers en verenigingen onontbeerlijk om het beleid mee gestalte te geven en uit te voeren.
Niet alleen vrijwilligers en verenigingen zijn onze partners in het beleid, ook de lokale besturen. We zijn er uitermate tevreden over dat de regering de gemeenten die de crisis in hun eigen inkomsten al wel stevig zullen voelen, zal ontzien in de besparingsronde. Dit laatste is, in budgettair moeilijke omstandigheden, meer dan ooit een bewijs van het belang dat de Vlaamse overheid hecht aan het lokale bestuursniveau en in de rol die deze, als belangrijke investeerders, te vervullen hebben in het bestrijden van de economische crisis. De waardering voor de gemeenten blijkt verder uit de interne staatshervorming die zal doorgevoerd worden, de planlasten zullen verminderd worden, het specifiek toezicht zal gescreend en waar mogelijk geschrapt worden,… . De interne staatshervorming moet de klemtoon leggen op de twee belangrijkste bestuurslagen, de gemeenten en Vlaanderen. Burgers en bedrijven krijgen de garantie dat het aantal tussenkomende bestuurslagen per beleidssector gereduceerd wordt tot maximaal twee. Het resultaat moet zijn een meer doorzichtige overheid die garant staat voor een snellere en betere dienstverlening.
Waarde collega’s,
Sommige leden van de oppositie hebben dit regeerakkoord afgedaan als een mager beestje op communautair vlak. Zij komen van een andere planeet of verstaan geen Frans. Verscheidene Franstalige partijen hebben al furieus gereageerd op de financiële regeling voor kinderen, de hospitalisatieverzekering, de weigering om overschotten te creëren. Wij kunnen ons ten volle vinden in de aanpak van deze regering. We willen praten over een staatshervorming, we hebben onze voorstellen daaromtrent, maar we gaan niet smeken. We zullen wel zien of de uitgestoken hand wordt beantwoord. Ondertussen zorgen we in de eerste plaats met onze al ruime bevoegdheden voor het welzijn en de welvaart van Vlaanderen en de Vlamingen. In onze hoofden is de Copernicaanse revolutie al doorgevoerd. Vlaanderen komt voor ons eerst en we komen waar mogelijk en waar nodig op voor onze belangen. Dit Parlement en deze Regering zijn voor ons nu al de belangrijkste instellingen.
Die ambitie om op te komen voor Vlaanderen en de Vlamingen blijkt ook uit het uitgebreide hoofdstuk over Brussel en de Vlaamse Rand.
Mijnheer de Minister-President,
U hebt een uitstekend regeerakkoord bij elkaar geschreven. Wij waarderen ook zeer sterk de wijze waarop de onderhandelingen gevoerd zijn, geen lekken, geen ophitsende verklaringen aan de poort van Errera, finaal minder ministers, kleinere kabinetten, ook quasi de pariteit in de regering, Kris, het is bijna perfect, maar niet helemaal. U weet ongetwijfeld waarover ik het heb, de bevoegdheidsverdeling. Het is zeer goed dat de fout van 2004 is rechtgezet en dat mobiliteit en openbare werken opnieuw in handen zijn van 1 minister. Gelukkig zijn ook een aantal domeinen, zoals bijvoorbeeld welzijn, gevrijwaard van opsplitsingen, en gelukkig is men ook niet zo ver gegaan om, zoals in de Franse Gemeenschap, een minister te hebben voor het basisonderwijs, een voor het secundair en een voor het hoger onderwijs, ik wil hier niemand op ideeën brengen, maar toch, kunnen we alleen maar vaststellen dat men te vaak is afgestapt van het 1 op 1 concept uit beter bestuurlijk beleid. Nu elk nadeel heb z’n voordeel, zegt Johan Cruyff, Het zal de regering verplichten om intensief met elkaar samen te werken. Op tal van domeinen zal er één collegiaal beleid gevoerd moeten worden door quasi de hele regering. Dat is een uitdaging, maar als het lukt, zal het beleid er ook sterker van worden.
Waarde Collega’s,
Ik ga besluiten. Terecht stelt de titel van dit regeerakkoord dat we leven in beslissende tijden. En dit niet alleen omdat we zo’n diepe economische crisis doormaken, maar ook omdat Vlaanderen en de Vlaamse samenleving op een cruciale fase in haar ontwikkeling staat. De drie formaties die deze regering vormen zijn de erfgenamen van drie emancipatorische bewegingen, de Christendemocratische, de Socialistische en de Vlaamse. Drie bewegingen die in belangrijke mate aan de basis liggen van de welvaart en het welzijn dat Vlaanderen de voorbije decennia tot vandaag kenmerkt. We zijn veraf van het “Arm Vlaanderen” dat August Dewinne in 1901 beschreef. Ook de oudsten van de huidige actieve generatie hebben niets daarvan zelf nog beleefd. Hun bewuste herinneringen gaan niet veel verder terug dan de gouden jaren zestig. We zijn producten van de democratisering van het onderwijs. Welvaart en welzijn beschouwen we als evidenties. Welnu, ze zijn het niet. Voor Vlaanderen dreigt het in familiebedrijven gekende gevaar van het derde generatie fenomeen. De eerste generatie, de wervers, hebben het allemaal opgebouwd, de tweede generatie, de ervers, hebben hun ouders nog zelf zien wroeten en weten dat het zonder werken niet kan. Maar dan komt de derde generatie en dat zijn vaak de dervers. Zij denken dat het allemaal wel van zelf gaat.
Statistisch overleeft maar 10% van de familiebedrijven de derde generatie. Het is onze opdracht om er voor te zorgen dat we niet in die val trappen en dat Vlaanderen bij die 10% hoort. Willen we bereiken waar we naartoe willen, moeten we blijven weten waar we vandaan komen. Moeten we blijven weten dat we moeten werken, wroeten en knokken. Hier staat een sterke regering die dat weet en die dat kan.

Ons vertrouwen hebt ge.