2004 - 2009

26 September 2007

Tussenkomst tijdens het plenair debat naar aanleiding van de Septemberverklaring

De reactie van de oppositie na de krachtige Septemberverklaring van de Minister-President klonk even hol als voorspelbaar. Mevrouw Vogels zeurde over te veel blabla. Blijkbaar heeft mevrouw Vogels niet echt geluisterd naar de Minister-President, wellicht zat ze maandag ergens anders: 85% van het regeerakkoord is afgewerkt, 34 projecten VIA zitten op kruissnelheid en er komt nog een reeks bij, niet in 2010 maar nu al heeft Vlaanderen geen schulden, …investeren, …innoveren, … actie… Mevrouw Vogels, dat is geen blabla, maar boemboem.
En ook mijnheer Dewinter jammerde over het gebrek aan visie. Heeft hij geluisterd of heeft hij willen luisteren, wie zal het zeggen? Ik zal u nog eens uitleggen waarop de visie van het Vlaamse regeringswerk sinds 2004 gebaseerd is. De Vlamingen zijn tevreden over hun huidige situatie, maar ze vrezen dat hun kinderen het minder goed gaan hebben als zijzelf. Deze Vlaamse regering probeert met haar beleid die vrees weg te nemen. Om Vlaanderen welvarend te houden moeten we onze troeven instandhouden, nog versterken en volop uitspelen.

Wat zijn onze troeven? U kent het klassieke mantra uit de immobiliënwereld. Als men daar vraagt: wat zijn de drie belangrijkste criteria voor een investering in onroerend goed? Dan luidt het antwoord: location, location, location. Ik parafraseer: wat zijn onze troeven? location, education en motivation. Met andere woorden: onze ligging, de kwaliteit van ons onderwijs en onze werkkracht. Zij vormen de sokkel van een zorgzame, duurzame en kwaliteitsvolle samenleving waarin men zich zeker en veilig voelt. Als christendemocraat ben ik ervan overtuigd dat het een niet zonder het ander kan. Je kunt geen sociaal paradijs bouwen op een economisch kerkhof, maar je kunt ook geen economisch paradijs bouwen op een sociaal kerkhof. Mensen zijn minder geneigd te ondernemen en risico's te nemen of gemotiveerd, flexibel, creatief en innovatief te werken, als ze kopzorgen hebben over de betaalbaarheid van hun huis of over opvang voor hun gehandicapte zoon of hun bejaarde moeder. In die zin is het schrijnend dat een eigen huis voor de meeste alleenstaanden en de helft van de tweeverdieners onbetaalbaar is geworden, terwijl het aantal eigenaars van een tweede woning in het buitenland toeneemt. We moeten kost wat kost verhinderen dat we naar dit soort dualiteit evolueren. We moeten de droom van menige Vlaming - een eigen huis verwerven - leven inblazen o.m. door de sociale kredietsector te activeren en door een performant grondbeleid te voeren.
We schieten ook te kort als in onze welvarende samenleving iemand moet wachten op de zorg die hij verdient. Wat in 2003 voorzien werd, volstaat niet. Minister Vanackere verhoogt nu met 50% de inspanningen om de wachtlijsten in de gehandicaptensector weg te werken. Voor Kind & Gezin stijgt het brutobudget met 19,2 miljoen euro. Naast de verdere uitvoering van het Globaal Plan van Minister Vervotte betekent dit een effectieve nieuwe toename van 3,7 miljoen euro vanaf 2008. Ook het budget van de Bijzondere Jeugdbijstand neemt toe met 17,9 miljoen euro. Dit is een nieuwe opstap van 4 miljoen euro voor de residentiële opvang die kadert in het Globaal Plan. Voor pleegplaatsingen, internaten en preventieve sociale acties is 1 miljoen extra gepland. Voor de verdere capaciteitsuitbreiding van de gemeenschapsinstellingen is 3,7 miljoen extra begroot.

(leefmilieu)

Die visie in beleid omzetten, vereist een performante overheid. Het is gezond om kritisch te zijn. Als de Minister-President zegt dat Vlaanderen niet zelfgenoegzaam mag zijn, dan geldt dat zeker voor de overheid. Pas op, een vermindering van het aantal ambtenaren is op zich geen relevante doelstelling. Hoe minder ambtenaren, hoe beter, is een poujadistische boodschap. Een efficiëntere en effectievere overheid is wél een relevante doelstelling.

Door de vergrijzing en de ontgroening moet meer nadruk worden gelegd op productiviteitsontwikkeling, ook in de overheidssector. Als in de toekomst de arbeidskrachten schaars worden, valt dit moeilijk te verzoenen met een stijgende werkgelegenheid bij de overheid.

De Vlaamse overheid scoort niet slecht maar moet efficiëntie en effectiviteit nog opdrijven. Laat ons eerlijk zijn, de onverwacht sterke toename van de nieuwe beleidsruimte heeft de budgettaire druk om te "heroverwegen" zeker niet bevorderd.

Wij zien de oprichting van veel steunpunten beleidsgericht onderzoek, maar weinig of geen echte beleidsevaluatie.

Wij zien veel beheersovereenkomsten passeren, maar zelden dat productiviteitsverhoging een belangrijke doelstelling is.

We zien ook regelmatig dat er nieuwe fysieke meldpunten, winkels, e.d. worden aangekondigd. Allemaal goed bedoeld, maar is dat echt het beste instrument als er meer GSM's dan inwoners zijn en wanneer ondernemingen meer en meer overschakelen naar call-centra met zeer ruime openingstijden?

Tegelijk wil ik onderstrepen dat deze regering grote inspanningen doet om de Vlaming een kwaliteitsvol bestuur te geven. Ik denk o.m. aan RIA, de invoering van de reguleringsimpactanalyse, de regelgevingsagenda en de "wetgevingscellen" binnen de administratie. Tussen haakjes: Vlaanderen speelt hier een pioniersrol in Belgisch verband. Goede, duidelijke regels maken is niet alleen een kerntaak van de overheid. Ze trekt investeerders over de streep, doet ondernemingen opstarten en schept banen.
Maar terwijl we de regels in toom houden, snoeien we aan de andere kant in de administratieve lasten. Ik verwijs hierbij naar de recente campagne voor de vermindering, vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving voor verenigingen en vrijwilligers. Daar moet nu snel een concreet actieplan op volgen. Maar er is ook MAGDA, het Vlaams knooppunt voor gegevensuitwisseling. Een klantvriendelijk bestuur moet ernaar streven dat de overheid de Vlaming slechts een keer persoons- en andere gegevens opvraagt. Dit moet gekaderd worden in het Vlaams e-governmentbeleid dat wij juridisch en structureel verder willen onderbouwen, zoals onze fractie in een voorstel van resolutie heeft uiteengezet. Onze fractie doet heel wat inspanningen om tot een betere regelgeving te komen. Daarom zijn we blij, Mevrouw de Voorzitter, met de aankondiging om de commissie Decreetsevaluatie te activeren. We waren al lang vragende partij.

We steunen u ook, Mevrouw de Voorzitter, in uw inspanningen om ons blikveld te verruimen. Zo is het een uitstekend voorstel om ons in te schrijven in de werkzaamheden van Vleva. De voorzitter, onze collega Luc Van den Brande, zal dat dit ongetwijfeld zeer positief willen begeleiden.

Ook erken ik graag, Mevrouw de Voorzitter, dat onze werkzaamheden het voorbije jaar levendiger zijn geworden. De wijzigingen aan het vragenuurtje zijn een geslaagd experiment. Onze debatten zijn boeiender. De ingeslagen weg moet verder bewandeld worden. Toch mogen we het essentiële niet met het bijkomstige verwarren. Het stoort echt niet dat iemand een papiertje met enkele woorden mee heeft als geheugensteuntje voor zijn gedachtegang. Uiteraard is het belangrijk om helder te formuleren, maar wat iemand vertelt, is nog altijd belangrijker dan hoe hij het vertelt. Een parlementair debat is geen tornooi in welsprekendheid.

Dit gezegd zijnde, keer ik terug naar het feit dat in de visie van deze regering dat Vlaanderen troeven heeft die we moeten ontwikkelen en uitspelen.

Onze eerste troef is location, onze ligging. In een cirkel van 500 km rond Vlaanderen, een dagtraject met een vrachtwagen, vind je nog altijd de hoogste koopkracht ter wereld. Investeren in logistiek, in havens, in wegen, in binnenvaart, en als men ons toelaat, ook in spoorwegen, blijft een absolute must. Niet om zomaar die grote stalen dozen langs hier te zien passeren, maar vooral omdat dit ook activiteit opwekt, omdat we daar waarde kunnen aan toevoegen, omdat, anders gezegd, de Vlaming daar een cent mee kan verdienen. Investeren in infrastructuur betekent ook investeren in verkeersveiligheid. Minister Crevits zet op dat vlak het beleid van Minister Peeters verder. 213 zwarte punten zijn al weggewerkt. Dit jaar komen daar nog 91 bij en tegen het einde van het jaar is voor alle bestaande zwarte punten in Vlaanderen een voorontwerp van aanpakplan klaar.

Maar wat onze ligging betreft telt een tweede factor. Terecht riep de Minister-President eergisteren op tot enige bescheidenheid. In de ranking van het Bruto Binnenlands Product per hoofd van de bevolking, de totaliteit van wat het Vlaamse Gewest zelf produceert, staan we op 125 Europese regio's slechts 27ste. Op het vlak van inkomen staan we hoger. Het verschil is Brussel. Brussel staat wat het BBP betreft, 3de, na Inner London en het Groothertogdom Luxemburg. Vlamingen en Walen halen een belangrijk gedeelte van hun welvaart uit de internationale centrumfunctie van Brussel. Ik herhaal wat ik hier veertien dagen geleden gezegd heb. Een federale uitdaging bestaat erin om Brussel, in samenspraak met de gewesten, verder uit te bouwen als internationaal centrum. Wij, Vlaanderen, laten in ieder geval Brussel niet los. Zo heeft de Vlaamse Regering vorige week nog enkele hinderpalen voor de toepassing van de zorgverzekering in Brussel weggewerkt. Maar misschien nog het meest illustratief is, dat er op dit moment meer Brusselaars in de Vlaamse Regering zitten, dan in de Franse Gemeenschapsregering.

Onze tweede troef is education, de kwaliteit van ons onderwijs. Terecht schenken het beleid en de Septemberverklaring hier veel aandacht aan.
Zo steunen wij de optie om elk talent maximaal tot zijn recht te laten komen ten volle. Het voorbije jaar werd werk gemaakt van de kostenbeheersing in het basisonderwijs - een eerste belangrijke stap in het neerhalen van financiële drempels in het onderwijs. Dit werkjaar ligt de nieuwe financiering van het leerplichtonderwijs op tafel. Het is een hele uitdaging om de schaarse middelen op de meest efficiënte manier in te zetten. De nieuwe financiering van het leerplichtonderwijs moet ertoe leiden dat elke school over voldoende middelen en personeel beschikt om elk talent van elke ingeschreven leerling alle kansen op ontwikkeling te geven.

Vlaanderen wil warme en sterke scholen: dat horen we graag! Het is inderdaad ontzettend belangrijk dat we competente leerkrachten en directies kunnen inzetten die de ruimte en de kracht vinden om het beste van zichzelf te geven. De overheid moet daartoe het kader bieden. Warme scholen zijn scholen die voldoende aandacht schenken aan alle kinderen en kinderen met speciale noden in het bijzonder. Want leren moet plezant zijn, een succeservaring waarop jonge mensen kunnen bouwen en ontwikkelen tot sterke persoonlijkheden die geloven in zichzelf en de toekomst. Respect voor de eigenheid van elk kind is daarbij een basishouding die zowel de ouder, de school als de overheid zich moet aanmeten.

Tenslotte is er onze derde troef: motivation. Traditioneel worden de Vlamingen geroemd om hun hoge arbeidsproductiviteit. Die is inderdaad nog altijd zeer hoog, maar alleen daarmee redden we het niet. Het gaat hem vooral om de wil om te werken, de wil en de durf om te innoveren, de wil en de durf om te veranderen. Terecht daagt de Minister-President elke Vlaming uit: "Plus est en vous." Het is opvallend dat ook de nieuwe Waalse Minister-President Rudy Demotte op de Waalse Feesten deze lijfspreuk van Gruuthuuse tot de zijne heeft gemaakt. Als hij wijst op de noodzaak om te werken aan een Waalse heropleving, zegt hij: "Nous devons compter que sur nous-mêmes. L'avenir de la Wallonie dépend de notre capacité à mobiliser nos propres forces…" Dat zijn hoopvolle, nieuwe woorden. Alleen betreur ik dat hij daar niet de passende besluiten uittrekt en elke vorm van bijkomende bevoegdheden voor het Waalse Gewest afwijst. Onze arbeidsmarkten bijvoorbeeld verschillen zo grondig. Het is eergisteren nog gezegd. In Vlaanderen ligt de activiteitsgraad bij de +55 jarigen veel te laag. Wallonië heeft een probleem van globale en vooral jeugdwerkloosheid. Dit aanpakken vereist maatwerk. Toch wil Wallonië die verantwoordelijkheid niet zelf nemen. Al hebben wij hier veertien dagen geleden duidelijk gemaakt dat we willen onderhandelen, dat wij het bestaan van een federale overheid en solidariteit niet in vraag stellen, toch blijft onze wil op vooruitgang afketsen op een "non".

Mevrouw de Voorzitter,

Eergisteren stelde u dat als we de politiek dichter bij de mensen willen brengen, we de jongste maanden niet goed bezig zijn geweest, dat de mensen zich ergeren aan de onmacht van de verkozenen om boven de verkiezingsslogans uit te stijgen en dat als niemand toenadering wil zoeken, er nooit een federale regering gevormd zal worden.

Mevrouw de Voorzitter,

Ik neem aan dat u uw verwijtende woorden louter tot de Franstaligen gericht hebt. Immers, vorige zaterdag nog stelde uw partijvoorzitter Bart Somers in Het Laatste Nieuws dat de Vlaamse onderhandelaars zich zeer redelijk tonen, maar dat de Vlamingen dit keer niet zullen buigen voor het "non" van de Franstaligen. Voor hem kan het desnoods nog 100 dagen duren. Ik kan uw partijvoorzitter alleen maar gelijk geven. We zullen als Vlamingen nog wat koelbloedigheid aan de dag moeten leggen. En trouwens, als de mensen in het verleden een afkeer gekregen hebben van de politiek, is dit in de eerste plaats omdat men na de verkiezingen volledig het tegenovergestelde deed van wat met voor de verkiezingen gezegd of beloofd had. Dat is nu niet het geval.

Ook de Minister-President heeft het eergisteren herhaald. Er is en blijft een staatshervorming nodig. Veertien dagen geleden hebben we hier duidelijk gemaakt dat de grote meerderheid van de Vlaamse politici die staatshervorming wil bereiken via onderhandelingen. Dat debat vond plaats voor de internationale pers, maar toch heeft die boodschap de Franstaligen niet bereikt. Daarom zal ik die boodschap nu nog eens herhalen in het Frans. Chers amis francophones, la large majorité des élus flamands veulent par le dialogue une réforme de l'état. Certes, une réforme de l'état qui doit être substantielle mais qui ne détruit ni le niveau fédéral, ni la solidarité. La minorité a un plan B, le "bye, bye, Belgium ". Chers amis francophones, à vous le choix.