2004 - 2009

Vragen voor Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, Marino Keulen

8 November 2006

Schriftelijke vraag over de naam die de kandidaten bij gemeente- en provincieraadsverkiezingen op de stembiljetten kunnen vermelden.

Vraag

De artikelen 23 van de gemeentekieswet en 11 van de provinciekieswet bepalen welke namen er op de voordrachtsakten voor deelname aan de verkiezingen moeten vermeld worden. Beide artikelen stellen eveneens dat de identiteit van de vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is, mag voorafgegaan worden door de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot.

Voor de mannelijke kandidaten is dergelijke mogelijkheid, namelijk dat zij hun naam zouden kunnen laten volgen door die van hun echtgenote, niet voorzien. Nochtans zijn ook voor die mogelijkheid goede argumenten te bedenken. Ook de naam van de echtgenote of de gewezen echtgenote van een mannelijke kandidaat kan immers ruime bekendheid genieten en bijgevolg bijdragen tot het bekendmaken en het herkennen van een bepaalde kandidaat.

Daarnaast komt de situatie voor dat een vrouwelijke kandidate reeds aan verkiezingen heeft deelgenomen gebruik makend van de naam van haar echtgenoot. Wanneer het desbetreffende huwelijk dan spaak loopt, kunnen er problemen ontstaan. Mag een vrouwelijke kandidaat in dat geval nog gebruik maken van de naam van haar ex-echtgenoot? Men zou kunnen zeggen van niet, want ze is niet langer met die man gehuwd, anderzijds is er het onmiskenbare gegeven dat de desbetreffende kandidate reeds aan verkiezingen heeft deelgenomen onder naam van haar toenmalige echtgenoot en bij de kiezers bijgevolg onder die naam algemeen bekend is. Nu blijkt dat sommige vrederechters het gebruik van de naam van de ex-echtgenoot voor verkiezingsdoeleinden toestaan en dat andere vrederechters dat verbieden. Daardoor ontstaan zeer verschillende en verwarrende situaties.

1. Om welke redenen wordt het mogelijk gebruik van de naam van de echtgenoot of van de overleden echtgenoot beperkt tot de vrouwelijke kandidaten?

2. Ziet de minister specifieke redenen waarom deze mogelijkheid niet zou kunnen uitgebreid worden tot de mannelijke kandidaten?

3. Zijn er specifieke redenen waarom de kiesregelgeving geen bepalingen bevat over het gebruik van de naam van de gewezen echtgenoot? Heeft de minister weet van situaties waarbij het gebruik van de naam van de ex-echtgenoot bij de voorbije verkiezingen van 8 oktober niet toegestaan werd?

Antwoord

De artikelen 23, §1, vierde lid, van de Gemeentekieswet en 11, §1, vierde lid, van de Provinciekieswet bepalen dat de identiteit van de vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is, mag worden voorafgegaan door de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot. Beide artikelen voorzien niet dat een echtgenoot de naam van zijn echtgenote of een weduwnaar de naam van zijn overleden echtgenote mag gebruiken. Ook laten deze artikelen niet toe dat de naam van de gewezen echtgenoot nog mag gebruikt worden.

Deze bepalingen bevonden zich al in de Gemeentekieswet en de Provinciekieswet op het moment dat de materie van de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen werd geregionaliseerd. Zij werden niet gewijzigd ter gelegenheid van de parlementaire bespreking van het decreet van 10 februari 2006 tot wijziging van de Gemeentekieswet, de Provinciekieswet, de wet op het geautomatiseerd stemmen en het decreet i.v.m. de controle op de verkiezingsuitgaven.

De vraag rijst of het opportuun is om het gebruik van de naam van de echtgenote of van de overleden echtgenote door de echtgenoot of weduwnaar enkel toe te laten bij de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen en niet voor andere doeleinden.

Ik wijs er ook op dat het gebruik van de naam van de echtgenote of van de overleden echtgenote door de echtgenoot of weduwnaar een aspect van de naamgeving inhoudt, wat behoort tot de materie van de burgerlijke stand. Bij het gebruik van de naam van de gewezen echtgenoot komt ook het echtscheidingsrecht kijken. Zowel de materie van de burgerlijke stand als de materie van het echtscheidingsrecht behoren tot de bevoegdheid van de Federale Overheid.

De voordrachtsakten voor de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen worden ingediend respectievelijk bij de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau en de voorzitter van het districtshoofdbureau op zaterdag, de negenentwintigste, of op zondag, de achtentwintigste dag vóór de verkiezingen, tussen 13 en 16 uur. Bij het indienen van de voordrachtsakte moeten de kandidaten hun naam vermelden zoals die op hun identiteitskaart voorkomt. Bij geen of onvoldoende vermelding van de naam is er de mogelijkheid om een verbeteringsakte in te dienen bij de voorzitter van het hoofdbureau de vierentwintigste dag vóór de verkiezingen, tussen 14 en 16 uur. De kandidaten hebben dus voldoende mogelijkheid om te voldoen aan de vereisten betreffende de naam op de voordrachtsakten.

Het komt aan de voorzitter van het hoofdbureau toe om na te gaan of aan de naamvereisten op de voordrachtsakten is voldaan. Als Minister van Binnenlands Bestuur ben ik belast met de materiële organisatie van de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen, maar heb ik geen enkele bevoegdheid om de voordrachtsakten van kandidaten voor deze verkiezingen te controleren.