2004 - 2009

Vragen voor Vlaams Minister van Ruimtelijke Ordening, Dirk Van Mechelen

12 November 2004

Schriftelijke Vraag betreffende het ontbreken van een schaderegeling voor ambtelijke fouten bij het toekennen van restauratiepremies

Vraag

Indien de afdeling Monumenten en Landschappen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap een nadelige fout maakt bij het berekenen van de uiteindelijke restauratiepremie voor een monument, bestaat er hiertegen géén verhaal buiten het inspannen van een gerechtelijke procedure. Zoals vrij recent nog door twee kerkfabrieken werd ondervonden, heeft een foute berekening vaak bijzonder ernstige financiële gevolgen vermits een kleinere premie van het Vlaams Gewest ook een negatieve geldelijke weerslag heeft op de door provincies en gemeente toegekende saldi voor restauraties.

Zelfs indien Monumenten en Landschappen de fout erkent, wordt er niet overgegaan tot vrijwillige betaling van het hierdoor ontstane tekort. Zoals gesteld dienen de benadeelden dus de Vlaamse Regering te dagvaarden om het hen toekomende bedrag netto uitbetaald te krijgen. De eis tot uitbetaling van nalatigheidintresten moet, aanvullend, eveneens door de rechtbank worden behandeld.

Graag vernam ik van de minister waarom er geen regelgeving bestaat die - bij onweerlegbare foutieve berekeningen door de administratie - een spontane uitbetaling, met mogelijke nalatigheidintresten, van het ontbrekende saldo mogelijk maakt en op welke wijze hij aan dit duidelijke hiaat in de regelgeving wenst te remediëren.

Antwoord

Er zijn mij inderdaad twee dossiers bekend waarbij via de uitbetaling van het saldo tot een verlaging van de restauratiepremie is besloten, maar dit gebeurde onder impuls van het Rekenhof, op basis van de regelgeving.

Restauratiepremies zijn semi-gereglementeerde subsidies, die worden toegekend op basis van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van het premiestelsel voor restauratiewerken aan beschermde monumenten, in toepassing van artikel 11, § 8 van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten.

Vooraleer een premie volledig is uitbetaald, wordt volgende procedure doorlopen:

– een aanvraagdossier wordt onder bepaalde voorwaarden ontvankelijk verklaard;
– ontvankelijk verklaarde dossiers worden opgenomen in een chronologie;
– jaarlijks wordt uit deze chronologie een aantal dossiers geselecteerd waarvoor de restauratiepremie kan worden toegekend;
– na de vastlegging van de kredieten wordt de premienemer in kennis gesteld van de voorlopige premietoewijzing, op basis van de bij het aanvraagdossier ingediende raming;
– op basis van de aanbesteding door de premienemer wordt de geraamde premie geactualiseerd en de premienemer wordt hiervan in kennis gesteld;
– de premienemer kan op aanvraag voorschotten verkrijgen van respectievelijk 25 en 50% van de toegekende premie;
– het saldo wordt berekend na controle door het Rekenhof.

De premie van bovenvermelde dossiers is uiteindelijk naar aanleiding van de actualisatie na aanbesteding verlaagd. Sinds 2001 is er een nieuw restauratiepremiebesluit van kracht, maar de twee boven aangehaalde dossiers vielen nog onder de vroegere regeling, bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 1995. Dit besluit stelde met betrekking tot de actualisatie dat deze de voorlopige premie [kan] verhogen met ten hoogste 10 % van de geactualiseerde raming, ingeval het bedrag waarvoor de werken worden toegewezen hoger ligt dan de raming.

Voor de dossiers in kwestie gold echter ook al de aanpassing van het besluit van 1995, bij besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 1996, waarin omtrent de actualisatie werd gesteld: in de gevallen, bedoeld in dit artikel, kan de Vlaamse Regering wanneer het bedrag waarvoor de werken worden toegewezen hoger ligt dan de aanvaarde kostenraming, voor de vaststelling van het bedrag van de restauratiepremie het bedrag van de geraamde kosten actualiseren. [...] Deze verhoging van de aanvaarde raming door de actualisering wordt ten hoogste van 10 % verrekend en tot een maximumbedrag van 5 miljoen frank, wat het aandeel van het Vlaams Gewest betreft.

De actualisatie hield hiermee initieel geen rekening, het Rekenhof heeft de administratie hierop gewezen en volgens de van toepassing zijnde reglementering bij de saldobetaling de correctie doorgevoerd.