2003 - 2004

Vragen voor Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, Patrick Dewael

2 March 2004

Schriftelijke Vraag over het ongevraagd schrappen van Belgen uit de bevolkingsregisters

Vraag

Het gebeurt dat Belgen die een tijdlang in het buitenland verblijven ongevraagd, zelfs zonder verwittiging, uit de bevolkingsregisters geschrapt worden, met als gevolg dat zij zonder adres vallen, waardoor het voor hen zelfs moeilijk wordt om reisdocumenten te verkrijgen.

Op grond van welke bepalingen kan een Belg uit de bevolkingsregisters geschrapt worden? Welke procedure moet daarbij gevolgd worden? Moet men al het mogelijke doen om de betrokkenen hiervan in kennis te stellen, bijvoorbeeld door hun familieleden die eveneens op dit adres wonen, op de hoogte te stellen? Waarom wordt een Belg die buiten zijn medeweten en a fortiori buiten zijn wil, geschrapt is uit de bevolkingsregisters, niet onmiddellijk heringeschreven op het ogenblik dat hij na een verblijf in het buitenland terugkeert en opnieuw ingeschreven wil worden?

Antwoord

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

Overeenkomstig de bevolkingsreglementering is de bepaling van de hoofdverblijfplaats gebaseerd op een feitelijke situatie, dat wil zeggen de vaststelling van een effectief verblijf in een gemeente gedurende het grootste deel van het jaar.

Deze vaststelling gebeurt op basis van verschillende elementen, met name de plaats waarheen de betrokkene gaat na zijn beroepsbezigheden, de plaats waar de kinderen naar school gaan, de arbeidsplaats, het energieverbruik en de telefoonkosten, het gewone verblijf van de echtgenoot of van andere leden van het huishouden.

Artikel 7, § 1, van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister bepaalt dat een persoon die zijn hoofdverblijfplaats naar het buitenland wil overbrengen, dit moet aangeven in de gemeente waar hij is ingeschreven. Deze aangifte moet gebeuren ten laatste de dag vóór het vertrek naar het buitenland.

Artikel 8 van bovenvermeld koninklijk besluit bepaalt dat het gemeentebestuur de personen dient op te sporen die, zonder daarvan aangifte te doen, hun hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland hebben gevestigd. In dat geval voert het college van burgemeester en schepenen deze personen van ambtswege af uit het bevolkingsregister, behalve wanneer zij zich bevinden in één van de gevallen van tijdelijke afwezigheid bedoeld in artikel 18, eerste lid, van dit koninklijk besluit.

Het betreft in casu :

­ personen die minder dan een jaar afwezig zijn voor studie- of zakenreizen of reizen in verband met hun gezondheid of voor toerisme of een vakantieverblijf buiten de gemeente van inschrijving;

­ personen die omwille van beroepsredenen, gedurende maximum een jaar een bepaald werk of een bepaalde opdracht uitvoeren in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland.

De beslissing tot afvoering van ambtswege neemt een aanvang op de datum van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen. Het gemeentebestuur dient alles in het werk te stellen om de betrokken persoon op de hoogte te brengen van het feit dat hij ambtshalve werd afgevoerd. Desgevallend kan dit gebeuren door de familieleden van de betrokkene, die aan hetzelfde adres woonachtig zijn, hiervan op de hoogte te brengen.

Een persoon die uit het buitenland terugkeert dient onmiddellijk aangifte te doen van zijn nieuwe hoofdverblijfplaats bij het gemeentebestuur van de plaats waar hij zich komt vestigen. Het onderzoek naar zijn reële verblijfplaats wordt uitgevoerd door de lokale overheid binnen acht werkdagen na de aangifte. Wanneer uit dit onderzoek blijkt dat de persoon er effectief woonachtig is wordt hij er onmiddellijk ingeschreven.