2003 - 2004

Vragen voor minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, Fientje Moerman

24 March 2004

Schriftelijke vraag betreffende de activiteiten van de Brusselse kabelmaatschappijen

Vraag

1. De monopoliepositie van de 4 Brusselse kabelmaatschappijen (Coditel, Brutélé, UPC Belgium en Wolu TV) is opgeheven.

Betekent de opheffing van de monopoliepositie dat andere maatschappijen hun activiteiten kunnen uitbreiden naar het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Zo ja, heeft de Minister weet van enige kandidaten?

2. Enkele zenders hebben een must carry-statuut, hetgeen inhoudt dat de Brusselse maatschappijen ze moeten doorzenden naar hun abonnees. Toch worden bepaalde zenders zonder must carry-statuut (Canvas, VT4, TV1, …) wel doorgezonden terwijl andere met must carry-statuut niet worden verdeeld (JimTv, Vitaya, …).

Waarom worden niet alle bij wet verplichte zenders aangeboden? Genieten zenders als TV1, Canvas, VT4,… die geen must carry-statuut hebben, van een andere regeling waardoor ze wettelijk verplicht moeten aangeboden worden door de maatschappijen?

3. Graag een overzicht van alle zenders die verplicht van overheidswege moeten uitgezonden worden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

4. De maatschappijen ontwikkelen verschillende professionele activiteiten. Naast teledistributie bieden ze ook internet, digitale televisie, … aan.

Graag een overzicht, per (Brusselse) kabelmaatschappij, van de technologische producten die ze aanbieden.

Antwoord

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden.

Wat de eerste vraag betreft, kan ik het geachte lid meedelen dat het antwoord positief is. Elke operator die een vergunning verkrijgt, is gemachtigd om diensten aan te bieden (artikelen 4 tot en met 12 van de wet van 30 maart 1995 betreffende de omroepnetwerken). In toepassing hiervan heeft mijn voorganger op 20 december 2002 vier kabelmaatschappijen (Brutélé, Coditel, UPC Belgium en Wolu TV) machtiging verleend om gedurende negen jaar hun activiteiten uit te oefenen op het hele grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Wat de tweede vraag betreft, dien ik het geachte lid mee te delen dat tot op heden geen enkele andere kabelmaatschappij een verzoek in die zin bij mijn diensten heeft ingediend.

Op grond van het koninklijk besluit van 9 augustus 2002 betreffende de exploitatie van een net voor distributie van radio- of televisieomroepuitzendingen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, mogen de kabelmaatschappijen voortaan op het hele grondgebied opereren van de 19 gemeenten (behalve Wolu TV die zich tot Sint-Lambrechts-Woluwe wenst te beperken), wat betekent dat de inwoners op termijn hun kabelmaatschappij zullen mogen kiezen.

Met deze liberalisering wordt tegemoetgekomen aan de opmerkingen van de Europese Commissie die, in een verslag van 1999, waarschuwde tegen een eventuele heerschappij uitgeoefend door het kabelnetwerk en de wetgevers verzocht om op middellange termijn concurrerende infrastructuur aan te moedigen.

Verdere stappen zullen in de toekomst worden gezet in het kader van de omzetting van de richtlijnen inzake elektronische communicatie.

2 en 3. Bij (stilzwijgende) wederkerigheid werd overeengekomen dat iedere Vlaamse of Franstalige zender met een « must carry »-statuut in zijn gemeenschap automatisch wordt doorgezonden in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Deze werderkerigheid is geregeld bij het ministerieel besluit van 17 januari 2001 waarin, ter herinnering, de volgende zenders zijn vermeld :

1. Vlaamse Media Maatschappij NV (VTM, Kanaal 2 en Jim Tv);

2. TV Brussel VZW;

3. Belgian Business television NV (Canal Z en Kanaal Z), met gedeeld kanaal;

4. Media ad infinitum NV (Vitaya);

5. TVi SA (RTL-TVI, Club RTL en Plug TV);

6. ASBL Télé Bruxelles;

7. Canal+Belgique SA (met inbegrip van de zenders van het Boeket);

8. TV5 Monde SA;

9. Event TV Vlaanderen NV;

10 YTV SA (Liberty TV).

Dit besluit is niet van toepassing op de openbare zenders ­ VRT (TV1, Ketnet/Canvas) en RTBf (La une, La deux) ­ omdat zij automatisch over het must carry-statuut beschikken.

Als gevolg van problemen tussen de kabelmaatschappijen en de zenders worden, ondanks hun statuut, sommige nog altijd niet doorgezonden. Dat is geval met Vitaya.

Wat dit punt betreft, kan ik het geachte lid meedelen dat ik vernomen heb dat sommige zenders ondanks hun must carry-statuut toch zouden worden geweigerd wegens een tekort aan capaciteit op de kabelnetwerken. Het mag duidelijk zijn dat dit argument geen steek houdt wanneer de kabelmaatschappijen intussen wel andere zenders doorgeven die niet over het must carry-statuut beschikken.

4. De drie grote kabelmaatschappijen bieden eveneens andere diensten aan, zoals telefonie en toegang tot internet. Zij hebben daartoe een vergunning gekregen van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, dat hiervoor bevoegd is.

Volgende maatschappijen hebben een vergunning voor openbare telecommunicatienetwerken, die hen de mogelijkheid biedt telecommunicatienetwerken aan te bieden in het gehele land :

Operator