1999 - 2004

Vragen voor minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie, Gilbert Bossuyt

29 April 2004

Vraag om uitleg over het Kanaal Dessel-Schoten

Vraag

De heer Ludwig Caluwé: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, het kanaal Dessel-Schoten lijkt het kneusje te zijn onder de Kempense kanalen. Het is een lelijk eendje naast het statige Albertkanaal.

Van alle Kempense kanalen is het het slechts bevaarbaar. Nochtans beschikt het over heel wat potentieel voor de binnenvaart, maar het kampt met veel moeilijkheden. De gegarandeerde diepgang is slechts 1,90 meter. Schippers mogen op eigen risico tot 2,1 meter gaan, maar dat is niet langer mogelijk door de aanslibbing van de zijkanten. Kempenaars - dat zijn schepen die, zoals de naam het zegt, normaal voor de Kempense kanalen bedoeld zijn - kunnen hierdoor maar half geladen worden. Daardoor zijn heel wat mogelijke vaarten commercieel niet meer interessant. Het wordt dan immers interessanter om acht vrachtwagens te laten rijden in plaats van één schip te laten varen. Mocht men het schip volledig kunnen laden, dan spaarde men 16 vrachtwagenritten uit. De sluizen moeten nog worden bediend met een zwengel.Vuil raakt regelmatig tussen de deuren, waardoor duikers moeten worden opgeroepen.

In september 2001 heeft de heer Malcorps de problemen van het kanaal in een uitvoerige interpellatie onder de aandacht gebracht. In zijn antwoord stelde uw voorganger, minister Stevaert, dat er voorafgaand onderzoek voor baggerwerken plaatsvond. Hoe ver staat het hiermee ondertussen ? Minister Stevaert stelde ook in het vooruitzicht dat de Dienst voor Scheepvaart het voortouw zou nemen voor het opstellen van een ontwikkelingsplan voor dit kanaal. Het initiatief werd ondertussen echter overgenomen door de provincie.Mij lijkt het echter dat er niet op de resultaten van deze studie moet worden gewacht om te baggeren en het kanaal op diverse punten te moderniseren. Het Vlaams Gewest heeft ook diverse kades langs dit kanaal meegefinancierd. Hoe ver staat het met de uitvoering hiervan ? Leidt dit effectief in alle gevallen tot een toename van het goederenverkeer via het kanaal ? Of is er sprake van boeteclausules omdat er minder goederen worden vervoerd dan was afgesproken bij de aanleg van de kades?

Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, geachte leden, men kan natuurlijk moeilijk het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten vergelijken met het Albertkanaal. Het Albertkanaal is met een vervoerd tonnage van bijna 40 miljoen ton in 2003 de belangrijkste waterweg in Vlaanderen. Het kanaal verbindt de Antwerpse haven met industriegebieden in de Antwerpse Kempen, Limburg en het Luikse industriebekken. Het Albertkanaal is in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd als een economisch netwerk op Vlaams niveau.

Het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten heeft inzake goederenvervoer een veeleer lokale functie en zal dit steeds hebben, wat niet wil zeggen dat deze functie mag worden onderschat, daar er via dit kanaal per jaar toch meer dan 1 miljoen ton goederen worden vervoerd. De toegelaten diepgang op het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is beperkt tot 2,10 meter, wat ook vroeger altijd zo geweest is.

De heer Ludwig Caluwé : Het probleem is dat het maar 1,90 meter is in de praktijk.

Minister Gilbert Bossuyt : Schepen van het type Kempenaar, met een maximale diepgang van 2,50 meter, kunnen dus maar worden afgeladen tot 2,10 meter, wat een rendementsbeperking van 16 percent betekent. De Dienst voor de Scheepvaart erkent het probleem van aanslibbing, waardoor de bevaarbaarheid in de toekomst in het gedrang kan komen.

De dienst liet analyses van de onderwaterbodem uitvoeren, en op basis van de resultaten van deze analyses wordt momenteel gezocht naar een locatie voor hergebruik of een bergingsmogelijkheid voor de vrijkomende grondspecie, om een veel duurdere afvoer naar een afvalverwerkingsinstallatie te vermijden. Als immers wordt gesproken over baggeren, dan luidt de eerste vraag waar men met dat slib blijft. Daar moet u ook rekening mee houden. Het zoeken naar een dergelijke bergingslocatie is echter geen eenvoudige zaak. Dat zult u ook wel beseffen. De dienst verzekert me alleszins dat al het nodige zal worden gedaan om de bestaande vaardiepte op het kanaal te garanderen. In het reserveprogramma 2004 is trouwens een bedrag van 2 miljoen euro opgenomen zodat, indien een bergingslocatie gevonden is, de aanbestedingsprocedure voor het baggeren kan worden ingezet.

In het kader van de regeling inzake publiek-private samenwerking voor het bouwen van kaaimuren heeft de Dienst voor de Scheepvaart op dit ogenblik met vier bedrijven langs het kanaal overeenkomsten afgesloten voor het bouwen van een kaaimuur. Eén van de projecten is al sinds enkele jaren in bedrijf en de oorspronkelijk vooropgestelde overslaghoeveelheden waartoe men zich had verbonden, worden ruimschoots gehaald. Dat is eigenlijk overal het geval waar we dergelijke projecten hebben. Er is dus geen enkel probleem. De bedrijven moeten er zich toe verbinden een bepaalde hoeveelheid via de waterweg te vervoeren. In alle gevallen van PPS wordt dat heel gemakkelijk gehaald.

Voor twee andere bedrijven is de studie van de aan te leggen infrastructuur nagenoeg afgerond, waarna tot een openbare aanbesteding zal worden overgegaan. Voor het vierde project zoekt het bedrijf nog naar een geschikte vestigingsmogelijkheid. Als al deze projecten operationeel zullen zijn, zal jaarlijks ongeveer 200.000 ton extra via de waterweg worden aan- of afgevoerd. Met enkele andere bedrijven worden de mogelijkheden van de binnenvaart nog verder onderzocht. Er is dus sprake van een actieve rondgang ter plaatse. Het kanaal Dessel- Turnhout-Schoten is economisch dus zeker nog niet afgeschreven.

In het ruimtelijk structuurplan van de provincie Antwerpen is als taakstelling voor de provincie Antwerpen opgenomen dat een multifunctioneel ontwikkelingsperspectief en een strategisch beleidsplan voor het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten moeten worden opgesteld. Gelet op de bevoegdheid van de Dienst voor de Scheepvaart voor het kanaal kwamen de dienst en de provincie Antwerpen overeen om een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten voor het uitvoeren van deze opdracht. U verwees daarnet naar die rol van de provincie. Die rol past dus wel in een duidelijk perspectief.

De studie voor het opstellen van het multifunctioneel ontwikkelingsperspectief en het strategisch beleidsplan is ondertussen opgestart. Op 8 december 2003 vond in Malle een workshop met ongeveer 70 deelnemers plaats waarop met de sectoren economie, recreatie, natuur, landschap, mobiliteit en infrastructuur, uitvoerig van gedachten werd gewisseld over hun verwachtingen ten aanzien van het op te stellen ontwikkelingsperspectief voor het kanaal.

De workshop resulteerde vanuit de diverse sectoren in een verwachtingspatroon, een opsomming van mogelijke knelpunten en veel suggesties. Dit alles vormt een belangrijke input voor de verdere uitwerking. Op 29 maart 2004 werd in het provinciehuis de voorstudie gepresenteerd aan vertegenwoordigers van de verschillende betrokken gemeentebesturen.

Rekening houdend met hun opmerkingen zal nu in verschillende stappen - schetsontwerp, voorontwerp, ontwerp - het ontwikkelingsperspectief en strategisch beleidsplan tegen eind 2004 vorm krijgen. Er wordt dus gewerkt om de activiteit in het kanaal te laten plaatsvinden en zelfs nog uit te breiden. Ik maak me sterk dat we een geïntegreerd pakket van voorstellen zullen krijgen waarin het economische, het ecologische en het mobiliteitsaspect hun weerslag zullen vinden. Ik kijk er met belangstelling naar uit.

De heer Ludwig Caluwé: Mijnheer de minister, uw antwoord brengt enige klaarheid in de duisternis. Ik dring toch aan op meer vaart achter de baggerwerkzaamheden. Dan zal er wel een bergingsprobleem zijn. Ik vrees dat de bestaande plannen in twijfel worden getrokken omdat er misschien onvoldoende slib zou worden aangevoerd. Er is nochtans voldoende slib op onze rivierbodems.

Mijnheer de minister, het is niet van deze tijd dat de versassing nog handmatig gebeurt en dat er maar één hydraulisch sas is. Ik dring aan op enige haast, voor het een nieuw Bokrijk wordt.

Minister Gilbert Bossuyt : In de mate dat de ontwikkeling voortschrijdt, zullen de nodige maatregelen worden genomen. Het baggeren is niet het probleem, de juiste locatie vinden wel. Dat probleem hebben we niet alleen daar. Als het is opgelost, kunnen we morgen beginnen. Er zijn alternatieve oplossingen, maar die zijn heel duur. Een verantwoordelijk bestuur moet daar ook rekening mee houden.