1999 - 2004

Vragen voor minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie, Stevaert

22 January 2002

Vraag om uitleg over het beschikken van een stationssleepboot

De heer Ludwig Caluwé : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, begin november heeft er voor de kust van Zeebrugge een containerschip averij opgelopen. Het is zo goed als op het strand terechtgekomen. Het ging om de Heinrich Behrmann. We hebben dat allemaal op televisie kunnen volgen.

Onze kustwateren behoren tot de meest bevaren wateren ter wereld. Dagelijks varen er honderden schepen langs onze kust naar onze en naar andere Europese havens. Het gevaar voor aanvaringen en rampen is zeker niet gering. Dit alles moet zeer nauwkeurig en van nabij worden gevolgd.In het recente verleden waren er ook nog de problemen met de Mont Louis, de Olympic Dream en de Herald of Free Enterprise. Dit zijn slechts een paar voorbeelden. In al deze gevallen was de Unie van Redding- en Sleepdienst aanwezig om overlevenden te helpen en om het milieu te vrijwaren. De URS vervult deze belangrijke taak via een aantal meldkamers die gelegen zijn op verschillende punten aan de kust, bijvoorbeeld in Zeebrugge, Terneuzen, Vlissingen en Antwerpen. De URS beschikt over meer dan veertig zeeslepers, bergingsvaartuigen en een volledig team van deskundigen. Toch kan de URS op dit moment niet alle drama’s aan. Daarom pleit de URS voor een zeer specifiek soort schip, namelijk een zogenaamde stationssleepboot. Onder meer Groot-Brittannië gebruikt deze schepen. In het buitenland worden dergelijke schepen door de overheid aangekocht en dan via een aantal specifieke contracten ter beschikking gesteld van de firma’s die instaan voor de reddings- en sleepdiensten. Op die manier kunnen een aantal calamiteiten op een adequatere manier worden opgevangen.De mensen van de URS zijn in ieder geval van het volgende overtuigd. Indien ze over zo’n stationssleepboot hadden beschikt, hadden ze kunnen vermijden dat de Heinrich Behrmann op de kust was terechtgekomen. Ze zouden dat schip van het strand hebben kunnen weghouden.In dit geval ging het slechts om een containerschip. Het is echter best mogelijk dat iets soortgelijks zich ooit voordoet met een chemicaliëntanker of met een ammoniaktanker. Dan zitten we natuurlijk met een veel zwaardere ramp.Mijnheer de minister, ik heb voor u de volgende vragen. Acht u het noodzakelijk dat ook wij over een dergelijke sleepboot beschikken ? Zult u daartoe de nodige initiatieven nemen ?Oorspronkelijk leefden we in de overtuiging dat deze aangelegenheid tot de bevoegdheden van de federale overheid behoorde. Mevrouw Pieters, lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, heeft deze vraag dan ook enkele weken geleden gesteld aan federaal minister Picqué. Hij heeft echter terecht geantwoord dat reddings- en sleepdiensten tot de bevoegdheden van het Vlaams Gewest behoren. Eventuele initiatieven moeten dan ook door het Vlaams Gewest worden genomen.De voorzitter : De heer Maes heeft het woord.De heer Jacky Maes : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, ik wil hier nog het volgende aan toevoegen. Veiligheid is voor de kustgemeenten van zeer groot belang. De zee voor de Vlaamse kust is eigenlijk te vergelijken met de E40. Het gaat namelijk om een van de drukste routes die er zijn.Statistieken zeggen dat er één kans is op 90.000 vaarbewegingen dat er een ongeval gebeurt. De heer Caluwé heeft het over honderden schepen. Ik wil dat toch nog even nader duiden. Het gaat om ongeveer 300 vaarbewegingen per dag. Per jaar hebben we dus kans op één zwaar ongeval. Daarbij komen dan nog de 7.500 vaarbewegingen van de jachten.De conclusie is duidelijk. Er moet echt wel bijzondere aandacht worden geschonken aan het veiligheidsaspect op zee, niet alleen in dit dossier maar ook in andere dossiers.De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, geachte collega’s, voor de Vlaamse kust is er inderdaad geen parate stationssleepboot inzetbaar. Het Vlaams Gewest beschikt wel over een zeesleepboot, namelijk de Zeehond. Het vermogen van dit vaartuig is echter beperkt, waardoor het niet voor grote schepen kan worden ingezet. Bijstand aan kleinere schepen, onder meer zeevisvaartuigen, gebeurt wel regelmatig.De beschikbaarheid van een stationssleepboot, zoals voorgesteld door de sector, kan als nuttig worden geëvalueerd voor de bestrijding van rampen met grote zeeschepen. Een aantal aspecten moeten grondig worden onderzocht, onder meer juridische en budgettaire elementen. Daarbij moeten we rekening houden met de federale structuren. Ook de aansprakelijkheid bij sleepverrichtingen en de wettelijke mogelijkheden die de overheid heeft of kan regelen om de gezagvoerders van schepen sleepassistentie op te leggen, moeten verder onderzocht worden.Een stationssleepboot moet bij voorkeur – naar buitenlands model – multifunctioneel zijn en dus voor diverse opdrachten op zee geschikt zijn. Dit dient vooral – maar zeker niet uitsluitend – gericht te zijn op het optreden bij noodgevallen op zee. Ik heb de administratie Waterwegen en Zeewezen de opdracht gegeven het idee van een multifunctionele sleepboot nader te onderzoeken in overleg met de federale overheid en de betrokken sector. Zo’n multifunctionele sleper zou niet alleen kunnen worden gebruikt voor de reddings- en sleepactiviteiten op zee, een Vlaamse bevoegdheid, maar ook voor het leggen van boeien voor de markering van de vaargeulen, eveneens een Vlaamse bevoegdheid, en voor de bestrijding van verontreiniging op zee, een federale bevoegdheid.Het vereist in elk geval een samenwerkingsverband tussen het Vlaams Gewest, de federale overheid en privé-partijen, dat door middel van PPS gestalte zou kunnen krijgen. Deze aangelegenheid wordt ook besproken in de subcommissie Noordzee van de Interministeriële Economische Commissie. Daar wordt onderzocht hoe de Vlaamse en federale overheidsinstanties op zee kunnen worden gecoördineerd en geoptimaliseerd.Een grote stationssleepboot moet uiteraard worden ingezet in de omgeving van de drukste scheepvaartroutes en knooppunten. Het risico op calamiteiten is daar het grootst.De voorzitter : De heer Caluwé heeft het woord.De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het verheugt me dat u bereid bent dit grondig te onderzoeken. De behoefte is immers zeer groot. Tegen welke datum denkt u dat het onderzoek afgerond kan zijn ?Kunt u dit niet behandelen in overleg met Nederland ? Er zijn momenteel al gesprekken aan de gang over het vermijden van rampen met chemicaliëntankers, ammoniaktankers, enzovoort. Bij die besprekingen zou dit aan bod kunnen komen. We zitten tenslotte in een gebied met een plotse grensovergang, zodat alles het best kan worden gedaan door een enkele organisatie. Dat gebeurt ook al met de sleep- en reddingsactiviteiten.Ik hoop dat het onderwerp door dit onderzoek niet op de lange baan wordt geschoven, en dat we binnen een redelijke termijn resultaten te zien krijgen.Minister Steve Stevaert : Mijnheer Caluwé, ik durf er geen datum op plakken, maar uw suggestie omtrent Nederland is welkom. We moeten natuurlijk ook in België doorwerken aan de constructie, maar in een PPS lijkt het me logisch dat we ook met Nederland samenwerken, gezien de drukte aan onze kust, en de beperkte lengte ervan. Het lijkt me zinvol te streven naar een win-winsituatie voor Nederland en Vlaanderen.

cargolaw.com