1999 - 2004

Vragen voor minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie, Stevaert

28 October 2017

Vraag om uitleg over het afblazen door de NMBS van het investeringsplan voor de spoorwegen

De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Caluwé tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het afblazen door de NMBS van het investeringsplan voor de spoorwegen.

De heer Ludwig Caluwé : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, over het investeringsplan voor de spoorwegen hebben we in dit parlement verschillende keren gediscussieerd tijdens plenaire vergaderingen en tijdens commissievergaderingen. Er wordt bovendien nog druk gediscussieerd over de vraag voor welke termijn dit plan is goedgekeurd.

Vlak voor het kerstreces kondigde de heer Vinck aan dat dit plan niet kan worden uitgevoerd en moet worden herzien. Al het werk dat er in dat plan is gestoken, is dus voor niets geweest. We hadden dat bij de goedkeuring trouwens voorspeld. Zo’n plan moet immers op een reële financieringsbasis gestoeld zijn, maar net die basis ontbrak.

De spoorwegen verhuizen het plan dus van de tafel naar de lade. Dat heeft nadelen, maar ook heel wat voordelen. Het biedt ons de mogelijkheid om een aantal investeringen uit die noodlottige 60/40-verdeelsleutel te halen. We krijgen ook de mogelijkheid om een aantal voor Vlaanderen essentiële investeringen in de ontsluiting van de havens van Gent, Zeebrugge en Antwerpen sneller te laten gebeuren. We krijgen de mogelijkheid om gedeeltelijk een regionalisering van de investeringen door te voeren.

Nu het plan is opgeborgen, staan we enerzijds nergens, maar anderzijds hebben we toch de mogelijkheid om een ander plan te maken. Heeft de federale regering Vlaanderen al gecontacteerd in verband met die heronderhandeling ?

Ik kom net uit de commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervormingen en daar wordt de Driekoningennota van de minister-president besproken. Die nota voorziet voor een deel de regionalisering van de spoorwegen, maar bepaalt ook dat beslissingen daarover pas moeten worden genomen na de Vlaamse verkiezingen van 2004. Betekent dit dat de discussies over de essentiële investeringen en over het inbrengen van een regionale component in de spoorwegen zullen worden uitgesteld tot na 2004 ? Betekent dit dat de echte onderhandelingen over de voor Vlaanderen belangrijke investeringen met betrekking tot de ontsluiting van de havens en in verband met het reizigersverkeer pas zullen plaatsvinden na die verkiezingen ?

Betekent dit volgens niet, mijnheer de minister, dat een aantal essentiële investeringen te ver in de toekomst liggen ? Bent u niet van oordeel dat dit veel sneller aan de orde moet komen, in het licht van de herziening van het investeringsplan en de gedeeltelijke regionalisering van de spoorwegen ? Moeten niet reeds dit jaar bij de federale regeringsvorming voor Vlaanderen noodzakelijke beslissingen worden genomen zonder opnieuw essentiële tijd te verliezen ?

Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, geachte collega’s, de federale regering heeft het Vlaams Gewest nog niet gecontacteerd in verband met een heronderhandeling van het investeringsplan. De noodzaak daartoe is totnogtoe niet gebleken.

Het is bovendien niet zinvol vooruit te lopen op de feiten. Momenteel wordt veel energie gestoken in het opmaken van een nieuwe beheersovereenkomst en een businessplan. Het is niet aangewezen daarbovenop dan nog discussies te beginnen over de herziening van het investeringsplan en dergelijke meer.

Ik wil hier nog aan toevoegen dat er geen nood is aan een nieuw investeringsplan, aangezien het huidige plan nog loopt tot 2012 en er tussentijdse herzieningen zijn gepland. Het debat over de regionalisering staat of valt niet met de discussie over het investeringsplan. Regionaliseren doet men om een betere afstemming binnen het beleidsdomein te realiseren en omvat meer dan een discussie over de investeringsmiddelen alleen.

De heer Ludwig Caluwé : Dat was een bijzonder kort en bondig antwoord. U negeert de duidelijke verklaring van de heer Vinck in de Kamercommissie. De heer Vinck zegt dat het voorliggende investeringsplan onuitvoerbaar is en dat er een ander moet komen. Toch doet u alsof er een dergelijk plan zou zijn, maar dat is compleet virtueel en onrealistisch.

Aan de andere kant zegt u wel dat goed investeren meer inhoudt dan regionalisering alleen, maar dat het regionale aspect toch ook aan bod moet komen. Mijn conclusie is dat u het met mij eens bent : we kunnen hiermee niet wachten tot 2004, dit moet reeds in 2003 gebeuren. U knikte alleszins toen ik dat zei.

Minister Steve Stevaert : Ik heb uw vraag heel goed begrepen.