1999 - 2004

Vragen voor minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie, Stevaert

23 December 1999

Vraag om uitleg over de beschadiging van de Netebrug te Walem en de gevolgen voor het uitzonderlijk transport

Vraag

De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Caluwé tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de beschadiging van de Netebrug te Walem en de gevolgen voor het uitzonderlijk transport.

De heer Ludwig Caluwé : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, tot voor kort werd de Netebrug in Walem geschikt bevonden voor vrachten tot 90 ton.

Een aantal weken geleden was er een incident waarbij een Franse transportwagen, die veel te zwaar was geladen, over de brug is gereden en zo schade aanrichtte. Door de afdeling Betonstructuren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de Netebrug daardoor nog slechts geschikt geacht voor transporten tot 44 ton.

Dit stelt belangrijke problemen voor de transporten vanuit de haven van Antwerpen in zuidelijke richting. Men kan over de A12 rijden via Boom en Willebroek. De vracht mag dan echter niet hoger zijn dan 4,90 meter. Bovendien stelt ook daar het gewicht van de vrachtwagen een probleem. Ik verwijs hierbij naar de spoorwegbrug in Londerzeel. De enige mogelijkheid die overblijft is de E19. Eén van de twee richtingen is uitgerust voor uitzonderlijke tonnages, zodat het verkeer van Antwerpen ofwel moet spookrijden ofwel een alternatieve route moet kiezen. Dit laatste houdt echter een grote omweg in die door tal van dorpskernen gaat. Ook dat is niet de aangewezen route voor dergelijk uitzonderlijk transport.

Het is ten slotte niet denkbeeldig dat dit soort van transporten de haven van Antwerpen zal vermijden en dat men andere wegen zal zoeken. Het is juist dit soort transporten dat een grote toegevoegde waarde heeft. Het is dan ook belangrijk dat de haven deze vrachten kan behandelen. Welke maatregelen wil de minister nemen om ervoor te zorgen dat uitzonderlijke transporten op een aanvaardbare manier kunnen gebeuren?

De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.

Mevrouw Marleen Van den Eynde : Op 16 november heb ik een schriftelijke vraag over dit onderwerp ingediend. Ik heb een aantal bijkomende opmerkingen, en die wil ik hier graag verwoorden.

We hebben een degelijke studie over de bruggen in Vlaanderen nodig, als we zware ongevallen zoals deze in Melle willen voorkomen. Enkele jaren geleden is daar plotseling een brug ingezakt. Een vrachtwagenchauffeur is daarbij omgekomen.

Zo een studie moet ons in de mogelijkheid stellen te bepalen welk tonnage de bruggen momenteel kunnen dragen. Bestaat zo een studie, en zo ja, van wanneer dateert deze ?

De rijkswachtbegeleiding moet twee dagen op voorhand worden aangevraagd. Een vergunning wordt meestal pas uitgereikt op de dag dat het transport zelf gebeurt. Die vergunning wordt pas uitgereikt na de ontvangst van de bestelbon waarin de klant het bedrijf verzoekt het transport uit te voeren. Dat leidt tot structurele problemen. Welke oplossing stelt de minister voor ?

Ook de volgende weken zullen er zich problemen voordoen. Tussen Kerstmis en nieuwjaar zullen alle ministeries hun deuren sluiten. Dat geldt ook voor de diensten die het uitzonderlijk vervoer beheren. De transportsector neemt echter geen vakantie. Zal dat niet tot problemen leiden ? Zal dat er niet toe leiden dat men misbruiken in de hand werkt, om alsnog vergunningen te bekomen ? Ter bescherming van onze wegen en bruggen is het erg belangrijk dat uitzonderlijk vervoer degelijk wordt begeleid. In België kan iedereen uitzonderlijk vervoer begeleiden. In het buitenland worden Belgische begeleiders van uitzonderlijk vervoer geschuwd. In Nederland organiseert men reeds jaren begeleiderscursussen.

Voor de veiligheid - met inbegrip van deze van de chauffeur - en voor onze bruggen zelf moet men dringend werk maken van begeleiderscursussen. In de toekomst mogen nog alleen vakmensen dergelijke transporten begeleiden. Verder mogen buitenlandse transporten enkel worden begeleid door mensen die over een begeleidersdiploma beschikken. In Walem is een buitenlandse vrachtvervoerder over de brug gereden. Zo iemand kent de wetgeving en de draagkracht van die bruggen niet. Een goede begeleiding zou dat kunnen verhelpen.

Antwoord

De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.

Minister Steve Stevaert : De beschadiging van de Netebrug is niet het gevolg van fouten van de administratie Wegen en Verkeer. De schade is veroorzaakt door een uitzonderlijk transport waarvoor geen vergunning was aangevraagd.

De schade werd opgemerkt tijdens een toevallige rijkswachtcontrole van 26 maart 1999. Het proces-verbaal is opgesteld op 27 maart 1999. De schadeverwekker is gekend. De brug mag worden bereden door een konvooi dat maximaal 90 ton weegt, met 15 ton per aslijn. Uit het proces-verbaal blijkt dat het konvooi ongeveer 184 ton woog.

Tijdens een eerste interne inspectie, op 17 mei 1999, is de schade precies vastgesteld. Nadien is een gewichtsbeperking voor konvooien ingesteld. De herstellingen zullen vrijwel zeker verregaand zijn : afbraak en heropbouw zijn niet uit te sluiten.

Het departement Verkeer en Infrastructuur, directie Uitzonderlijk Vervoer, is daarvan op de hoogte gebracht. Alleen deze dienst is bevoegd voor het afleveren van vergunningen en voor het uitstippelen van alternatieve routes. Het gaat om een federale dienst, die niet onder onze verantwoordelijkheid werkt.

Op 15 december 1999 heeft de afdeling Betonstructuren van de administratie Ondersteunende Studies en Opdrachten een bijzondere inspectie uitgevoerd om de definitieve schade en de nodige herstellingswerken vast te stellen. De afdeling Antwerpen van de administratie Wegen en Verkeer is zich terdege bewust van de impact op economisch vlak en op de verkeersleefbaarheid van de alternatieve route. Men zoekt uit hoe men het snelst de schade kan herstellen. Dat gebeurt in samenspraak met de afdeling Juridische Dienstverlening, gezien de aansprakelijkheid van derden en de omvang van de kosten. Het gaat om een uitzonderlijk hoog bedrag. Op de opmerkingen van mevrouw Van den Eynde over de werking van de federale diensten kan ik als Vlaams minister onmogelijk antwoorden.

Repliek

De voorzitter: De heer Caluwé heeft het woord.

De heer Ludwig Caluwé: Ik neem aan dat de minister met de beste bedoelingen zo snel mogelijk de nodige maatregelen wil nemen.

In het programmadecreet is bepaald dat de Vlaamse overheid de sector van het uitzonderlijk vervoer een bijdrage wil vragen om de kosten voor wegenbeschadiging te helpen betalen. De discussie of de tonnage dan wel de asbelasting voor de schade verantwoordelijk is, blijven we voeren.

Ik wil er bij de minister op aandringen om er hoe dan ook voor te zorgen dat de wegen in orde zijn en blijven, en dat deze uitzonderlijke transporten op behoorlijke wijze kunnen gebeuren. De sector wordt nu een bijkomende bijdrage opgelegd, bovenop de kosten verbonden aan de uitreiking van de vergunningen door de federale overheid. Het zou wellicht een goede zaak zijn om de beide betalingen in één beweging uit te kunnen voeren.