1999 - 2004

Vragen voor Minister van Leefmilieu en Landbouw, Vera Dua

21 June 2002

Vraag om uitleg omtrent de toekomst van de ISVAG-verbrandingsoven

De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de problematiek van de Isvagverbrandingsoven is bekend. Ik volg dat van op een zekere afstand, maar wel met een zekere belangstelling.

In de periode van eind mei tot half juni dacht ik eigenlijk dat er een consensus bestond over het onderzoeken van een bepaald scenario. Ik had begrepen dat dit zo overeengekomen was op de rondetafelconferentie van einde mei. U hebt dat hier trouwens bevestigd op 13 juni, toen u het had over het zogenaamde derde scenario, met een mogelijke sluiting in 2007. De rendabiliteit zou dan moeten worden gehaald uit het feit dat er in zekere mate overslag zou plaatsvinden. Dat zou het scenario zijn dat zou worden ontwikkeld.

Mevrouw de minister, groot was mijn verbazing toen enkele dagen later een van de regeringspartijen daar plots fel tegen uithaalde. U was nog maar pas bekomen van de stalking vanwege uw liberale coalitiepartners, en plots mocht u nu ook vanuit de andere zijde een grote tegenstand ondervinden.

Deze situatie is natuurlijk voor niemand goed. Dit is niet goed voor het beheer van Isvag. Dit is niet goed voor de buurtbewoners. Voor de gemeenten die deel uitmaken van Isvag is de blijvende onzekerheid zeer hinderlijk. Het is niet goed dat om de zoveel weken de mogelijke ontwikkelingen telkenmale worden herbekeken. Ik denk dat iedereen er belang bij heeft dat er toch wat zekerheid ontstaat.

Mevrouw de minister, hoe kan het dat u een rondetafelconferentie houdt en dat u daarover in het parlement duidelijke verklaringen komt afleggen, en dat een van uw coalitiepartners daar nadien ronduit tegen ingaat ? Was dat met hen niet voldoende overlegd ? Hebben hun vertegenwoordigers dat tijdens die rondetafelconferentie dan niet naar voren gebracht ? Is het misschien op die rondetafelconferentie als scenario niet zo duidelijk naar voren gekomen, en is het pas achteraf naar buiten gebracht ? Kortom, hoe verklaart u deze situatie ? Daarnaast is er natuurlijk nog de vraag hoe het nu precies zit. Blijft deze derde hypothese overeind of zult u nog nieuwe scenario's ontwikkelen ?

. Mevrouw Marleen Van den Eynde : Mevrouw de minister, ik was ook heel verbaasd toen ik de reactie van de sp.a-fractie vernam. Ik vraag me af in welke mate de reactie van de sp .a een impact zou kunnen hebben op de vervroegde sluiting van de Isvagoven. Zijn er ondertussen al nieuwe onderhandelingen geweest? Zijn de opmerkingen van de sp.a-fractie eigenlijk in het rapport van de twee professoren ter sprake gekome ? De verkeersproblematiek in de buurt van de Isvagoven en de plannen die u daaromtrent hebt : zijn die besproken in het rapport van de professoren? Wanneer zullen we daar een kort overzicht van krijge ? Tijdens een vorige commissievergadering hebt u immers beloofd dat u een samenvatting van dat rap port aan ons zou overmaken. Tot op heden hebben we echter nog niets ontvangen.

De heer Johan Malcorps : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, voorzover ik weet is de sp.a vertegenwoordigd in het Antwerpse stadsbestuur. Daar zijn afspraken gemaakt. De sp.a is voorts ook vertegenwoordigd in de beheerraad van Isvag. Ook daar zijn afspraken gemaakt. De sp.a is ten slotte ook vertegenwoordigd in de Vlaamse regering, en ook daar zijn afspraken gemaakt. Ik was dus ook nogal verrast, met name over de toon van bepaalde uitlatingen. Ik neem echter aan dat de afspraken nu allemaal herbevestigd zijn en dat alles gewoon doorgaat. Hoe dan ook, ik begreep niet goed waarom het nodig was om op die manier uit te halen.

De voorzitter: Ik denk wel dat het een Antwerpse aangelegenheid is. Ik heb als voorzitter van deze commissie over deze aangelegenheid nog een conclusie geformuleerd, naar aanleiding van de vraag om uitleg over het sluitingsscenario op 13 juni jongstleden. Dat was na de bocht van de heer Matthijs, die nu niet aanwezig is. We hebben toen het volgende gezegd : iedereen heeft dezelfde doelstelling, maar misschien zijn de wegen daartoe niet direct voor iedereen dezelfde. Dat andere denkspoor heeft de sp.a bij monde van een Antwerps gemeenteraadslid naar voren gebracht. Die persoon is ook lid van de intercommunale Isvag en heeft daar vragen gesteld. Daarbij werd echter ook gezegd dat ze het hele plan moeten kennen. De bevolking vraagt zich immers ook af wat met betrekking tot de overslagactiviteiten de negatieve gevolgen zullen zijn inzake burenhinder en dergelijke zaken meer. Trouwens, ik zeg eigenlijk in grote lijnen wat de regering terzake al heeft gezegd.

Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik ben uiteraard diep ontroerd door het medeleven van de heer Caluwé, maar ik kan hem verzekeren dat ik tegen een stootje kan. Het is in ieder geval belangrijk dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt in dit dossier, en dit in het belang van iedereen.

Op 29 mei 2002 vond de rondetafelconferentie plaats over een eventueel vervroegd stopzetten van de verbrandingsactiviteiten op de Isvaglocatie te Wilrijk. Ter voorbereiding van deze rondetafelconferentie hebben de professoren Hens en Umans een verkenningsronde en een financiële berekening uitgevoerd. Hun werk bestond er onder meer in om de eertijds door een extern bureau uitgevoerde berekeningen over een vervroegde sluiting te herbekijken in functie van enkele scenario's.

Uiteindelijk kwamen drie mogelijke scenario's uit hun voorbereidend werk. Elk scenario maakt een vervroegde stopzetting van de Isvagverbrandingsinstallatie mogelijk. Deze scenario's werden uitgetekend met een verschillend tijdsperspectief, gaande van 2004 tot 2007. De meerkost van een vervroegde sluiting van de verbrandingsinstallatie werd geraamd op 18 tot 28 miljoen euro, afhankelijk van enkele variabelen zoals het tijdstip van stopzetting.

Scenario 1 hield in dat de meerkost van een vervroegde stopzetting wordt geïntegreerd in de CV VERA of een andere afvalverwerkingsentiteit. Deze kost wordt dan doorgerekend in de prijs per ton, bijvoorbeeld gespreid over de 300.000 ton verwerkingscapaciteit van de CV VERA. Het Vlaams Gewest zou zich in een dergelijk scenario borg kunnen stellen voor de aangegane lening, nodig om de sluiting van de installatie te financieren.

Scenario 2 hield in dat de gedeeltelijke financiering van de sluiting van de installatie via kapitaalinbreng gebeurt. Dit scenario kan ik in de regering enkel verdedigen als de Antwerpse actoren - met name de provincie en de stad - een evenwaardige inspanning leveren.

Scenario 3 was de reconversie van de Isvaglocatie, eventueel ook binnen de structuur van de CV VERA. Dit zou kunnen door een stopzetting van de verbrandingsactiviteiten en een heroriëntering naar aanverwante activiteiten, zoals bijvoorbeeld de opslag en overslag van afval, de bouw van een KMOcontainerpark, de sortering van gescheiden fracties, kringloopactiviteiten, tot zelfs de mogelijkheid tot de omvorming van de Isvaginstallatie naar een scheidings en vergistingsinstallatie. Dit scenario kwam, als het financieel en sociaal meest interessante uit de bus. Een reconversiescenario heeft immers het voordeel dat heel wat kosten gedrukt kunnen worden, zoals het sociaal passief. Ik wil hier wel onmiddellijk aan toevoegen dat daar de voorwaarde aan gekoppeld wordt dat bijkomende milieuhinder wordt voorkomen. De nieuwe constructie mag bijvoorbeeld niet tot gevolg hebben dat het transport of mobiliteitsprobleem nog verder wordt verzwaard.

Op de rondetafelconferentie werd dit derde scenario door alle aanwezigen principieel positief onthaald, en bestond een duidelijk draagvlak bij zowel de Isvag en het Antwerpse stadsbestuur als bij de delegatie van de omwonenden. Ik heb daarom aan de beide professoren gevraagd dit derde scenario verder te onderzoeken, en dit niet alleen op financieel vlak, maar uiteraard ook op het vlak van de milieutechnische aspecten. In het najaar zou ik hun conclusies opnieuw willen voorleggen aan de deelnemers van zo'n nieuwe rondetafelconferentie.

Het is inderdaad zo dat mevrouw Van Brempt zich als bestuurder van de Isvag wat negatief heeft uitgelaten over dit scenario. Deze uitspraak staat in schril contrast met de principiële consensus die ik op de rondetafelconferentie vaststelde, en dit in het bijzijn van zowel de voorzitter van de raad van bestuur van de Isvag als van de burgemeesters van de betrokken gemeenten. Ook de burgemeester van de stad Antwerpen, de voornaamste aandeelhouder, was daar aanwezig. Dit alles neemt niet weg dat het een moeilijk dossier blijft. We zijn nog niet geland en we moeten in de eerste plaats de conclusies van de twee professoren afwachten.

Ik kan u tot slot nog melden dat ik, naar aanleiding van het zomerakkoord van 21 juni, vanwege de regering de herbevestiging van mijn onderhandelingsmandaat heb gekregen. Dit betekent dus dat ik de onderhandelingen mag voortzetten. We hebben trouwens ook afgesproken dat ik regelmatig aan de Vlaamse regering tussentijds verslag zou uitbrengen over de stand van zaken van dit dossier.

Mijnheer Caluwé, tot daar mijn antwoord dat in feite nagenoeg identiek is aan het antwoord dat ik heb gegeven op een vraag van mevrouw Van den Eynde. Het enige nieuwe element is evenwel dat mevrouw Van Den Brempt haar twijfels heeft geuit. Helemaal onbegrijpelijk is dit niet, want het gaat om een bijzonder moeilijk dossier.

De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de voorzitter, u bent de minister al bijgetreden nog voor ze het woord had genomen. Ik neem aan dat u spreekt namens de sp . afractie, maar mevrouw Van Brempt is toch niet niemand ?

De voorzitter : Neen, ze is gemeenteraadslid in Antwerpen.

De heer Ludwig Caluwé : Ze is ook Europees Parlementslid en als ik de pers mag geloven ook toekomstig minister. De heer Voorhamme, de voorzitter van sp . aAntwerpen is haar helemaal bijgetre den. De heer De Ridder heb ik nog niets horen zeggen, al weet ik dat hij vooraf wat vraagtekens heeft geplaatst bij dit dossier.

Mijnheer De Ridder, ik neem aan dat ze betrekking hadden op het afzweren van scenario's 1 en 2 ? Of sloegen ze ook op scenario 3 ?

De voorzitter : Mijnheer Caluwé, ik ga ervan uit dat wij onze sp.a-standpunten in dit Vlaams Parlement zelf mogen uiteenzetten.

De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de voorzitter, u spreekt dus namens de sp.a?

De voorzitter : Dat klopt.

De heer Ludwig Caluwé : Ik zal het dossier met belangstelling blijven volgen.