1999 - 2004

28 January 2004

Motie betreffende een belangenconflict betreffende de rechterlijke inrichting door Ludwig Caluwé

Het Vlaams Parlement,

- gelet op het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting en tot tijdelijke toelating tot overtallige benoemingen van magistraten (Parl. St. Kamer 2003-2004, DOC 51 0596/001);

- gelet op artikel 32, § 1bis, van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

- overwegende dat voornoemd wetsontwerp ertoe strekt om de personeelsformatie van de magistraten, zowel van de zetel als van het parket, van de rechtbank van eerste aanleg te Charleroi en deze van het hof van beroep te Bergen te verhogen;

- gelet op het feit dat er in Vlaanderen een nijpende tekort is aan magistraten, waarmede het wetsontwerp geen rekening houdt, zoals :

· uit een werklastmeting op initiatief van de voorzitters bij de hoven van beroep (zgn. MUNAS-rapport) blijkt dat Antwerpen en Gent met een tekort van 19, respectievelijk 7 raadsheren zitten. Uit dit zelfde rapport blijkt dat er in Bergen slechts 1 magistraat te weinig is;
· uit een audit van de Hoge Raad voor de Justitie in 2001 bleek de onderbezetting van het kader van de rechtbank van eerste aanleg van Dendermonde. De Hoge Raad was dan ook van mening dat het kader diende uitgebreid te worden met 7 magistraten;

- gelet op het feit dat ondertussen de gerechtelijke achterstand groeit bij genoemde hoven van beroep in Vlaanderen. Zo waren er op 1 januari 2003 in het Antwerpse hof van beroep 2.422 hangende strafzaken en 11.698 burgerlijke zaken, in Gent 2.688 hangende strafzaken en 10.644 burgerlijke zaken. In correctionele zaken bedraagt de gemiddelde procesduur in Antwerpen 16,3 maanden. In burgerlijke zaken, als het om een kamer met drie raadsheren gaat, duurt het 20,8 maanden voor een zaak is afgehandeld;
- gelet op het feit dat er een onevenwichtige spreiding is van het aantal rechters per rechtbank van eerste aanleg in Vlaanderen en Wallonië, rekening houdend met het aantal inwoners per arrondissement. Zo heeft Turnhout een inwonersaantal van 409636 en een kader van 16 magistraten in eerste aanleg, wat neerkomt op 3,9 rechters per 100.000 inwoners. Dit is het laagste aantal rechters per inwoners van alle gerechtelijke arrondissementen in België. In 2002 heeft de rechtbank van eerste aanleg van Turnhout 8.235 vonnissen geveld, wat neerkomt op 514,69 vonnissen per rechter.
Het verschil met Wallonië is groot. Zo heeft bijvoorbeeld Bergen met een inwonersaantal van 415600 een kader van 26 magistraten in eerste aanleg, wat neerkomt op 6,2 rechters per 100.000 inwoners. In 2002 heeft de rechtbank van eerste aanleg van Bergen 8.658 vonnissen geveld, wat neerkomt op 333 vonnissen per rechter;

- stelt vast dat door het betrokken wetsontwerp er enkel in het Waalse landsgedeelte magistraten bij komen. Vlaanderen moet wachten op een nieuwe werklastmeting, terwijl de noodzaak van een dringende kaderuitbreiding vast staat door vermelde onderzoeken en de gerechtelijke achterstand in de Vlaamse hoven van beroep onrustwekkend aangroeit;

- is van mening dat deze gang van zaken nadelig is voor de rechtzoekenden in Vlaanderen, die alle belang hebben bij een uitspraak binnen een redelijke termijn. Het beginsel van een uitspraak binnen een redelijke termijn is trouwens ingeschreven in artikel 6, lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden en wordt als een algemeen rechtsbeginsel aanvaard. Het recht op een uitspraak binnen een redelijke termijn heeft tot doel aan de onzekerheid omtrent de rechtspositie van partijen binnen een redelijke termijn een einde te stellen om zo de rechtszekerheid te herstellen;

- is van mening dat de onevenwichtige verdeling van de magistraten tussen Vlaanderen en Wallonië, die door het betrokken wetsontwerp nog wordt versterkt, nadelig is voor Vlaanderen en meer bepaald wat betreft de juridische sanctionering van de niet naleving van de Vlaamse decreten, die aldus niet optimaal verzekerd is;

- oordeelt ernstig te kunnen worden benadeeld door het in de Kamer aanhangige wetsontwerp tot wijziging van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting en tot tijdelijke toelating tot overtallige benoemingen van magistraten en vraagt de schorsing van de procedure met het oog op overleg.

28 januari 2004