1999 - 2003

Vragen voor de Eerste-Minister Guy Verhofstadt

19 July 2001

Vraag om uitleg over de besluitvorming van de federale regering omtrent het NMBS-investeringsplan

Vraag

Het investeringsplan voor de NMBS zoals dit door de federale regering goedgekeurd werd, wordt niet gepikt door Vlaanderen. Het is niet alleen de Vlaamse oppositie die dit zegt. De Minister-President, de vice-Minister-President en Minister van Mobiliteit en de Voorzitter van het Vlaams Parlement hebben zich volmondig bij dit verzet aangesloten. In het Vlaams Parlement werd op 20 juni een resolutie goedgekeurd die niet kan misbegrepen worden. Het gedeelte van de resolutie dat unaniem goedgekeurd werd, bevat volgende elementen:

"Het Vlaams Parlement vraagt aan de Vlaamse regering:
- enkel nog adviezen uit te brengen over lange termijnplanning voor spoorinvesteringen voor zover ze gebaseerd zijn op een strategisch plan waarin de exploitatiebehoeften en de infrastructuurinvesteringen op elkaar afgestemd zijn en waarin de prioriteiten op een objectieve manier kunnen vastgesteld worden. Deze moeten vergezeld zijn van een maatschappelijke kosten-baten analyse, waaronder een strategische MER.
- Aan de eventuele goedkeuring van een investeringsplan voor de periode 2003-2012 minstens volgende voorwaarden te verbinden:
1. het bekomen van de NMBS van een overzicht van de projecten welke komen te vervallen indien het netto te financieren saldo niet wordt gefinancierd.
2. Het onttrekken aan de regionale verdeling van de nationale economische en strategische investeringen voor het reizigersverkeer, met name de ontsluiting van de luchthaven Zaventem, en voor het goederenverkeer, in casu de spoorprojecten m.b.t de drie grootste zeehavens
3. Het realiseren van alle spoorinvesteringen, tot ontsluiting van de Vlaamse zeehavens en de luchthaven van Zaventem, voorzien in het huidige plan, voor 2000
4. Het voorzien van voldoende uitbreidingsinvesteringen in een opwaardering van het binnenlands reizigersverkeer in het algemeen en de voorstadsnetten rond Antwerpen en Gent in het bijzonder
5. Het opzetten van een controlesysteem dat op een transparante wijze toelaat verdeelsleutels te controleren. Hiertoe dienen uniforme regels te worden vastgesteld die onder meer het strikte principe van het territorialiteitsbeginsel bijsturen, in functie van de bediende haltes en stopplaatsen."

Ondanks deze duidelijke stellingnames, blijft de federale regering vasthouden aan een plan dat voor een goed spoorbeleid te weinig middelen voorziet en waarbij de geplande investeringen niet in overeenstemming zijn met de reële behoeften.

Meer en meer wordt duidelijk dat het hier over meer gaat dan alleen maar enkele spoorinvesteringen, hoe belangrijk ook. Er bestaat op tal van terreinen in dit land solidariteit tussen het rijkere Noorden en het armere Zuiden. Opdat het noorden zijn sociaal-economische positie in Europa zou kunnen bestendigen en daardoor ook de basis voor de solidariteit met het zuiden, zijn de komende jaren belangrijke investeringen nodig in infrastructuur, zowel voor het spoor, als voor de weg en het water. De investeringen voor de weg en het water worden alleen door het Vlaamse Gewest gedragen. De spoorinvesteringen zijn een verantwoordelijkheid van de federale overheid. Als de federale overheid dit deel van zijn verantwoordelijkheid niet langer wil dragen, maar Vlaanderen deze spoorinvesteringen zal moeten betalen, wil men ze tijdig kunnen realiseren, dan kan Vlaanderen niet anders dan tot de conclusie komen dat er ook over de graad van solidariteit moet gesproken worden, want het federale geheel is dan niet meer bereid om mee voor de basis van deze solidariteit te zorgen.

Blijft, mede gelet hierop, de federale regering vasthouden aan het huidige investeringsplan voor de spoorwegen, of is men bereid dit te herzien in functie van de voorwaarden die door het Vlaams Parlement naar voren geschoven werden?