1999 - 2003

Vragen voor Minister van Mobiliteit en Vervoer, Isabelle Durant

21 February 2002

Mondelinge Vraag over de onderhandelingen met betrekking tot de IJzeren Rijn

Vraag

De heer Ludwig Caluwé:. - Een drietal weken geleden ondervroeg ik de vice-eerste minister over de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen over de IJzeren Rijn. In haar antwoord verwees de vice-eerste minister naar de studie van KPMG over de raming van de kostprijs. Deze studie is inmiddels klaar, maar de opstellers ervan beweren op heel wat domeinen over te weinig gegevens te beschikken om een oordeel te vellen. Hoe evalueert de vice-eerste minister de resultaten van deze studie?
De studie handelt alleen over de kostprijs van een bepaald tracé, waarin een aantal kunstwerken, zoals tunnels en bruggen, is opgenomen. KPMG heeft echter niet onderzocht of al deze werken echt noodzakelijk zijn. Is de vice-eerste minister van oordeel dat deze werken noodzakelijk zijn om te voldoen aan de Europese richtlijnen? In een brief heeft de Europese Commissie meegedeeld dat dit niet het geval is.
Hoe zullen de onderhandelingen verder verlopen? Welke zijn de verdere stappen? Wanneer denkt de vice-eerste minister resultaten te mogen verwachten?

Mevrouw Isabelle Durant, De studie van KPMG is inderdaad sinds enkele dagen klaar.
Ze geeft geen rechtvaardiging voor de dubbele eenheidsprijzen in Nederland, terwijl de in België geopperde prijzen overeenkomen met de toegepaste prijzen. De reserves voor onvoorziene omstandigheden - een normale praktijk in die sector - worden opgenomen in de Belgische ramingen. In de Nederlandse ramingen vormen ze een enorme bijkomende kost waarvoor geen uitleg wordt gegeven. De onrechtstreekse kosten worden weergegeven door een verhoging van 25,4% in Nederland tegenover 12% in België.
Deze drie elementen verklaren bijna heel het verschil tussen de Belgische en de Nederlandse ramingen en maken het Nederlandse standpunt voor mij onaanvaardbaar. Nu kunnen we echter verder onderhandelen op basis van objectieve gegevens.
De studie slaat niet op de noodzaak van de voorgestelde werken. Er bestaan geen Europese eisen betreffende eventuele tunnels of het ontwijken van Roermond. Dat is een interpretatie van de Nederlanders, die van mening zijn dat deze werken noodzakelijk zijn om te voldoen aan de richtlijnen. Als dit inderdaad een Nederlandse interpretatie is, moet Nederland zijn eisen zelf financieren.
De onderhandelingen zullen weldra worden hervat op basis van de studie van KPMG, die de verdienste heeft het verschil van mening duidelijk te maken. Op 27 februari zal op ambtelijk niveau worden geprobeerd een akkoord te bereiken tussen België en Nederland over een voorstel dat aan de ministers moet worden voorgelegd. Ik bevestig dat de Belgisch regering zich de mogelijkheid voorbehoudt om andere sporen, bijvoorbeeld juridische, te bestuderen indien het verschil van mening blijft voortbestaan.
De politieke situatie in Nederland, waar verkiezingen in aantocht zijn, zal de onderhandelingen niet vergemakkelijken, maar dit is geen reden om ze stop te zetten. Ik wil alleszins op basis van de objectieve cijfers en gegevens proberen verder te gaan. Ze kunnen immers het begin vormen van een nieuwe discussie, met strikte eisen van België met betrekking tot onze rechten en onze visie op de werken.

De heer Ludwig Caluwé. - Ik dank de vice-eerste minister voor het antwoord. Het is belangrijk dat zij van oordeel is dat de Nederlandse interpretatie niet beantwoordt aan de Europese richtlijnen en dat de bijkomende kosten door Nederland zelf moeten worden gedragen.