1999 - 2003

Vragen voor Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Magda Aelvoet

2 May 2000

Mondelinge Vraag over de herziening van het Koninklijk besluit van 12 december 1955 betreffende vleeswinkels en bereidingsplaatsen

Vraag

Op 24 februari 2000 kondigde u in antwoord op een vraag om uitleg die ik u gesteld had aan dat u overleg met de betrokken sectoren zou starten omtrent de wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 1955 betreffende de vleeswinkels en de daarbijbehorende bereidingsplaatsen.
Is dit overleg ondertussen opgestart ? Zo ja, wanneer mogen we hiervan resultaten verwachten ?

Slaat dit overleg enkel op de problematiek van de ruimere doorverkoopmogelijkheden voor slagers waarover ik u in mijn vraag om uitleg ondervroeg of bent u bereid het voorwerp van dit overleg ook uit te breiden tot enkele andere problematieken die te maken hebben met dit koninklijk besluit met name :

­ uitbreiding van het assortissement dat door vleeswinkels mag verkocht worden;
­ mogelijkheid in de ambulante handel tot combinatie van de verkoop van vers vlees met de verkoop van kaas;
­ mogelijkheid om bepaalde bereidingen van vlees buiten de winkel of buiten de normale bereidingsplaats te doen (bijvoorbeeld het braden van ribbetjes voor de winkel bij braderijen en dergelijke) ?

Antwoord

Tijdens de plenaire vergadering van 24 februari 2000 heb ik het geachte lid erop gewezen dat ik bereid ben een initiatief te nemen tot overleg met alle betrokkenen en dus niet alleen met de slagers om het zogenaamde detailhandelsbesluit van 1955 te herbekijken en aan te passen. Tevens heb ik er de aandacht op gevestigd dat dit de nodige tijd zou vergen omwille van het delicate karakter ervan. Ik heb dan ook de administratie van het Instituut voor veterinaire keuring de opdracht gegeven deze oefening voor te bereiden.

Tot nu toe is deze voorbereiding niet afgerond en is bijgevolg nog geen afspraak gemaakt met de betrokkenen buiten de administratie. Er is geen tijdskalender die een dead-line inhoudt naar welke resultaten dan ook.

Met betrekking tot de draagwijdte van het overleg stel ik vast dat uw vraag zich beperkt tot louter economisch geïnspireerde vragen. Ik wijs u er wel op dat vooral de aspecten die voor de Volksgezondheid van belang zijn mij nauw aan het hart liggen en dus de grootste zorg wegdragen. Anderzijds is er geen bezwaar tegen dat de door u gesuggereerde onderwerpen aan bod komen, wat niet automatisch betekent dat aan alle wensen van de slagers zal kunnen worden tegemoetgekomen.

Tenslotte kan ik u meedelen dat reeds mijn voorganger bij wijze van ministeriële omzendbrief van 3 maart 1997 de controleambtenaren erop heeft gewezen dat hun eerste aandacht moet uitgaan naar de hygiënische aspecten in de detailhandel en dat op het vlak van het te koop aangeboden assortiment met een ruime interpretatie mocht worden rekening gehouden.

Trouwens, wie geregeld huishoudelijke boodschappen doet, heeft reeds langer kunnen vaststellen dat flexibele slagers, qua assortiment van hun koopwaar, op een behoorlijke wijze inspelen op de veranderde consumptiegewoonten.

Iets anders is uiteraard de overgang die sommigen blijkbaar bewust willen maken naar vleeswarenfabrikant, zonder daarvan sommige consequenties onder ogen te willen zien.