1995 - 1999

12 March 1998

Wetsvoorstel strekkende tot de oprichting van districten en de organisatie van de rechtstreekse verkiezing van hun raden verkiezingswetgeving

Wetsvoorstel tot wijziging van de nieuwe gemeentewet, de gemeentekieswet, de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming en de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn, strekkende tot de oprichting van districten en de organisatie van de rechtstreekse verkiezing van hun raden
(Ingediend door de heer Caluwé c.s.)

TOELICHTING

De herziening van artikel 41 van de Grondwet was een eerste stap naar de wettelijke erkenning van de districtsraden met als doel de stedelijke besluitvorming en de politiek dichter bij de mensen te brengen.
Uit de doorgevoerde wijziging vloeit voort dat binnengemeentelijke territoriale organen die aangelegenheden van gemeentelijk belang kunnen regelen, op initiatief van de gemeenteraad kunnen worden opgericht in gemeenten met meer dan 100 000 inwoners en dat hun leden rechtstreeks worden verkozen.
Om dit proces van binnengemeentelijke decentralisatie mogelijk te maken, zijn er nog een aantal wetswijzigingen noodzakelijk vooraleer de gemeenteraad effectief deze organen kan oprichten.
Het nieuwe artikel 41 van de Grondwet voorziet erin dat de bevoegdheden, de werkingsregels en de wijze van verkiezing bij gewone federale wet worden vastgelegd. Die aan de federale wetgever toegekende bevoegdheden moeten worden gezien in samenhang met artikel 162 van de Grondwet dat bepaalt dat vooralsnog de gemeentelijke organisatie als zodanig door de federale wetgever wordt geregeld en dus ook de organisatie van de binnen de gemeente bestaande of te creëren organen.
Aan de gewesten wordt de bevoegdheid opgedragen een regeling uit te werken voor het administratief toezicht op deze binnengemeentelijke territoriale organen en eveneens de bijkomende voorwaarden te regelen waaronder en de wijze waarop de binnengemeentelijke territoriale organen kunnen opgericht worden.
Het gaat hierbij onder andere om de wijze waarop het grondgebied van een stad, die opteert voor deze vorm van decentralisatie, geografisch zal opgedeeld worden.
Onderhavig wetsvoorstel bestaat uit vijf hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk brengt de noodzakelijke wijzigingen van de gemeentewet aan. Het tweede hoofdstuk wijzigt de gemeentekieswet. De hoofdstukken III tot V bevatten meer technische bepalingen om de rechtstreekse verkiezing van districtsraden te introduceren in de wetgeving op de gelijktijdige verkiezing van provincie- en gemeenteraden, in de wetgeving met betrekking tot de automatische stemming en in de wetgeving op de verkiezingsuitgaven.
HOOFDSTUK I
Wijzigingen van de gemeentewet
Hoofdstuk I voorziet in een aanvulling van de nieuwe gemeentewet met bepalingen betreffende de districtsraden. Meer bepaald stelt dit wetsvoorstel de werkingsregels (in de NGW wordt een regeling opgenomen over de organen van het districtsbestuur, hun manier van beraadslagen, enz.) en de bevoegdheden vast.
Het algemeen principe is dat de regelgeving die geldt voor de gemeenten, op enkele uitzonderingen na, mutatis mutandis van toepassing wordt gebracht op de districten.
Terminologie
De Grondwet spreekt van binnengemeentelijke territoriale organen. Hiermee wordt duidelijk gemaakt waarover het constitutioneel gaat. Het verdient in onze ogen echter aanbeveling om in de wetgeving de makkelijker te begrijpen en in de mond liggende termen districtsbesturen voor de organen in zijn geheel en districtsbureau en districtsraad voor de verschillende onderdelen te gebruiken. Om duidelijk te maken dat het gaat over de in de Grondwet vermelde organen, wordt de grondwettelijke term in het opschrift van de titel gebruikt.
Organisatie van de districten : organen en samenstelling
Het districtsbestuur bestaat uit de voor zes jaar rechtstreeks verkozen districtsraad, het bureau en de voorzitter. De verkiezing van de raadsleden gebeurt op hetzelfde moment als de gemeenteraadsverkiezingen. Hoofdstuk II van dit wetsvoorstel, dat een aantal bepalingen tot wijziging van de gemeentekieswet omvat, stelt de wijze van verkiezing vast.
Bij het bepalen van het aantal te begeven zetels per districtsraad wordt rekening gehouden met de volgende overwegingen. Een kleine districtsraad kan minder een proportionele zetelverdeling realiseren. Om de districtsraden een grote mate van representativiteit te geven, mogen ze best niet te klein zijn. Verder moet men rekening houden met het bevolkingsaantal van de verschillende districten wat zich moet weerspiegelen in het aantal zetels van de districtsraden. Wat de bestuurbaarheid betreft, draagt een grote raad bij tot de representativiteit, maar dit kan de besluitvorming bemoeilijken.
Wanneer de regelgeving van de NGW wordt gevolgd, zal als uitgangspunt voor het aantal zetels het aantal inwoners genomen worden. Dat is overigens bij alle verkiezingen de basis om het aantal te begeven zetels te bepalen.
In dit wetsvoorstel wordt voor het aantal te begeven zetels per districtsraad gekozen voor twee derden van het aantal zetels verkregen door artikel 8 van de NGW toe te passen op de overeenkomstige gebiedsomschrijvingen en bij breuk afgerond naar een hoger oneven aantal. Een district krijgt met andere woorden een raad met 2/3 van het aantal raadsleden dat men zou hebben, mocht men een volwaardige gemeente zijn. Hetzelfde voorstel wordt gedaan voor het aantal leden van het bureau.
Op de districtsraad zijn dezelfde bepalingen van toepassing als op de gemeenteraad met betrekking tot onverenigbaarheden, afstand van mandaat, ontslag, enz.
Wat betreft de cumulatie tussen gemeenteraadslid en districtsraadslid wordt hier gekozen voor een cumulatieverbod. Zowel de praktische organisatie van de werkzaamheden als de duidelijkheid van de politieke besluitvorming worden hiermede gebaat. Hier moet wel een onderscheid gemaakt worden tussen de verkiezingen en het uiteindelijke mandaat. De gemeentekieswet stelt enkel « burgerlijke voorwaarden » om verkiesbaar te zijn, elementen die worden overgenomen voor de districtsraden. De onverenigbaarheid speelt enkel op het moment van het uitoefenen van het ambt, maar niet voor het kandidaat-zijn. Dit voorstel bepaalt echter wel dat wie verkozen wordt tot gemeenteraadslid geen lid kan worden van een districtsraad.
Zoals bepaald is voor de regeringen van gemeenschappen en gewesten, wordt het bureau van de districtsraad, met inbegrip van de voorzitter, verkozen op basis van lijsten. De vergoeding van de leden van het bureau wordt bepaald door de Koning. Daarbij kan rekening gehouden worden met de grootte van het district en met de omvang van de bevoegdheden die aan de districten toevertrouwd worden.
De districtssecretaris wordt aangewezen door de gemeenteraad op de wijze als bepaald in artikel 25, § 1, van de NGW.
De bepalingen van de NGW zijn van overeenkomstige toepassing.
Vergaderingen, beraadslagingen, besluiten van de districtsraad en het bureau
Voor de vergaderingen, beraadslagingen en besluiten van de districtsraad en het bureau wordt van de redenering uitgegaan dat deze organen zullen functioneren volgens het respectieve model van de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen.
Bevoegdheden
Niet elke stad die overgaat tot de oprichting van districten dient dezelfde wijze van bevoegdheidsoverdracht te volgen. Ook de deelgemeenteraden in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag hebben niet dezelfde bevoegdheidspakketten. Daarom creëert deze wet slechts een kader dat door de gemeenteraden kan ingevuld worden.
Wel bepaalt zij uitdrukkelijk, vermits dit ook expliciet in de gemeentewet geregeld is, dat de bevoegdheden inzake burgerlijke stand in grote mate uitgeoefend worden door het bureau van de districtsbesturen. De gemeentewet verwijst trouwens reeds naar de mogelijkheid voor de steden om hun grondgebied voor de regelingen inzake burgerlijke stand in te delen in districten.
Personeel
Om goed te functioneren moet het district over een voldoende en evenwichtige personeelsformatie beschikken.
Het vereiste personeel van het district wordt ter beschikking gesteld door de gemeente. Daartoe doet de districtsraad een voorstel van personeelsformatie dat wordt goedgekeurd door de gemeenteraad.
Financiën
De autonome werking van het district is afhankelijk van de ter beschikking gestelde financiële middelen. Er wordt van uitgegaan dat de districten geen eigen belastingen kunnen vaststellen. Alle inkomensstromen komen bij de centrale gemeente binnen. Hierbij wordt dan voorgesteld dat de gemeenteraad jaarlijks een algemene dotatie uit de gemeentebegroting verstrekt aan de districten waarmee dan een uitgavenbegroting kan worden opgesteld, en dat de gemeenteraad tevens specifieke dotaties, bestemd voor bepaalde uitgavencategorieën, aan de districten kan verstrekken.
Overige bepalingen
De voorzitters van de districten kunnen door het college van schepenen voor overleg worden samengeroepen. Dit overleg is jaarlijks verplicht voor het opmaken van de gemeentebegroting.
De districtsraad heeft het recht bepaalde punten van gemeentelijk belang aan de agenda van de gemeenteraad toe te voegen.
De districtsraad kan commissies van advies instellen; hij regelt de taken, de samenstelling en de werking van deze commissies.
De districtsraad kan volksraadplegingen organiseren overeenkomstig de bepalingen van de gemeentewet.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 2
In de nieuwe gemeentewet wordt een nieuwe titel ingevoerd betreffende de districten (titel XVI) waarin de bepalingen met betrekking tot de districten worden gegroepeerd.
In de volgorde van de NGW worden deze artikelen genummerd vanaf 330 en volgende. Deze titel wordt verder onderverdeeld in hoofdstukken.
Voorgesteld artikel 330. ­ Zoals ieder gemeenteraadsbestuur bestaat uit raadsleden, de burgemeester en de schepenen, bestaat het districtsbestuur uit raadsleden, de voorzitter en de leden van het bureau.
Voorgesteld artikel 331. ­ De districtsraden worden om de zes jaar rechtstreeks verkozen op hetzelfde tijdstip als de gemeenteraadsverkiezingen door de kiezers die zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente als wonende in de betrokken gebiedsomschrijving of district. De regels worden vastgelegd in de gemeentekieswet.
In paragraaf 2 wordt het aantal zetels voor de districtsraden vastgelegd.
De verwijzing naar de bepalingen van de NGW houdt in dat de artikelen, die gelden voor de gemeenteraadsleden, eveneens van toepassing zijn op de leden van de districtsraden wat betreft rechtstreekse verkiezing, duur van het mandaat, ontslagname, afstand van het mandaat, het blijvend voldoen aan de verkiesbaarheidsvereisten, verbodsbepalingen, eedaflegging, presentiegelden, ouderschapsverlof, handicap, enz.
In paragraaf 4 wordt in een onverenigbaarheid voorzien tussen het mandaat van gemeenteraadslid en districtsraadslid.
Voorgesteld artikel 332. ­ Dit artikel regelt de verkiezing van de voorzitter en van de leden van het bureau. De voorzitter wordt niet, zoals de burgemeester, aangewezen door de gouverneur op de voordracht van de meerderheid van de gemeenteraad. Hij wordt zoals de andere leden van het bureau verkozen door de districtsraad. Naar analogie met wat enerzijds bepaald is voor de voordracht van de schepenen en gewoonterechtelijk de burgemeesters, en anderzijds wat bepaald is voor de aanwijzing van de regeringen van gemeenschappen en gewesten, wordt het bureau van de districtsraad verkozen op basis van lijsten. Een lijst bevat zoveel namen, als er plaatsen in het bureau te begeven zijn. De lijsten dienen te worden voorgedragen door telkenmale de meerderheid van elke fractie waarvan een lid op de voordrachtlijst voorkomt.
De eerstaangewezene op de lijst wordt voorzitter van de districtsraad. Bij een vacature door ontslag of overlijden van een lid van het bureau, voorziet de raad in de opvolging. De kandidaten voor een tussentijdse opvolging dienen voorgedragen te worden door de meerderheid van de fractie waarvan ze deel uitmaken. Bij een vacature voor het voorzitterschap ten gevolge van ontslag of overlijden, voorziet de raad eveneens in de opvolging.
De kandidaten voor het voorzitterschap dienen te worden voorgedragen door de meerderheid van de fractie waarvan ze deel uitmaken.
Het aantal leden van het bureau wordt genomen op 2/3 van het aantal schepenen dat bepaald is in artikel 16 van de NGW voor de kieskring of district.
De verwijzing naar de bepalingen van de NGW houdt in dat de artikelen die gelden voor het college van burgemeester en schepenen van overeenkomstige toepassing zijn op de voorzitter en op de leden van het bureau wat betreft : duur van het mandaat, verhindering, ontslag, onverenigbaarheden, eedaflegging en schorsing. De wedde van voorzitter en lid van het bureau, wordt bepaald door de Koning of op de wijze die Hij bepaalt. Daarbij kan rekening gehouden worden met de bevoegdheden die aan de districten toegewezen zijn en met de grootte van de districten.
Voorgesteld artikel 333. ­ Er is in elk districtsbestuur een secretaris. De districtssecretaris wordt aangewezen door de gemeenteraad op de wijze als bepaald in artikel 25, § 1.
De bepalingen van de NGW zijn van overeenkomstige toepassing.
Voorgesteld artikel 334. ­ De districtsraden vergaderen en beraadslagen zoals de gemeenteraden.
Voorgesteld artikel 335. ­ Dit artikel bepaalt dat de gemeenteraadsleden, de inwoners van de districten en de daartoe gemachtigde ambtenaren inzage mogen nemen in de besluiten van de districtsraden.
Voorgesteld artikel 336. ­ De bureaus vergaderen en beraadslagen zoals de colleges van burgemeester en schepenen.
Voorgesteld artikel 337. ­ Dit artikel bevat de wijze van opmaken en bekendmaken van de akten van de districtsraden en de bureaus.
Voorgesteld artikel 338. ­ Dit artikel bevat de regeling voor de bekendmaking van de reglementen en verordeningen van de districtsraden.
Voorgesteld artikel 339 . ­ De handelingen van de districtsraden, van het bureau en de voorzitter mogen niet in strijd zijn met de wetgeving van een hogere orde.
Voorgesteld artikel 340 . ­ De gemeenteraden kunnen aangelegenheden van gemeentelijk belang en bevoegdheden die de organen van de gemeente op grond van wetten of besluiten toegewezen gekregen hebben, toevertrouwen aan de organen van de districten.
Voorgesteld artikel 341 . ­ Deze bepaling beoogt een eenheid van bestuur te waarborgen. Ze is geïnspireerd op een gelijkaardige bepaling in de Rotterdamse reglementering op de deelgemeenteraden.
Voorgesteld artikel 342 . ­ De artikelen 118 en volgende van de NGW zijn van toepassing : de districtsraden maken reglementen van inwendig bestuur, zij kunnen commissies en adviesraden oprichten. Wat politieverordeningen betreft wordt er echter uitdrukkelijk een goedkeuringstoezicht ingevoerd.
Voorgesteld artikel 343 . ­ De districtsraden kunnen door de wetgevende instanties belast worden met bepaalde beleids- en medebewindsopdrachten.
Voorgesteld artikel 344 . ­ Zijn de beslissingsbevoegdheden van de districtsraden beperkt tot wat niet door hogere organen geregeld wordt of wat hen uitdrukkelijk door hogere overheden toegewezen werd, dan zijn hun adviesbevoegdheden erg ruim opgevat. De districtsraden kunnen adviezen uitbrengen over alle aangelegenheden die betrekking hebben op hun district, ook al worden de besluiten door hogere overheden genomen.
Voorgesteld artikel 345 . ­ Dit artikel bevat de bevoegdheden van het bureau van de districtsraad. Een aantal bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen zijn van overeenkomstige toepassing op het bureau van de districtsraden. Dit geldt uitdrukkelijk voor de bevoegdheden inzake burgerlijke stand.
Bovendien kan de gemeenteraad bijkomend bevoegdheden die de gemeentewet uitdrukkelijk aan het schepencollege toevertrouwt, toewijzen aan de bureaus van de districten.
Voorgesteld artikel 346. ­ Het districtsbestuur doet een voorstel van personeelsformatie dat wordt goedgekeurd door de gemeenteraad. Het personeel wordt gedetacheerd naar de districtsbesturen maar blijft deel uitmaken van het gemeentelijk personeelsbestand.
Voorgesteld artikel 347. ­ De districtsraden hebben geen fiscale bevoegdheden. Zij werken op basis van dotaties, hun toegekend door de gemeenteraad. De dotaties kunnen van algemene aard zijn of specifiek bestemd zijn voor bepaalde soorten uitgaven.
Voorgesteld artikel 348. ­ Zowel de adviesverplichting van de districtsraden als het administratief toezicht op de gemeenteraad zijn bijkomende waarborgen opdat de regeling ordentelijk totstandkomt.
Voorgesteld artikel 349. ­ Ook voor het financieel stelsel wordt de regeling zoals zij bestaat voor de gemeenten overgenomen.
Voorgesteld artikel 350. ­ Dit artikel regelt het overleg tussen de voorzitters van de districtsraden en het college van burgemeester en schepenen. Dit overleg is jaarlijks verplicht voor het opmaken van de gemeentebegroting en bij de vaststelling van de personeelsformatie.
Voorgesteld artikel 351. ­ De districtsraad mag punten toevoegen aan de agenda van de gemeenteraad in aangelegenheden die hem aanbelangen. Bij de behandeling wordt het bureau van de districtsraad uitgenodigd om één van zijn leden af te vaardigen om de punten toe te lichten.
Voorgesteld artikel 352. ­ De districtsraad krijgt de bevoegdheid om een volksraadpleging te organiseren over gemeentelijke aangelegenheden die tot hun bevoegheid behoren. De bepalingen van titel XV van de NGW zijn van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK II
Wijzigingen van de gemeentekieswet
Dit hoofdstuk heeft tot doel de noodzakelijke technische wijzigingen aan de gemeentekieswet aan te brengen, wil men overgaan tot rechtstreekse verkiezingen van districtsraden, als bedoeld in artikel 41 van de Grondwet.
Daarbij werd zoveel mogelijk een parallellisme uitgewerkt met de reglementering en de verrichtingen voor de gemeenteraadsverkiezingen. Dit is in het belang van de kiezer die zo geconfronteerd wordt met een systeem waarmee hij reeds vertrouwd is.
Zo valt de datum van de districtsraadsverkiezingen samen met de gemeenteraadsverkiezingen, zijn de verkiesbaarheidsvoorwaarden en de wijze van kandidaatstelling dezelfde, alsook de reglementering voor de verkiezingsuitgaven en de beroepsprocedures met betrekking tot het resultaat van de verkiezingen.
De enige belangrijke uitzondering op dit parallellisme heeft betrekking op de verdeling van de zetels.
Op dit punt werd gekozen voor het systeem D'Hondt en niet voor het systeem Imperiali. De wetgever had destijds geopteerd voor het systeem Imperiali voor de gemeenteraadsverkiezingen om de versnippering van de lijsten te ontmoedigen om zo de bestuurskracht van de gemeenten te verstevigen. De oprichting van districtsraden heeft echter niet de bedoeling om de bestuurskracht te verstevigen, maar de representativiteit van het bestuur te verhogen. Daarom opteren wij voor het systeem van zetelverdeling overeenkomstig het systeem D'Hondt wat mag beschouwd worden als het stelsel dat de representativiteit van de verkozenen het meest tot zijn recht laat komen.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 3
De indeling van de gemeentekieswet wordt overgenomen.
Voorgesteld artikel 86. ­ Hiermede wordt aangegeven dat de gemeenteraadskiezers die het betrokken district bewonen, tevens de groep is die de districtsraden mag verkiezen.
Voorgesteld artikel 87. ­ Volledig parallellisme met de gemeenteraadsverkiezingen.
Voorgesteld artikel 88. ­ Het college van burgemeester en schepenen maakt de kiezerslijst op, zoals dit het geval is voor de gemeenteraadsverkiezingen, maar het deelt deze lijst in volgens de districten. De bureaus van de districten krijgen de lijst onmiddellijk toegezonden om hun aandeel in de kiesverrichtingen te kunnen verrichten.
Voorgesteld artikel 89. ­ Hiermede wordt aangegeven hoe partijen die een kandidatenlijst voor de districtsraadsverkiezingen willen voordragen een exemplaar van de kiezerslijst kunnen bekomen en hoe zij die mogen aanwenden. Het gaat om een volledig parallellisme met de gemeenteraadsverkiezingen.
Voorgesteld artikel 90. ­ Met dit artikel wordt aangegeven dat de gewone verkiezingen voor de districtsraden samenvallen met de gewone verkiezingen voor de gemeenteraden.
De mogelijkheid bestaat echter dat er ook afzonderlijke verkiezingen voor de districtsraden of voor leden ervan gehouden worden, namelijk wanneer de verkiezingen ongeldig verklaard zijn of wanneer er vacatures in de districtsraad zijn omdat het aantal opvolgers is opgebruikt.
Voorgesteld artikel 91. ­ Hiermede wordt aangegeven dat voor gewone verkiezingen de stembureaus en de stemafdelingen dezelfde zijn als voor de gemeenteraadsverkiezingen. Bij buitengewone verkiezingen moet een afzonderlijke procedure gevolgd worden die echter volledig gelijkloopt met deze voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Voorgesteld artikel 92. ­ Er worden twee extra-exemplaren van de kiezerslijst doorgestuurd aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg die de globale verkiezingsverrichtingen superviseert. Hij stuurt ze voor wat elk district betreft door aan de voorzitters van de hoofdstembureaus.
Voorgesteld artikel 93. ­ Er wordt een afzonderlijk hoofdbureau opgericht voor de verkiezing van elke districtsraad. Vermits overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet enkel steden van meer dan 100 000 inwoners in aanmerking komen voor de organisatie van districtsraadsverkiezingen, is het de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg die de voorzitters van de hoofdstembureaus aanwijst, en niet de vrederechter. Deze steden kunnen immers verschillende vredegerechten omvatten en zijn steeds de zetel van een rechtbank van eerste aanleg.
Voorgesteld artikel 94. ­ Dit artikel geeft aan dat bij gelijktijdige verkiezingen de stembureaus voor de gemeenteraadsverkiezingen, tevens de stembureaus voor de districtsraadsverkiezingen zijn. Bij afzonderlijke verkiezingen wordt er voorzien in een aparte parallelle procedure.
Voorgesteld artikel 95. ­ Dit artikel bepaalt dat de voordracht van kandidaten gebeurt zoals voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Voorgesteld artikel 96. ­ Dit artikel bepaalt op welke wijze lijsten die worden ingediend voor de districtsraadsverkiezingen kunnen verbonden worden met een nationaal nummer.
Voorgesteld artikel 97. ­ De voordracht bij de eerste districtsraadsverkiezingen kan gebeuren door twee aftredende gemeenteraadsleden.
Voorgesteld artikel 98. ­ De regeling voor de verkiezingsuitgaven is ook van toepassing op de districtsraadsverkiezingen.
Voorgesteld artikel 99. ­ Dit artikel bepaalt dat de volgorde van voordracht de volgorde van de lijst is en dat elke kiezer slechts één voordracht mag ondertekenen.
Voorgesteld artikel 100. ­ Mocht men overgaan tot de oprichting van districten met minder dan 5 000 inwoners, wordt de regeling overgenomen die geldt voor gemeenten met minder dan 5 000 inwoners.
Voorgesteld artikel 101. ­ Dit artikel bepaalt de regeling voor de getuigen. Zij is volledig parallel met die voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Voorgesteld artikel 102 . ­ Dit artikel bepaalt op welke wijze de verkiesbaarheid van de kandidaten wordt nagegaan en welke beroepsprocedures hiertegen mogelijk zijn. Ook hier wordt een volledig parallellisme gevolgd.
Voorgesteld artikel 103 . ­ Dit artikel bepaalt dat men slechts op één lijst voor de districtsraadsverkiezingen mag kandideren. Ook hier wordt een volledig parallellisme gevolgd.
Voorgesteld artikel 104 . ­ Dit artikel bepaalt wat er gebeurt wanneer er slechts één kandidatenlijst ingediend werd. Dit artikel bepaalt eveneens op welke wijze het stembiljet opgemaakt wordt en welke procedure daarbij verder moet gevolgd worden. Ook hier wordt een volledig parallellisme gevolgd.
Voorgesteld artikel 105 . ­ De kleur van de stembiljetten voor de districtsraadsverkiezingen moet verschillen van de andere verkiezingen die tegelijkertijd plaatsvinden. Daarom wordt de keuze van deze kleur overgelaten aan de Koning. Op te merken valt echter dat vermits deze districtsraadsverkiezingen enkel in steden van meer dan 100 000 inwoners georganiseerd zullen worden, de kiesverrichtingen vermoedelijk overeenkomstig de automatische stemming zullen plaatsvinden. Toch lijkt het raadzaam om ook de regelgeving bij eventuele handmatige verkiezingen wettelijk te voorzien.
Voorgesteld artikel 106 . ­ Dit artikel bepaalt dat de inrichting van de stemlokalen en stemming volledig dezelfde of volledig parallel is met deze voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Voorgesteld artikel 107 . ­ Dit artikel bepaalt dat de kosten van de verkiezingsverrichtingen bij gewone verkiezingen gedeeld worden tussen de gemeente en de provincie en bij buitengewone verkiezingen ten laste komen van het district.
Voorgesteld artikel 108 . ­ Dit artikel bepaalt wat beschouwd wordt als een geldige stem. Tevens wordt in dit artikel bepaald welke procedureregels bij het sluiten van de stemverrichtingen gevolgd moeten worden. Ook hier wordt een volledig parallellisme gevolgd.
Voorgesteld artikel 109. ­ De bepalingen met betrekking tot de stemopneming zijn volledig gelijk met deze voorzien voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Voorgesteld artikel 110. ­ Dit artikel bepaalt de wijze waarop de zetels over de lijsten verdeeld worden. Daarbij wordt afgeweken van het gangbare systeem voor de gemeenteraadsverkiezingen. In dit voorstel wordt immers gekozen voor het systeem D'Hondt en niet voor het systeem Imperiali. De wetgever had destijds geopteerd voor het systeem Imperiali voor de gemeenteraadsverkiezingen om de versnippering van de lijsten te ontmoedigen om op deze wijze de bestuurskracht van de gemeenten te verstevigen. De oprichting van districtsraden heeft echter niet de bedoeling om de bestuurskracht te verstevigen, maar de representativiteit van het bestuur te verhogen. Daarom wordt in dit voorstel geopteerd voor het systeem van zetelverdeling overeenkomstig het systeem D'Hondt wat mag beschouwd worden als het stelsel dat de representativiteit van de verkozenen het meest tot zijn recht laat komen.
Voorgesteld artikel 111. ­ Dit artikel bepaalt dat de verdeling van de zetels binnen de lijsten, de opvolging en de verdere formaliteiten die met de stemopneming te maken hebben, volledig identiek zijn aan die welke gelden voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Voorgesteld artikel 112. ­ Overeenkomstig dit artikel zijn de bepalingen met betrekking tot de stemplicht identiek aan wat geldt voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Voorgesteld artikel 113. ­ Dit artikel bepaalt dat de verkiesbaarheidsvoorwaarden voor de districtsraadsverkiezingen analoog zijn aan deze voor de gemeenteraadsverkiezingen : Belg zijn, ten minste 18 jaar en wonen in het district.
Voorgesteld artikel 114. ­ Dit artikel bepaalt dat de beroepsprocedures in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen, ook gelden voor de districtsraadsverkiezingen.
Voorgesteld artikel 115. ­ Dit artikel bepaalt wat er moet gebeuren indien de Raad van State de districtsraadsverkiezingen geheel of gedeeltelijk ongeldig verklaard.
Voorgesteld artikel 116. ­ Dit artikel bepaalt dat wanneer er vacatures zijn in de districtsraad omdat er geen verkozen opvolgers meer voorhanden zijn, er buitengewone districtsraadsverkiezingen kunnen gehouden worden.
Voorgesteld artikel 117. ­ Dit artikel creëert een overgangsregeling die moet toegepast worden wanneer in een bepaalde gemeente voor het eerst districtsraadsverkiezingen gehouden worden.
HOOFDSTUK III
Wijzigingen van de wet op de provincieraadsverkiezingen
Artikel 4 bevat technische wijzigingen van de wetgeving op de provincieraadsverkiezingen om de organisatie van gelijktijdige provincieraads-, gemeenteraads- en districtsraadsverkiezingen mogelijk te maken.
HOOFDSTUK IV
Wijzigingen van de wet op de geautomatiseerde stemming
Vermoedelijk zullen de gemeenten die kiezen voor de oprichting van districtsraden, gemeenteraadsverkiezingen hebben die verlopen op een geautomatiseerde wijze. Gelet hierop bevatten de artikelen 5 tot 14 de noodzakelijke bepalingen om in dat geval de districtsraadsverkiezingen ook op een geautomatiseerde wijze te kunnen laten verlopen.
HOOFDSTUK V
Wijzigingen van de wetgeving op de verkiezingsuitgaven
Voor de beperking van de verkiezingsuitgaven worden de districtsraadsverkiezingen gelijkgesteld met gemeenteraadsverkiezingen. De artikelen 15 tot 20 bevatten de noodzakelijke bepalingen om deze analogie te kunnen toepassen.
Ludwig CALUWÉ.

WETSVOORSTEL

Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK I
Wijzigingen van de gemeentewet
Art. 2
De nieuwe gemeentewet wordt aangevuld met een titel XVI, luidend als volgt :
« Titel XVI . ­ De binnengemeentelijke territoriale organen als bedoeld in artikel 41 van de Grondwet.
Hoofdstuk I
Het bestuur van het district
Art. 330. ­ Elk districtsbestuur omvat een raad, districtsraad genoemd, een bureau en een voorzitter.
Art. 331. ­ § 1. In gemeenten met meer dan 100 000 inwoners kunnen, op initiatief van de gemeenteraad, binnengemeentelijke territoriale organen worden opgericht. De leden van de districtsraden worden voor zes jaar gekozen door de vergadering van de gemeenteraadskiezers die in de bevolkingsregisters van de gemeente zijn ingeschreven als wonende in de betrokken gebiedsomschrijving. De verkiezingen worden georganiseerd op dezelfde dag als de gemeenteraadsverkiezingen. De verkiezing wordt geregeld door de bepalingen opgenomen in de gemeentekieswet.
§ 2. Het aantal voor de districtsraden te verkiezen leden wordt bepaald op twee derden van het aantal zetels bepaald in artikel 8 toegepast op de overeenkomstige gebiedsomschrijvingen. Het resultaat van deze deling wordt afgerond naar het hoger oneven getal. Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing.
§ 3. De bepalingen van de artikelen 2, 4, 7, 9, 10, 11, 12, § 1, 12bis , 17, 22, 71, 73, 75, 76, 77, 80 en 81 betreffende de gemeenteraden en hun leden zijn van overeenkomstige toepassing op de districtsraden en hun leden, evenwel met dien verstande dat :
1º in artikel 10, tweede, vierde en zesde lid, artikel 11, eerste en tweede lid, artikel 75, tweede lid, artikel 76 en artikel 77, tweede en vijfde lid, het bureau van de districtsraad in de plaats treedt van het college van burgemeester en schepenen;
2º in artikel 80 de voorzitter van de districtsraad in de plaats treedt van de burgemeester.
§ 4. Er bestaat een onverenigbaarheid tussen het mandaat van gemeenteraadslid en lid van de districtsraad. De tot gemeenteraadslid verkozene kan het mandaat van districtsraadslid niet opnemen.
Art. 332. ­ § 1. De districtsraden kiezen uit hun midden een voorzitter en de leden van het bureau. Een lid van het college van burgemeester en schepenen zit de installatievergadering voor tot wanneer het bureau wordt verkozen. De verkiezing gebeurt door goedkeuring van een lijst van kandidaten. De verkozenen van de raad kunnen dergelijke lijsten voordragen. Dit dient te gebeuren door een gedagtekende akte van voordracht neer te leggen in de handen van de voorzitter van de raad, uiterlijk drie dagen vóór de vergadering waar het bureau wordt verkozen. Om ontvankelijk te zijn moeten op een voordrachtlijst zoveel kandidaten voorkomen als er leden deel uitmaken van het bureau van de districtsraad. De akte van voordracht moet ondertekend zijn door ten minste een meerderheid van hen die op dezelfde lijst werden verkozen en door de kandidaten die op de voordrachtlijst voor het bureau voorkomen. Ook ingeval op de voordrachtlijst kandidaten voorkomen die verkozen werden op verschillende lijsten, moet de voordrachtlijst telkens ondertekend zijn door de meerderheid van de verkozenen van elke lijst waarvan zich een verkozene als kandidaat op de voordrachtlijst voor het districtsbureau bevindt. Ingeval de lijst waarop het kandidaat-bureaulid voorkwam slechts twee verkozenen telt, volstaat, voor de naleving van het voorgaande, de handtekening van één onder hen. Behoudens ingeval van overlijden van, of afstand van het mandaat van districtsraadslid door een voorgedragen kandidaat, kan niemand meer dan één akte van voordracht ondertekenen. Ingeval van overlijden van, of afstand van het mandaat van districtsraadslid door een voorgedragen kandidaat kunnen er, tot op de samenkomst van de districtsraad ter verkiezing van het bureau, nieuwe lijsten worden ingediend bij de voorzitter van de vergadering. Deze lijsten moeten aan de bovenvermelde voorwaarden beantwoorden.
De eerste op de voordrachtlijst vermelde naam wordt bij verkiezing automatisch voorzitter van de districtsraad. De rangorde van de leden van het bureau stemt overeen met de rangorde waarin de lijst werd opgemaakt.
De verkiezing geschiedt bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid. Wanneer er slechts één lijst werd voorgedragen, geschiedt de stemming in één ronde; in elk ander geval en indien na twee stemmingen geen lijst de meerderheid heeft verkregen, geschiedt de herstemming over de twee lijsten die de meeste stemmen hebben behaald; staken de stemmen bij herstemming dan is de lijst die de jongste kandidaat bevat, verkozen.
Deze installatievergadering wordt samengeroepen door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente, ten laatste op 31 januari van het jaar waarin het mandaat van de nieuw verkozen districtsraad ingaat.
§ 2. Bij een tussentijdse vacature voor het lidmaatschap van het bureau of het voorzitterschap ten- gevolge van ontslag of overlijden, gaat de raad binnen drie maanden over tot de opvolging. De verkozenen voor de raad kunnen daartoe kandidaten voordragen. Hiervoor dient per mandaat een gedagtekende akte van voordracht te worden neergelegd in de handen van de voorzitter van de raad, uiterlijk drie dagen vóór de vergadering waar de verkiezing op de agenda staat.
Om ontvankelijk te zijn, moeten de akten van voordracht ondertekend zijn door ten minste een meerderheid van hen die op dezelfde lijst werden verkozen en door de voorgedragen kandidaat. Ingeval de lijst waarop het kandidaat-bureaulid of de kandidaat-voorzitter voorkomt, slechts twee verkozenen telt, volstaat, voor de naleving van het voorgaande, de handtekening van één onder hen. Behoudens ingeval van overlijden van, of afstand van het mandaat van districtsraadslid door een voorgedragen kandidaat, kan niemand meer dan één akte van voordracht ondertekenen voor hetzelfde mandaat.
De verkiezing geschiedt bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid, door zoveel afzonderlijke stemmingen als er tijdens de vergadering van de raad mandaten te begeven zijn.
Wanneer voor een te begeven mandaat slechts één kandidaat werd voorgedragen geschiedt de stemming in één ronde; in elk ander geval en indien na twee stemmingen geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, geschiedt de herstemming over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald; staken de stemmen bij de herstemming, dan is de oudste in jaren verkozen.
§ 3. Het aantal leden van het bureau, met inbegrip van de voorzitter, wordt bepaald op twee derden van het aantal leden bepaald door artikel 16 toegepast voor de overeenkomstige gebiedsomschijving, met een maximum van vijf; bij breuk wordt afgerond naar het hoger aantal. Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing.
§ 4. De bepalingen van de artikelen 3, 4, 14, 14bis , 17, 18, 19, 20, 21, 22, 72, 74, 80, 81 en 83 betreffende de burgemeester, de schepenen en de gemeenteraadsleden zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter, de leden van het bureau en de districtsraadsleden met dien verstande dat :
1º in artikel 18, tweede tot vierde lid, het bureau in de plaats treedt van het college van burgemeester en schepenen en de wijze van vervanging ingeval van verhindering, bedoeld in het laatste lid, die is welke bepaald wordt door § 2 van dit artikel;
2º de wedde van de leden van het bureau en van de voorzitter wordt bepaald door de Koning, daarbij kan rekening gehouden worden met de omvang van de bevoegdheden die aan de districten toegewezen worden, alsook met het inwonersaantal van het district;
3º de in artikel 22 voor het ontslag van een schepen opgenomen regeling zowel geldt voor de voorzitter als voor de leden van het bureau; het ontslag wordt ingediend bij de districtsraad;
4º in artikel 80, derde lid, het lid van het schepencollege dat de installatievergadering voorzit in de plaats treedt van de burgemeester, voor wat de eedafneming van de leden van het bureau betreft, en in artikel 80, vierde lid, het lid van het schepencollege die de installatievergadering voorzit in de plaats treedt van de provinciegouverneur, voor wat de eedafneming van de voorzitter betreft;
5º de in artikel 83 voor de schorsing en de afzetting van de schepenen opgenomen bepalingen gelden zowel voor de voorzitter als voor de leden van het bureau.
Art. 333. ­ § 1. Er is in elk districtsbestuur een secretaris.
§ 2. De districtssecretaris wordt door de gemeenteraad aangewezen op de wijze bepaald in artikel 25, § 1.
§ 3. De bepalingen van de artikelen 25, § 2, 26, 26bis , § 1, 27, 50, 108, 108bis , 109 en 111 zijn van overeenkomstige toepassing op de secretaris met dien verstande dat :
1º in deze bepalingen de gemeenteraad moet worden vervangen door de districtsraad, het college van burgemeester en schepenen door het bureau van de districtsraad en de burgemeester door de voorzitter;
2º het door de gemeenteraad goedgekeurd, administratief en geldelijk statuut ook van toepassing is op de secretaris;
3º de gemeentelijke organen bevoegd blijven in tuchtaangelegenheden jegens de secretaris waarbij echter voorafgaandelijk advies aan het bureau van de districtsraad moet worden gevraagd.
Hoofdstuk II
Vergaderingen, beraadslagingen, besluiten van de districtsraden
Art. 334. ­ § 1. De bepalingen van de artikelen 84 tot 101 zijn van overeenkomstige toepassing op de districtsraden met dien verstande dat in deze bepalingen de gemeenteraadsleden of de gemeenteraad moeten worden vervangen door de leden van de districtsraden of de districtsraad, het college van burgemeester en schepenen door het bureau en de burgemeester door de voorzitter.
§ 2. De ingevolge artikel 84 aan de leden van de districtsraden toekomende rechten betreffen alleen het bestuur en de instellingen van het district.
Art. 335. ­ Aan de gemeenteraadsleden en aan de inwoners van het district of aan de ambtenaar die daartoe opdracht heeft gekregen, hetzij van de provinciegouverneur of van de bestendige deputatie van de provincieraad, hetzij van de burgemeester of van het college van burgemeester en schepenen, mag niet worden geweigerd ter plaatse inzage te nemen van de besluiten van de districtsraad.
Hoofdstuk III
Vergaderingen, beraadslagingen en besluiten van het bureau
Art. 336 . ­ De bepalingen van de artikelen 103 tot 106 zijn van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen, beraadslagingen en besluiten van het bureau, met dien verstande dat de voorzitter optreedt in de plaats van de burgemeester en dat het college van burgemeester en schepenen wordt vervangen door het bureau.
Hoofdstuk IV
Bepalingen toepasselijk op de akten van de districtoverheden
Art. 337 . ­ Het opmaken en de bekendmaking van de akten van de districtsraden en van hun bureaus, geschiedt op dezelfde wijze als bepaald voor de akten van de gemeenteraden en colleges doch de organen van het district treden hier in de plaats van de gemeenteraad en van het college.
Art. 338 . ­ De reglementen en verordeningen van de districtsraad worden door de voorzitter bekendgemaakt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 112. Zij zijn verbindend overeenkomstig het bepaalde in artikel 114.
Hoofdstuk V
Bevoegdheden
Art. 339 . ­ De handelingen van de districtsraden, van het bureau en van de voorzitter mogen niet in strijd zijn met de Grondwet, de wetten en de besluiten van de federale overheid, de decreten, de ordonnanties, de reglementen en de besluiten van de gewesten en gemeenschappen noch met de besluiten van de provinciale overheden, noch met de besluiten van de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen. Deze overheden kunnen de districtsraden, de bureaus van de districten of de voorzitters van de districten belasten met de uitvoering ervan.
Art. 340. ­ § 1. Benevens de bevoegdheden, die de raden van de districten door of krachtens deze wet of door of krachtens andere wetten, decreten of ordonnanties, uitdrukkelijk toegewezen krijgen, kan de gemeenteraad telkenmale nader te bepalen bevoegdheden van gemeentelijk belang, waarvan de toepassing beperkt is tot het grondgebied van de districten, overdragen aan de districtsraden.
§ 2. Aangelegenheden betreffende de personeelsformatie van de gemeente, de tuchtregeling, de gemeentebegrotingen, de gemeenterekeningen en de gemeentebelastingen kunnen niet in aanmerking komen voor die bevoegdheidsoverdracht, tenzij de wet dit toestaat.
§ 3. De voorgaande bepalingen zijn ook van toepassing op het college van burgemeester en schepenen en op de burgemeester, wat de door deze organen nader te bepalen bevoegdheidsoverdrachten betreft in zaken van gemeentelijk belang aan de bureaus en aan de voorzitters.
Art. 341. ­ Indien naar het oordeel van de gemeenteraad een stedelijk belang in het district voorzieningen vordert waaromtrent de districtsraad op grond van artikel 340 bevoegd is, verleent deze aan de uitvoering daarvan medewerking zoals door de gemeenteraad in zijn desbetreffende besluit is bepaald.
De districtsraad neemt daartoe alle uitvoeringsbesluiten.
Tot de in het eerste lid bedoelde medewerking is de districtsraad gehouden onmiddellijk nadat hem het besluit van de gemeenteraad is medegedeeld.
Wordt door de districtsraad de medewerking geweigerd, dan start een overlegprocedure waarin een reglement voorziet dat door de gemeenteraad wordt opgesteld. Eindigt deze overlegprocedure niet met een consensus, dan kunnen burgemeester en schepenen voorzien in de uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad door het gebruik van de daartoe op de begroting van het district ingeschreven kredieten. Dit geschiedt eerst nadat de districtsraad zijn weigering aan het gemeentebestuur heeft kenbaar gemaakt. Het daartoe strekkende besluit wordt genomen in de eerste vergadering van de districtsraad volgend op de mededeling van het besluit van de gemeenteraad. Het niet-verlenen van antwoord vanwege de districtsraad in de eerste vergadering volgend op de mededeling van het besluit van de gemeenteraad wordt beschouwd als een weigering.
In afwijking van het eerste tot en met het vierde lid, kan de raad het college van burgemeester en schepenen de uitvoering van de nodige voorzieningen opdragen.
Art. 342. ­ De artikelen 118, 119, 120 en 120bis zijn eveneens van toepassing op de districtsraden met dien verstande dat :
1º ook de gemeenteraad met toepassing van artikel 118 een voorafgaand onderzoek kan voorschrijven;
2º reglementen en politieverordeningen eveneens niet strijdig mogen zijn met de besluiten van het schepencollege en de gemeenteraad. De politieverordeningen moeten bovendien goedgekeurd worden door de gemeenteraad vooraleer zij van toepassing kunnen zijn.
Art. 343. ­ De districtsraad is belast met de uitvoering van de wetten, de decreten, de ordonnanties, de reglementen en de besluiten van de staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincieraad en de bestendige deputatie van de provincieraad en de gemeenteraad wanneer ze aan de districtsraad is opgedragen.
Art. 344. ­ Benevens de beslissingsbevoegdheden waarover de districtsraad beschikt op grond van deze wet of op grond van andere wetten, decreten of besluiten van hogere overheden, heeft de districtsraad ook een algemene adviesbevoegdheid voor alle aangelegenheden die betrekking hebben op het district.
Art. 345. ­ De artikelen 123, 3º en 5º, 125 en 126, zijn van overeenkomstige toepassing op het bureau van de districtsraad, met dien verstande dat de voorzitter optreedt in de plaats van de burgemeester en dat het college van burgemeester en schepenen wordt vervangen door het bureau. Deze regeling geldt voor de gemeenten met districtsraden ter uitvoering van artikel 127 van deze wet.
De gemeenteraad kan bepalen dat artikel 123, 6º, 9º en 11º, geheel of gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing is op het bureau van de districtsraden, met dien verstande dat de voorzitter optreedt in de plaats van de burgemeester en dat het college van burgemeester en schepenen wordt vervangen door het bureau.
Art. 346. ­ Elke districtsraad doet een voorstel voor een eigen personeelsformatie die rekening houdt met de eigen behoeften en die als zodanig deel uitmaakt van de door de gemeenteraad voor de gehele gemeente vastgestelde personeelsformatie. De districtsraad doet voorstellen doch de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid blijft bij het gemeentebestuur.
Na goedkeuring van de personeelsformatie door de gemeenteraad wordt het personeel voor de districten ter beschikking gesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Deze personeelsleden, die tewerkgesteld zijn in de districtsbesturen, blijven deel uitmaken van het gemeentelijk personeelsbestand en zij hebben het recht om binnen de gestelde voorwaarden mee te dingen voor andere ambten. Op deze personeelsleden wordt toezicht uitgeoefend door het bureau van de districtsraad.
Art. 347. ­ De gemeenteraad bepaalt de criteria op grond waarvan jaarlijks een algemene dotatie en/of specifieke dotaties uit de gemeentebegroting worden verstrekt aan de districten.
Art. 348. ­ De districtsraden moeten steeds vooraf advies uitbrengen over de manier waarop de financiering van de districten moet gebeuren.
Art. 349. ­ De bepalingen van deze wet betreffende de begrotingen en de rekeningen van de gemeenten zijn van toepassing op de begrotingen en de rekeningen van de districten; in het bijzonder :
­ gebeuren de vastleggingen en de betalingsopdrachten binnen de goedgekeurde begroting van het district door het bureau van het district;
­ staat de plaatselijke ontvanger in verband met bevoegdheden van de districtsraad of het bureau van de districtsraad onder het gezag van het bureau van de deelgemeenteraad;
­ is artikel 99, § 2, van deze wet van overeenkomstige toepassing op de goedkeuring van de begroting en de jaarrekening van de districtsraad, met dien verstande dat de gemeenteraad moet vervangen worden door de districtsraad;
­ is artikel 136bis van deze wet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de ontvanger ook door het bureau van de districtsraad kan worden gehoord over al de aangelegenheden die een financiële of budgettaire weerslag hebben met betrekking tot het bestuur van het district;
­ zijn de artikelen 240 en 241 van deze wet van overeenkomstige toepassing op de rekeningen en de begrotingen van de districten, met dien verstande dat de gemeenteraad moet worden vervangen door de betreffende districtsraden waarbij de maand oktober in artikel 241, § 1, moet worden vervangen door de maand september;
­ is artikel 242 van deze wet van overeenkomstige toepassing op de begrotingen en de rekeningen van de districten, waarbij de neerlegging op het districtshuis gebeurt en waarbij het bureau van het district voor de aanplakking zorgt;
­ is artikel 252 over het begrotingsevenwicht van overeenkomstige toepassing op de begrotingen van de districten.
Art. 350. ­ De voorzitters van de districtsraden kunnen door het college van burgemeester en schepenen voor overleg worden samengeroepen telkens de toestand dit vereist. Zulk overleg is alleszins verplicht jaarlijks voor het opmaken van de gemeentebegroting evenals voor de vaststelling van de personeelsformatie die ter beschikking wordt gesteld van de districtsraden. Met het oog op dit overleg vormen de voorzitters gezamenlijk de conferentie van de voorzitters.
Art. 351. ­ De districtsraad heeft het recht om mits naleving van het door de gemeenteraad aangenomen huishoudelijk reglement punten toe te voegen aan de agenda van de gemeenteraad, voor zover die betrekking hebben op die zaken van gemeentelijk belang die tot zijn bevoegdheid behoren.
Art. 352. ­ De artikelen 318 tot 329 betreffende de gemeentelijke volksraadpleging zijn van toepassing voor de districtsraden, voor zover het over aangelegenheden van gemeentelijk belang gaat die tot hun bevoegdheid behoren. In deze artikelen treden de districtsraad en het bureau op in de plaats van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en schepenen. »
HOOFDSTUK II
Wijzigingen van de gemeentekieswet
Art. 3
De gemeentekieswet wordt aangevuld met een titel VII, luidende :
« Titel VII. ­ De organisatie van de verkiezingen voor de binnengemeentelijke territoriale organen als bedoeld in artikel 41 van de Grondwet.
Hoofdstuk I
Kiezerslijst
Art. 86. ­ De bepalingen van artikel 1 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat men ingeschreven moet zijn in de bevolkingsregisters van het district om kiezer te kunnen zijn voor de verkiezingen van de districtsraad.
Art. 87. ­ De stemming vindt plaats in het district waar de kiezer op de kiezerslijst is ingeschreven.
Art. 88. ­ In de gemeenten waar verkiezingen voor districtsraden plaatsvinden wordt de in artikel 3 van deze wet bedoelde lijst opgedeeld volgens de districten. Een exemplaar van deze lijst wordt onmiddellijk na opmaking overgezonden aan het bureau van het district.
Art. 89. ­ De bepalingen van artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezing voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeentebestuur » moet worden vervangen door « bestuur van het district », « artikel 7, tweede en derde lid en artikel 77 » door « artikel 115 en 116 », « burgemeester » door « voorzitter van het district », « gemeente » door « district » en « college van burgemeester en schepenen » door « bureau van het district ».
Hoofdstuk II
Verdeling van kiezers en kiesbureaus
Art. 90. ­ De gewone vergadering van de kiezers voor de vernieuwing van de districtsraden heeft plaats tegelijkertijd met de vernieuwing van de gemeenteraden als bedoeld in artikel 7, eerste lid.
In de gevallen als bedoeld in de artikelen 115 en 116 kunnen er ook buitengewone vergaderingen van de kiezers voor de districtsraden gehouden worden.
Art. 91. ­ Bij de verkiezingen als bedoeld in artikel 90, eerste lid, is de indeling in stemafdelingen en stemlokalen gelijk aan die welke voor de gemeenteraadsverkiezingen bepaald is.
Bij afzonderlijke verkiezingen voor een districtsraad of leden van een districtsraad, zijn de bepalingen van artikel 8 van toepassing met dien verstande dat « het college van burgemeester en schepenen » vervangen wordt door « het bureau van de districtsraad ».
Art. 92. ­ Ten minste vijfendertig dagen vóór de verkiezing zendt het college van burgemeester en schepenen tegen ontvangstbewijs of bij een ter post aangetekende brief benevens de in artikel 9 bedoelde exemplaren, twee bijkomende voor echt verklaarde uittreksels uit de lijst der kiezers, opgemaakt per district en per stemafdeling, aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg.
Ten minste zevenentwintig dagen vóór de verkiezing zendt de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg dit uittreksel bij een ter post aangetekende brief door aan de voorzitter van het hoofdstembureau die hij voor elk district overeenkomstig artikel 93 heeft aangewezen.
Art. 93. ­ In elk district is er voor de verkiezing van de districtsraad een hoofdbureau.
De voorzitter van elk hoofdbureau voor de districtsraadsverkiezingen wordt door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg benoemd uit de gemeenteraadskiezers in de volgorde bepaald bij artikel 95, § 4, derde lid, van het Kieswetboek.
Art. 94. ­ Bij de verkiezingen als bedoeld in artikel 90, eerste lid, fungeren de stembureaus voor de gemeenteraadsverkiezingen, tevens als stembureaus voor de districtsraadsverkiezingen.
Bij afzonderlijke verkiezingen voor een districtsraad of leden van een districtsraad, zijn de artikelen 11 tot 21 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat telkens « gemeente » vervangen wordt door « district », « gemeenteraadskiezers » door « districtsraadskiezers », « gemeenteraad » door « districtsraad » en « college van burgemeester en schepenen » door « bureau van de districtsraad ».
Hoofdstuk III
Kiesverrichtingen
Afdeling 1
Voordracht van kandidaten en stembiljetten
Art. 95. ­ De bepalingen van artikel 22 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 96. ­ De bepalingen van artikel 22bis zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 97. ­ De bepalingen van artikel 23 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeenteraadsleden » door « districtsraadsleden », « gemeenteraadskiezers » door « districtsraadskiezers » vervangen wordt en « gemeenteraadsverkiezing » door « districtsraadsverkiezing ».
Art. 98. ­ De bepalingen van artikel 23ter zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden met dien verstande dat telkens « gemeenteraad » vervangen wordt door « districtsraad ».
Art. 99. ­ De bepalingen van artikel 24 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 100. ­ De bepalingen van artikel 24bis zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 101. ­ De bepalingen van artikel 25 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 102. ­ § 1. De bepalingen van artikel 26, § 1, zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
§ 2. De bepalingen van artikel 26, § 2, zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeente » moet worden vervangen door « district » en « gemeenteraadskiezers » door « districtsraadskiezers ».
§ 3. De bepalingen van artikel 26, § 3, zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 103. ­ De bepalingen van artikel 27 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 104. ­ De bepalingen van de artikelen 28, 29, 30, 30ter en 32 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat « gemeente » telkens moet worden vervangen door « district ».
Art. 105. ­ De bepalingen van artikel 31 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat de kleur van de stembiljetten niet wit is, maar door de Koning bepaald wordt.
Afdeling II
Inrichting van stemlokalen en stemming
Art. 106. ­ De bepalingen van de artikelen 33 tot 37 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 107. ­ Bij de gewone vernieuwing van de districtsraden worden de verkiezingsuitgaven verdeeld overeenkomstig artikel 8 van de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen.
Bij afzonderlijke verkiezingen voor een districtsraad of leden van een districtsraad komen de kosten die deze verkiezingen met zich meebrengen ten laste van het district.
Art. 108. ­ De bepalingen van de artikelen 40 tot 42bis zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Afdeling III
Stemopneming
Art. 109. ­ De bepalingen van de artikelen 43 tot 55 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat « gemeente » moet worden vervangen door « district » en « gemeenteraadsverkiezingen » door « districtsraadsverkiezingen ».
Art. 110. ­ Het hoofdstembureau deelt het stemcijfer van iedere lijst achtereenvolgens door 1, 2, 3, 4, enz. en rangschikt de quotiënten in de volgorde van hun belangrijkheid, totdat er voor alle lijsten samen zoveel quotiënten worden bereikt als er leden te kiezen zijn.
De verdeling over de lijsten geschiedt door aan iedere lijst zoveel zetels toe te kennen als haar stemcijfer quotiënten heeft opgeleverd, gelijk aan of hoger dan het laatst gerangschikte quotiënt, behoudens toepassing van artikel 168 van het Kieswetboek.
Indien een lijst meer zetels verkrijgt dan zij kandidaten telt, worden de niet-toegekende zetels gevoegd bij die welke aan de overige lijsten toekomen; de verdeling over deze lijsten geschiedt door voortzetting van de in het eerste lid omschreven bewerking, zodat voor ieder nieuw quotiënt een zetel wordt toegekend aan de lijst waartoe het behoort.
« Art. 111. ­ De bepalingen van de artikelen 57 tot 61 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeenteraadsleden » wordt vervangen door « districtsraadsleden » en « gemeentesecretarie » door « secretariaat van het district ».
Hoofdstuk IV
Stemplicht en straffen
Art. 112. ­ De bepalingen van de artikelen 62 tot 64 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeenteraadsverkiezingen » vervangen wordt door « districtsraadsverkiezingen » en « gemeente » door « district ».
Hoofdstuk V
Verkiesbaarheid
Art. 113. ­ De bepalingen van artikel 65 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden met dien verstande dat telkens « gemeenteraadslid » vervangen wordt door « districtsraadslid » en « gemeente » door « district ».
Hoofdstuk VI
Organieke bepalingen
Art. 114. ­ De bepalingen van de artikelen 74 tot 76bis zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeenteraad » vervangen wordt door « districtsraad ».
Art. 115. ­ De bepalingen van artikel 77 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeenteraad » vervangen wordt door « districtsraad », « college van burgemeester en schepenen » door « bureau van de districtsraad » en « gemeenteraadskiezers » door « districtsraadskiezers ».
Art. 116. ­ De bepalingen van artikel 84 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeenteraad » vervangen wordt door « districtsraad » en « burgemeester of schepen » door « voorzitter of lid van het bureau van de districtsraad » en tevens rekening gehouden wordt met het bepaalde in de artikelen 109 en volgende.
Art. 117. ­ Bij de eerste verkiezingen die gehouden worden voor districtsraden worden de bepalingen uit deze titel die betrekking hebben op de voorzitter van de districtsraad uitgeoefend door de burgemeester, die welke betrekking hebben op het bureau van de districtsraad door het college van burgemeester en schepenen en die welke betrekking hebben op aftredende districtsraadsleden door aftredende gemeenteraadsleden. »
HOOFDSTUK III
Wijzigingen van de wet van 19 oktober 1921 op de provincieraadsverkiezingen
Art. 4
In de wet van 19 oktober 1921 op de provincieraadsverkiezingen wordt een titel IVter ingevoegd, die de artikelen 37septies tot 37undecies bevat, luidende :
« Titel IVter . ­ Bijzondere bepalingen tot regeling van de gelijktijdige verkiezing van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden
Art. 37septies. ­ De kiesverrichtingen worden geregeld volgens de bepalingen van deze wet, behoudens de modaliteiten vermeld bij de artikelen 37octies tot 37undecies .
Art. 37octies. ­ De kiesverrichtingen zijn gemeenschappelijk voor de provincie-, gemeente- en districtsverkiezingen. Elk kiesbureau beschikt over drie stembussen, voorbehouden respectievelijk voor de stembiljetten voor de verkiezing van de provincieraadsleden, voor de verkiezing van de gemeenteraadsleden en voor de verkiezing van de districtsraadsleden.
De omslagen waarin de stembiljetten of stukken voor de provincieraadsverkiezingen moeten worden gesloten, zijn van dezelfde speciale kleur als die biljetten of dragen als opschrift een letter P van drie centimeter hoog.
De omslagen waarin de stembiljetten of stukken voor de districtsraadsverkiezingen moeten worden gesloten, zijn van dezelfde speciale kleur als die biljetten of dragen als opschrift een letter D van drie centimeter hoog.
Wanneer de stemopneming niet in het stemlokaal, maar in een ander lokaal van hetzelfde district moet geschieden, mogen de stembiljetten in een harmonica-omslag gesloten of in de stembus gelaten worden. De omslagen of stembussen worden behoorlijk verzegeld alvorens naar het stemopnemingsbureau te worden vervoerd.
Het proces-verbaal wordt opgemaakt in drie exemplaren, één bestemd voor het stemopnemingsbureau van de provincieraadsverkiezingen, één bestemd voor het stemopnemingsbureau van de gemeenteraadsverkiezingen en één bestemd voor het stemopnemingsbureau van de districtsraadsverkiezingen. De bijlagen die elk van deze verkiezingen betreffen worden gevoegd bij het exemplaar bestemd voor het bureau van de provincieraadsverkiezingen.
Niemand kan voorzitter zijn van een stembureau, tenzij hij kiezer is in het provinciaal kiesdistrict.
Art. 37novies. ­ Indien dezelfde magistraat een kantonbureau voor de provincieraadsverkiezingen en een hoofdbureau voor de gemeenteraadsverkiezingen en/of een hoofdbureau voor de districtsraadsverkiezingen moet voorzitten, wordt hij voor deze laatste functie(s) vervangen door de magistra(a)t(en) die hem vervang(t)(en) ingeval hij in de uitoefening van zijn rechterlijke opdrachten is verhinderd.
Art. 37decies. ­ In de gemeente, die hoofdplaats is van het kanton, zijn de verrichtingen van de stemopneming verschillend voor de drie verkiezingen. Hetzelfde geldt voor het district, dat hoofddistrict is van de gemeente.
Daartoe worden alle stemopnemingsbureaus gesplitst in een bureau A, een bureau B en een bureau C.
Het bureau A neemt de stembiljetten voor de verkiezing van de provincieraden op.
Het bureau B neemt de stembiljetten voor de verkiezing van de gemeenteraden op.
Het bureau C neemt de stembiljetten voor de verkiezing van de districtsraden op.
De bureaus A, B en C houden zitting in verschillende lokalen van hetzelfde gebouw.
Art. 37undecies. ­ De voorzitters van de stemopnemingsbureaus voor de gemeenteraadsverkiezingen bezorgen onverwijld aan het eerste stemopnemingsbureau voor de provincieraadsverkiezingen de stembiljetten betreffende deze verkiezingen die bij vergissing in hun stembussen werden gestoken. De op deze stembiljetten uitgebrachte stemmen worden door dit eerste bureau geteld.
De voorzitters van de stemopnemingsbureaus voor de gemeenteraadsverkiezingen bezorgen onverwijld aan het hoofdbureau van het betrokken district de stembiljetten betreffende de districtsraadsverkiezingen die bij vergissing in hun stembussen werden gestoken. De op deze stembiljetten uitgebrachte stemmen worden geteld door het eerste stemopnemingsbureau voor de districtsraadsverkiezingen.
De voorzitters van de stemopnemingsbureaus voor de provincieraadsverkiezingen bezorgen onverwijld aan het hoofdbureau van de betrokken gemeente de stembiljetten betreffende de gemeenteraadsverkiezingen die bij vergissing in hun stembussen werden gestoken. De op deze stembiljetten uitgebrachte stemmen worden geteld door het eerste stemopnemingsbureau voor de gemeenteraadsverkiezingen.
De voorzitters van de stemopnemingsbureaus voor de provincieraadsverkiezingen bezorgen onverwijld aan het hoofdbureau van het betrokken district de stembiljetten betreffende de districtsraadsverkiezingen die bij vergissing in hun stembussen werden gestoken. De op deze stembiljetten uitgebrachte stemmen worden geteld door het eerste stemopnemingsbureau voor de districtsraadsverkiezingen.
De voorzitters van de stemopnemingsbureaus voor de districtsraadsverkiezingen bezorgen onverwijld aan het eerste stemopnemingsbureau voor de provincieraadsverkiezingen de stembiljetten betreffende deze verkiezingen die bij vergissing in hun stembussen werden gestoken. De op deze stembiljetten uitgebrachte stemmen worden door dit eerste bureau geteld.
De voorzitters van de stemopnemingsbureaus voor de districtsraadverkiezingen bezorgen onverwijld aan het hoofdbureau van de gemeente de stembiljetten betreffende de gemeenteraadsverkiezingen die bij vergissing in hun stembussen werden gestoken. De op deze stembiljetten uitgebrachte stemmen worden geteld door het eerste stemopnemingsbureau voor de gemeenteraadsverkiezingen. »
HOOFDSTUK IV
Wijzigingen van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming
Art. 5
In artikel 1 van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming worden de woorden « provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen » vervangen door de woorden « provincieraads-, gemeenteraads- en districtsraadsverkiezingen ».
Art. 6
In artikel 2, § 1, van dezelfde wet worden de woorden « kantonhoofdbureau of gemeentehoofdbureau » vervangen door de woorden « kantonhoofdbureau, gemeentehoofdbureau of districtshoofdbureau ».
Art. 7
In artikel 7, § 3, 2º en 3º van dezelfde wet worden de woorden « provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen » telkens vervangen door de woorden « provincieraads-, gemeenteraads- en districtsraadsverkiezingen ».
Art. 8
Artikel 10 van dezelfde wet wordt aangevuld met een § 3, luidende :
« § 3 . ­ Ingeval van gelijktijdige provincieraads-, gemeenteraads- en districtsraadsverkiezingen worden vier geheugendragers aangelegd, één origineel exemplaar, één kopie bestemd voor het kantonhoofdbureau, één kopie bestemd voor het gemeentehoofdbureau en één kopie bestemd voor het districtshoofdbureau. »
Art. 9
In artikel 11 van dezelfde wet worden de woorden « van het kieskanton of van de gemeente » vervangen door de woorden « van het kieskanton, van de gemeente of van het district ».
Art. 10
Artikel 13 van dezelfde wet wordt aangevuld met een derde en vierde lid, luidende :
« Ingeval van gelijktijdige districtsraads-, gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen wordt de omslag met de kopie van de geheugendrager bestemd voor de voorzitter van het districtshoofdbureau tegen ontvangstbewijs aan de voorzitter van dat bureau overhandigd.
Ingeval van aparte districtsraadsverkiezingen worden de voormelde documenten en omslagen volgens dezelfde procedure overhandigd aan de voorzitter van het districtshoofdbureau. »
Art. 11
In artikel 14 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º in het eerste lid, 1º, worden tussen de woorden « artikel 33, derde lid, » en de woorden « van de gemeentekieswet » de woorden « en artikel 106 » ingevoegd;
2º in het eerste lid, 2º, worden tussen de woorden « artikel 13 » en de woorden « van de voornoemde gemeentekieswet » de woorden « en artikel 94 » ingevoegd.
Art. 12
Artikel 21, § 1, 6º, van dezelfde wet wordt aangevuld met de woorden « en voor de verkiezing van de districtsraad. »
Art. 13
In artikel 25, 5º, van dezelfde wet worden tussen de woorden « 37sexies , » en de woorden « van de wet » de woorden « 37octies , met uitzondering van het eerste lid, eerste volzin, en het vijfde lid en de artikelen 37decies en 37undecies , » ingevoegd.
Art. 14
Een artikel 28bis , luidend als volgt wordt in dezelfde wet ingevoegd :
« Art. 28 bis. ­ Op de kiescolleges van de districten waar een geautomatiseerd stemsysteem is opgesteld zijn de artikelen 104, 105, 106, 108 en 109 van de gemeentekieswet niet van toepassing in de mate dat zij verwijzen naar de artikelen van de gemeentekieswet die opgesomd worden in het vorige artikel. »
HOOFDSTUK V
Wijzigingen van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn
Art. 15
In het opschrift van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn, worden tussen de woorden « gemeenteraden » en de woorden « en voor » de woorden « de districtsraden » ingevoegd.
Art. 16
Artikel 1 van dezelfde wet wordt aangevuld met een 3ºbis , luidende :
« 3ºbis districtsraadlijst : de kandidatenlijst voor de verkiezingen voor de districtsraden, zoals bepaald bij de op 4 augustus 1932 gecoördineerde gemeentekieswet; »
Art. 17
In het opschrift van hoofdstuk II van dezelfde wet wordt tussen de woorden « gemeenteraadsverkiezingen » en de woorden « en voor » het woord « districtsraadsverkiezingen » ingevoegd.
Art. 18
In artikel 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º in de §§ 1 en 2 wordt telkens tussen de woorden « de gemeenteraadsverkiezingen » en de woorden « en de rechtstreekse », de woorden « de districtsraadsverkiezingen » ingevoegd;
2º in § 4 worden de woorden « en van artikel 3, § 1 » vervangen door de woorden « van artikel 3, § 1 en van artikel 88 ».
Art. 19
In de artikelen 7 en 9 van dezelfde wet, worden telkens tussen de woorden « de gemeenteraadsverkiezingen » en de woorden « en de rechtstreekse » de woorden « de districtsraadsverkiezingen » ingevoegd.
Art. 20
In artikel 12 van dezelfde wet worden de volgende wijzingen aangebracht :
1º in § 1, 1º, worden tussen de woorden « artikel 23 » de woorden « en van de gemeentekieswet » de woorden « en artikel 97 » ingevoegd;
2º in § 1, 4º, wordt tussen de woorden « gemeentelijst » en de woorden « of de lijst voor de raad » het woord « , districtsraadslijst » ingevoegd;
3º in § 3, tweede en derde lid, worden telkens tussen de woorden « gemeenteraadsverkiezingen » en het woord « betreft » de woorden « of districtsraadsverkiezingen » ingevoegd.
Ludwig CALUWÉ.
Frederik ERDMAN.
Hugo COVELIERS.
Jan LOONES.
Eddy BOUTMANS.