1995 - 1999

Vragen voor Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Marcel Colla

29 November 1996

Schriftelijke Vraag over de dringende medische hulpverlening in de grensstreek

Essen wordt voor dringende medische hulp bediend door het Sint-Franciscusziekenhuis van Roosendaal (Nederland). Dit ziekenhuis is sinds 1993 door België erkend als meest nabij gelegen ziekenhuis en deze samenwerking loopt sindsdien uitstekend.

Waarschijnlijk heeft deze regeling reeds een aantal mensenlevens kunnen redden (de gemiddelde aanrijtijd is 7 min. 48 sec., terwijl de Belgische ziekenhuizen op meer dan 20 minuten gelegen zijn). Bij de uitvoering van het samenwerkingsproject zijn er echter problemen gerezen m.b.t. de terugbetaling, door de Belgische ziekenfondsen, van de ambulance vervoerkosten, in het geval een Nederlandse ziekenwagen een slachtoffer op Belgisch grondgebied overbrengt naar het Nederlandse Sint-Franciscusziekenhuis.

In een brief d.d. 5 oktober 1992 verklaarde het Intermutualistisch College Antwerpen, dat, ingevolge de Europese verordening 1408/71, de kosten van ziekenvervoer in dat geval zouden worden getarifieerd en terugbetaald overeenkomstig de Nederlandse reglementering terzake. Mede op basis van deze verklaring kon het samenwerkingsproject vanaf september 1993 worden aangevat. Evenwel blijken genoemde Nederlandse kosten terugbetaalbaar overeenkomstig de lagere Belgische tarieven voor het ziekenvervoer, waardoor in hoofde van de patiënt een meerkost ontstaat, welke tot op heden de gemeente Essen voor haar rekening neemt.

Deze oplossing kan echter uiteraard niet ten definitieve titel gelden. De moeilijkheden spruiten voort uit twee reglementaire problemen : ­ Het feit dat het ziekenvervoer in Nederland onder de wettelijke ziekteverzekering en in België onder de aanvullende regeling valt, maakt dat het ambulancevervoer door het Nederlandse ziekenfonds niet kan worden verrekend. Er is immers geen Belgische tegenpost. ­ De oorzaak van het prijsverschil wordt dan weer gevormd door het feit dat onder het Nederlandse begrip « dringend ziekenvervoer » meer wordt verstaan dan enkel de transportkosten. Het omvat ook een forfait voor de eventueel noodzakelijke dringende medische hulpverlening.
Is de geachte minister bereid de reglementering derwijze te herzien dat de forfaitprijs voor medische hulpverlening die deel uitmaakt van de kosten van het Nederlandse dringende ziekenvervoer onder de Belgische nomenclatuur zou vallen, zodat op die wijze ook in de praktijk uitvoering gegeven worden aan de Europese verordening ?